het Nederlands als een jongere, zich afscheurende kultuurtaal te beschouwen. Er heeft zich in dit Westgermaanse gebied alleen een celdeling voorgedaan: beide kultuurtalen zijn even oud: ze dateren uit de tijd van de Reformatie.
Hoe was de toestand voor de Reformatie? Er bestond in de late Middeleeuwen zeker al een erg onvaste Middelnederlandse en Middelhoogduitse kultuurtaal altans in de geschreven vorm. Bovendien bestond er nog zo'n derde kultuurtaal, nl. die van de Hanze: een hoofdzakelijk Saksische Nederduitse taal, die van het Nederlands verschilde. Deze derde kultuurtaal is in de 17e eeuw een zachte dood gestorven en heeft plaats gemaakt voor het Duits. De Noordduitse dialekten hebben met de Nederlandse één negatief element gemeen: ze hebben geen deel gehad aan de tweede klankverschuiving.
Volgens Goossens is het onmogelijk om een grens te trekken tussen de Oudnederlandse, Oudhoogduitse en Oudnederduitse dialekten. Zelfs van scherpe grenzen tussen Middelnederlands, Middelhoogduits of Middelnederduits kan er nog geen sprake zijn.
De begrenzing tussen de Nederlandse en de Romaanse dialekten in België is natuurlijk duidelijk, omdat we daar staan voor een scheidingslijn tussen een Germaanse en een Romaanse taalfamilie. Brussel en z'n agglomeratie kunnen we zowel tot het Nederlandse als tot het Franse taalgebied rekenen: beide kultuurtalen zijn er in gebruik. Bestaat er geen Nederlands-Vlaamse taalgrens? Nee, gewoon omdat er geen Vlaamse kultuurtaal bestaat. Ook officieel wordt het Nederlands aanvaard als de enige kultuurtaal in Vlaanderen, ondanks het gebrekkige Nederlands dat door heel wat Vlamingen gesproken wordt, een ‘amalgaam van dialekten, en Frans, Nederlands en gallicismen’ zoals G. Geerts het eens genoemd heeft. Maar de beheersing van de kultuurtaal zal in de toekomst beslist groeien. Het boeiendste probleem is m.i. wat nu volgt. Is het Zuidvlaams, het dialekt van Frans-Vlaanderen, een Nederlands dialekt?
Eigenlijk beantwoordt het niet aan de definitie: het Nederlands heeft er niet de status van kultuurtaal (bestuurstaal, onderwijstaal, kerktaal, krantetaal, enz.). Goossens meent zelfs dat de bewering alsof de Frans-Vlaamse dialekten geen Nederlands zouden zijn ‘op goede gronden’ mogelijk is... Zo zouden ze het wel geweest zijn honderd jaar geleden, toen er tot in 1863 de Nieuwe Nederlandsche voorschriftboek van Andries Steven in de scholen gebruikt werd en nog veel later, toen er nog een dialektisch getinte Nederlandse katechismus (laatste druk ongeveer 1930) gebruikt werd en in het Nederlands gestelde tijdschriften verschenen (Onze taal, De Torrewachter, enz.). De laatste Rederijkerskamer is tot in 1939 blijven bestaan. Op welk ogenblik precies zouden die dialekten opgehouden hebben Nederlands te zijn? Toch zijn ze in de laatste decennia beslist onveranderd gebleven. Alle teorie ten spijt: dit is te gek om los te lopen. Zo zien we dat een strak volgehouden ‘wetenschapperij’ wel eens met de natuur en het gezond verstand in strijd kan raken. Zo zou het Zuidvlaams wel een Germaans dialekt zijn in een gebied waar zich een niet verwante kultuurtaal (het Frans) doorgezet heeft. Hoe doodernstig (het is ongelooflijk) Goossens die afwijzing van het Zuidvlaams als Nederlands dialekt ook naar voren brengt, toch laat hij nog plaats voor een tweede oplossing, nl. in de vorm van een aanvulling van z'n definitie. Ook aangrenzende gebieden waar zich geen verwante kultuurtaal heeft kunnen vestigen, zouden toch tot de dialektengroep van deze kultuurtaal blijven horen.
Goossens schrijft verder: ‘De denkbare tegenargumentatie dat het Nederlands thans normaal in Frans-Vlaanderen de kultuurtaal had moeten zijn, is niet deugdelijk, omdat zij met een etische kategorie werkt en niet met de wetenschappelijke feitelijkheid’ (blz. 47). Ook die bewering is ergens strijdig met het gezonde verstand. Kunnen we wel helemaal ontsnappen aan het etische? Kan taalwetenschap wel zgn. etisch neutraal zijn zonder de wantoestand als 't ware goed te keuren? De Franse officiële instanties zouden zich wel eens kunnen beroepen op Nederlandse taalwetenschap om er zo mee door te kunnen gaan te verklaren dat er in het Franse taalgebied helemaal geen Nederlands dialekt gesproken wordt..., ermee door te gaan het Nederlands te verbieden op de lagere school.
Zo komt me de houding van Weynen, Pée of Paardekooper veel redelijker voor, die voortgaande op de overduidelijke verwantschap van het Zuidvlaams met het Westvlaams of het Zeeuws, die toch Nederlandse dialekten zijn, ook dit eerste ‘Nederlands’ noemen. De definities zullen, zoals gewoonlijk, op dit gezond verstand wel volgen.
Tot slot mogen we niet nalaten om K. Heeroma's stuk Over de volwaardigheid van de Nederlandse taal sterk aan te bevelen, vooral aan onze Frans-Vlamin-