Balans 74.
In De Zonnewijzer van het Philips Ontspannings Centrum te Eindhoven waren (van 10 oktober tot 6 november) beelden en schilderijen te zien van levende Belgische kunstenaars. Dit gebeurde in het kader van de Belgiëmaand. Zo waren in het warenhuis van Vroom en Dreesmann te Eindhoven de grafici ondergebracht en bij Bellfires in Hatert (20 km van Eindhoven, dicht bij de Belgische grens) enkele prominente schilders. Daarnaast zijn er literaire bijeenkomsten waarop een Belgisch-Nederlandse jury jong talent aanmoedigt.
Van 21 schilders-tekenaars werden 46 werken gepresenteerd in De Zonnewijzer, veelal twee per kunstenaar. Dat dit geen gelukkige formule is, moge uit het onderstaande blijken. De voor de keuze waarschijnlijk verantwoordelijke Commissie van Openbare Onderstand te Deurne (België) biedt haar eindresultaat bescheiden aan onder de titel ‘een greep uit de hedendaagse Vlaamse kunst’, een taktische manoeuvre waarmee ze de eventuele kritikus van haar beleid bij voorbaat het penne-wapen uit de hand hoopt te slaan. Welnu, als ik vooral let op de kwaliteit van het hier gebodene, moet ik melden dat de schilderkunst fiks onderdoet voor de beeldhouwkunst. Sommige schilders zijn al te schatplichtig aan Picasso (Somville), Miro + Klee + Van den Berghe (René de Lannoy), Permeke (Robert Buyle), China en Japan (René Guiette), waarbij De Lannoy toch boeit en Guiette een aangenaam kijkveld aanbiedt. Er zijn doeken van anderen die onbewimpelde edelkitsj te zien geven.
Heeft het organiserend komité zich niet te zeer met het gezicht naar het verleden gekeerd? Hoe kon het anders een aantal figuratieve schilderijen de norm van de kwaliteit laten passeren die ze zo'n dertig jaar geleden al niet meer terecht zouden hebben overschreden, omdat ze niets toevoegen aan de traditie? Dat geldt ook voor een tapijt als Moederschap van Jean van Vlasselaer, terwijl daarentegen een ander tapijt van zijn hand, Prima Vera, dat abstrakt van inhoud is, terecht het fiat van de kommissie verwierf. Vorm en kleuren zijn streng beperkt; de gekozen armoede ervan is weldadig. Het staat in dienst van het veelvuldige, goed gedoseerde teken, terwijl toch nergens een horror vacui dreigt. - De olieverven van Jan Cox zijn gedaan met veel allure, maar het lef is toch groter als de uitstralende kracht. Cox heeft ander werk gemaakt, hier niet geëksposeerd, waarbij de leegte de grote zwier niet overwint. - Luc Piron brengt in zijn tekeningen stukjes werkelijkheid bij elkaar die door hun kombinatie een cynische boodschap overbrengen; de vorm van deze symboliek is traditioneel, maar houdt de aandacht gevangen. Aan zijn werk valt het bezwaar te demonstreren dat de bezoeker al snel ervaart tegen de formule van deze tentoonstelling. Beide tekeningen zijn gekomponeerd met dezelfde figuratieve elementen. De bezoeker die vreemdeling is in deze onheilige stad vraagt zich nu af of alle werk van Piron opgebouwd is uit deze elementen (reden voor een meer beperkte waardering), óf dat het een verscheidenheid te bieden heeft (veel waardering). Blijft de eenheid bewaard binnen die verscheidenheid? (Nóg meer waardering.) Kortom, een kunstenaar vertegenwoordigen met maar twee werken leidt tot kort-zichtigheid of een verkeerd oordeel bij de bezoeker en, in het
gunstigste geval, tot een vraag naar meer die niet beantwoord wordt.
Van 7 beeldhouwers zijn 15 werken te zien, gemiddeld twee de man/de vrouw. Van Vic Gentils slechts één, maar hij is ook éénmaal bij de schilders vertegenwoordigd, eerlijk is eerlijk, zal het komité gedacht hebben. Zijn Plexibeeld doet denken aan doorzichtige schaakstukken, als stevige bijous geschikt op het bord. Een andere korifee, Reinhoud (= Reinhoud d'Haese), is met zijn twee op effekt berekende figuren, Encore vert en Homeguard niet optimaal vertegenwoordigd. Bij een eerste kennismaking, zonder begeleiding van ander werk van zijn hand, vestigen ze een indruk van een zekere beperktheid; de bezoeker vermoedt allerminst dat Reinhoud