Gerard Reve.
oude en eenzame ik-persoon verlaten wordt door de begeerde lustknapen en daardoor verplicht wordt het verbale orgasme helemaal alleen te bereiken door geile verhalen te vertellen aan zichzelf, a.h.w. in een spiegel. Kunst is hier wanhopige masturbatie geworden. (Zie
O.E., 1973, nr. 4). Deze trend wordt in
Het lieve Leven tot het bittere einde doorgetrokken. Het reeds in het vorige boek gehypotekeerde leven wordt nu helemaal in de kokon van de taal ingesponnen: Reve schrijft alleen nog maar brieven over het schrijven van boeken, waarin het leven dan nog slechts in verhalen opgeroepen wordt, die alle onaf blijven, geen verlossend einde brengen... Van het leven wordt hier tot driemaal toe de vierkantswortel getrokken. De brede profetische basis van het eerste boek van het drieluik is gereduceerd tot het absolute nulpunt. De schrijfdaad kan het onheil te moeten leven nog bezweren, maar niet meer genezen: ‘Het was niet goed, het is niet goed, en het komt ook nooit meer goed, kunstbroeder...’
In die zin zijn de brieven in feite geadresseerd aan zichzelf, het zijn spiegel-brieven. De briefroman is hier een alibi voor de dagboekroman, waarvoor hij terugschrikt. De brieven kreëren de illusie van een gehoor, van een partner, bij afwezigheid van de geliefde jongens. Ze vormen het enige schrijfpotentieel bij het mislukken van iedere nieuwe opzet een boek te schrijven. Reve vlucht in de marginaliteit van de dagelijkse brief, want als hij het werk enkele dagen loslaat, is alles voorgoed verloren. De jijvorm van de geadresseerde is eigenlijk een afsplitsing van het eigen ‘ik’, een pseudo-jij. Zo gezien krijgt de rel rondom de vraag of Reve en Pannekoek al of niet dezelfde persoon zijn, een meer dan pittoreske betekenis.
Meer dan pittoresk zijn ook de typische revistische tics in de stijl van Gerard. De oubollige, plechtige woordkeuze, de hoofdlettermystifikatie, de pseudoautentieke afkortingen van plaats- en familienamen, de drukeigenaardigheden (zoals het veelvuldige gebruik van &)... zijn in feite de met maniakale middelen doorgevoerde stilistische bezwering van de leegte door een soort auto-mytologisering.
Die auto-mytologisering wordt steeds meer onmogelijk gemaakt door het steeds voortschrijdende proces van aftakeling en het naderbij komen van de Dood. Briefschrijven is een wijze van bezwering van het absurde leven, dat de mens nu eenmaal leiden moet. In diepe melancholie begonnen, eindigen vele brieven met ‘weer een klein beetje moed’. Moed die hem niet meer door de hem verlatende jongens kan worden gegeven, al was het maar door het welwillend beluisteren van zijn orgastische verhalen, want ‘Tijger & Woelrat zijn nu met elkaar getrouwd, & ik ben de vader of oom geworden’. Is het daarom dat de Marialogie en de verering van de Koningin in dit boek nog sterker zijn dan in zijn vorige twee werken? Maria en de Koningin zijn met name ‘anima’-gestalten. Ook de literatuur is vrouwelijk. Wat rest hem nog in het aanschijn van de dood, verlaten door alles en iedereen behalve door het Woord? Maar zelfs het woord verlaat hem nu steeds vaker en met panische angst wacht hij op het ogenblik waarop hij niet meer zal kunnen schrijven. Vooral het derde briefpakket aan Carmiggelt - hij verbetert dan reeds de drukproeven van Lieve Jongens - getuigt van die alles in de schaduw stellende angst. Op 27 september 1972 schrijft hij aan Tiny en Simon: ‘Ik probeer aan het nieuwe boek te werken, maar het wil niet goed gelukken, & ik ben daardoor zeer terneder gedrukt.’ Zijn de brieven uit Het lieve leven het volschrijven van het treurige, ledige, godverlaten en wanhopige vacuüm tussen twee boeken, of is Gerard Reve ‘op weg naar het einde’? Hoe graag zou Gerard Reve zich nog eens, in het spoor van Gustave Flaubert, ‘l'homme-plume’, in de zelfgeschapen orde van het taaluniversum opsluiten en ‘compter pour rien tout le reste’! Het briefschrijven blijft echter voor Gerard Reve een marginale schrijfakt. Aan Ab Visser belicht
Gerard de betekenis ervan: na het eigenlijke schrijven, of wanneer je te uitgeput bent nog bouwend te schrijven, dan kun je alleen nog maar ‘praten, onderhandelen, lezen & ook wel brieven schrijven’. Komt zijn nieuwe boek Een Circusjongen er ooit?
De hele wereld zweert tegen Reve samen: alles herinnert hem aan de jaren dertig in Duitsland, de grote katastrofe, de grote leegte doemt op aan de horizon, de helderzienden beseffen reeds de omvang. Het nieuwe boek wil