Opnieuw Suiker.
In november 1958 werd het toneelstuk ‘Suiker’ van Hugo Claus voor de eerste keer in Nederland opgevoerd onder regie van Ton Lutz; nu al 16 jaar later wordt het door de zuidelijke toneelgroep Globe onder dezelfde regisseur opnieuw voor het voetlicht gebracht. Tijden zijn veranderd, zoals dat heet. De oude schouwburg, een verbouwde fabriekshal, in Tilburg waar het toen werd opgevoerd is al lang afgebroken, en de nieuwe schouwburg draait al vele jaren, de aktie Tomaat die het hele toneel en toneelbestel onderste boven zou gooien is al weer lang vergeten. Claus als gerenommeerd schrijver heeft al vele andere stukken uit zijn pen laten vloeien, maar toen en nu trekt dit stuk volle zalen: 19 oktober, de derde maal in Tilburg in dit seizoen, en een uitverkocht huis! Het vorig jaar ‘Een bruid in de morgen’, nu ‘Suiker’, de revival van de jonge Claus.
In 1960 schreef Kees Fens een opstel getiteld: ‘De droom als vluchthaven’, opgenomen in zijn essaybundel ‘De eigenzinnigheid van de literatuur’. (Amsterdam, 1964). Daarin wijst hij op het verband dat te leggen is tussen de twee genoemde toneelstukken: ‘De kameraadschap tussen Max en Kilo in “Suiker” is een pendant van de genegenheid tussen Andrea en Thomas in “Een bruid in de morgen”, alle vier zijn zij vluchtelingen, die bij elkaar, terzijde van de wereld als het ware, een toevlucht hebben gezocht: zij zijn gekwetsten met een niet uit te blussen verlangen naar een gaaf, zuiver leven’. Met dien verstande dan wel dat ‘Suiker’ een open einde heeft: de vlucht is mogelijk, en in ‘Een bruid in de morgen’ wordt door de zelfmoord van Andrea deze weg afgesneden.
‘Suiker’ anno 1974! Claus noemt het stuk zelf: ‘Een goed ouderwets melodrama met een goeie en een slechte en alles. Wel in hedendaagse termen’. En de mensen vinden het nog steeds mooi. Klappen hun handen stuk, lachen wel eens op plaatsen waar gehuild zou moeten worden, maar het blijft een suksesnummer. Misschien nu ook wel omdat men Pleuni Touw (Malou) wil zien, men vond haar in de tv-serie ‘De stille Kracht’ zo mooi, of men komt om Hugo Metsers van de films nu eens in levende lijve te zien, hij speelt de rol van Max, of het is om Piet Römer (Max), die men zo goed kent van de tv-serie: ‘Citroentje met suiker’. Je weet nooit welke bijverschijnselen mensen naar de schouwburg lokken. Denk niet dat ik dit alles hier schrijf om het stuk of de opvoering te bekritiseren, het zijn alleen gedachten ter overdenking na afloop van de voorstelling. Uit alles blijkt in ieder geval dat het toneel nog niet dood is, en dat de teevee misschien wel een stimulans kan zijn om naar de schouwburg te gaan, en dat een ‘ouderwets melodrama’ nog goed in de markt ligt.
Wat is er aan dit stuk ouderwets en wat is melodramatisch?
Ouderwets is de min of meer realistisch-naturalistische opzet van het toneelverhaal, de aktie speelt zich af in en om een suikerfabriek in Noord-Frankrijk, voor een deel in een barak van Vlaamse seizoenarbeiders, en in een bijgebouwtje van de fabriek. De taal van de arbeiders is nauwelijks Vlaams, maar eerder ABN met een Amsterdams aksent, maar niemand die zich daaraan stoort, maar in zo verre is het wel literair vertaald en dus ‘min-of-meer’ realistisch van opzet. Het is melodramatisch in die zin, dat de uitersten soms wat al te dik opgelegd en bijeengebracht zijn: het trieste maar goed willende hoertje Malou, de wat te onnozele Kilo, de impotente, ook wel goed willende maar slecht handelende charmeur Max, de mislukte aan lager wal geraakte wielercoureur Jager, de wat kindse, bange oudere Minne met zijn jongere (?) overheersende steeds kankerende tweelingbroer en op de achtergrond de domme, lompe Poolse gastarbeiders. Met deze opsomming hebt u het hele tableau de la troupe.
Van de andere kant is er genoeg relativiteit en navrante humor ingebouwd die het stuk overeind houden. Met name het oudere duo, de gebroeders Minne, geven behoorlijk wat tegenwicht en zijn prachtige toneelkreaties waar elke oudere akteur wat van kan maken. In dit geval deden het Pieter Lutz en Henk Molenberg voortreffelijk.
U merkt wel, een stuk dat zowel voor akteurs en aktrice als voor toeschouwers bijzonder aantrekkelijk is en dat brengt mensen bij elkaar. Al met al ook qua dekor met prachtig achterdoek en draaiende toestanden, en regiebeeld o.a., het dubbeldeks bed van de Minnes op het linker toneelplan, plus belichting en ge-