Operatie voorlichting buitenland.
Sedert het verschijnen van de vorige bijdrage (Ons Erfdeel 17-2) viel voor het Nederlands in de Angelsaksische wereld een zeer ongunstig nieuws te noteren: het blad Delta hield op te bestaan. Een belangrijke bron van informatie, wereldkundig gemaakt via het Engels, is meteen weggevallen. Niemand kan daar blij mee zijn, wat men ook over de vormgeving en de inhoud van het blad mocht denken.
Gelukkig zijn er in het Engels andere initiatieven die het licht zagen of voortgezet worden. Over Twayne's World Aythors Series en The Library of Netherlandic Litterature heeft de promotor ervan, prof. dr. Egbert Krispyn, zelf bericht in Ons Erfdeel (17-2, p. 216). Sindsdien zijn in die reeks van onschatbaar belang al vier boekdelen verschenen: Chapel Road (L.P. Boon), Modern Stories from Holland and Flanders, The Coming of Joachim Stiller (H. Lampo) en A Matter of Life and Death (A. Blaman). Bovendien, wat toen niet aangekondigd werd, is het vroeger ook al bij Van Gorcum verschenen Literature of the Low Countries van R.P. Meijer aan de Amerikaanse reeks toegevoegd. Dit kan alleen maar bevorderlijk zijn voor de verspreiding van dit boek, dat vooral voor onze oudere letterkunde een uitstekende gids is (zie Ons Erfdeel 16-1, p. 155).
Daarnaast mogen we de geboorte begroeten van een nieuw jaarboek, uitgegeven onder auspicien van de Internationale Vereniging voor Nederlandistiek: Dutch Studies, an annual review of the language, literature and life of the Low Countries. De namen van de redakteurs en de leden van de advieskommissie staan borg voor de degelijkheid van het jaarboek, dat weliswaar niet als vervanging van Delta kan beschouwd worden, maar niettemin voor een meer gespecialiseerd publiek van uitzonderlijk belang zal zijn. Het eerste jaarboek is uitgegeven bij Martinus Nijhoff in Den Haag, telt 215 bladzijden en kost f 46.80.
De redaktie gaat uit van de vaststelling dat het Nederlands geen internationale taal is en dat dus veel uitgaven in het Nederlands of over het Nederlands kultuurleven onbekend blijven buiten België en Nederland. Om daaraan wat te doen stelt Dutch Studies zich een driedubbel doel: originele of vertaalde bijdragen over de studie van het Nederlands publiceren in een internationale taal (vooral Engels, al komen ook Frans en Duits in aanmerking), aandacht vragen voor publikaties over de Nederlandse taal, kultuur en letterkunde die niet in het Nederlands geschreven zijn en, ten derde, belangrijke Nederlandstalige werken voorstellen. Om dat te bereiken zal elk jaarboek uit verschillende afdelingen bestaan, namelijk taalkunde, literatuur, geschiedenis, recensies, algemene informatie en een bibliografie. We wensen Dutch Studies goede vaart, want dit jaarboek heeft een eigen, specifieke rol te vervullen.
Ook buiten de Angelsaksische sfeer zijn pleitbezorgers van het Nederlands aan het werk. Dit keer is er veel bedrijvigheid te signaleren in Skandinavië. Kåre Langvik-Johannessen publiceerde in het Noorse tijdschrift Aschehougs Leksikonservice (jg. 12, nr. 3, 1973) een goed gedokumenteerd en onberispelijk artikel ‘Mot et nytt Belgia’ (Naar een nieuw België), dat inzicht geeft in het ontstaan van ons land en de Vlaamse Beweging, evenals in de nog op te lossen problemen van een vernieuwd, drietalig België. Een voorbeeld van intelligente informatie.
In het Zweedse tijdschrift Studiekamraten ((jg. 56, nrs. 4-5, 1974) verscheen een bijdrage van Sonja Pleijel over Multatuli en de ‘affaire van Lebak’, en daarnaast publiceerde zij ook in het bibliografisch blad Utlands Spegel (1974 - 5) een lijst met nieuwe Nederlandstalige werken, met voor elk boek een korte typering die de kenner verraadt.
Ook in Zweden verscheen een bibliografie van in het Zweeds vertaalde Nederlandse werken, opgemaakt door een student uit Gotenburg, Harry Edlund. Ik neem aan dat het een soort proefschrift is, waarvan voor ons vooral de verantwoording lezenswaard is. Edlund geeft, na een bondig historisch overzicht, een beeld van wat er in het Zweeds over de Nederlandse literatuur geschreven is. Opvallend is in de eerste plaats dat daarvoor vijf getypte vellen volstaan. Daarnaast valt nog op dat vooral de grote namen uit de Gouden Eeuw vermeld worden,