Het Amsterdams Studenten Kamerorkest onder talentvol dirigent.
Het programma van het studentenkamerorkest van Amsterdam, de laatste jaren traditioneel gericht op de avantgarde, begon met de volgende hartekreet:
asko?
Is het vandaag de dag nog ergens goed voor, dat een stelletje muziekstudenten samen een onmogelijk
Cliff Crego dirigeert eigen werk bij het Amsterdams Studenten Kamerorkest.
programma instudeert van komponisten waarvan haast nog geen mens ooit gehoord heeft, afgezien van Webern dan misschien?
Is het denkbaar dat een dertigtal jonge mensen zich straks laat leiden door een zeer veeleisend dirigent en toch lekker muziek maakt?
Heeft het zin een nog nooit uitgevoerd werk samen met de komponist door te spelen, zodat hij eens horen kan wat hij geschreven heeft?
Waarom het publiek lastig vallen met moeilijke muziek in deze harde tijden?
Moet dat nou echt, asko?
Vier vragen dus, die de voorjaarstournee 1974 vergezelden: 7 mei in Haarlem, de 10e in Freiburg, de 12e in Erlangen, de 13e in Regensburg, de 15e in Bamberg en 18 en 25 mei in eigen home: Amsterdam. Begrijpelijke vragen, want op Bachs Ricercata in de instrumentatie van Webern na, inderdaad samengesteld uit onbekende komponisten, Lucas Vis enigszins uitgezonderd, zijn Essay I voor 8 instrumenten (1971, Koussevitskyprijs op het Tanglewood Music Festival), is reeds eerder gespeeld. Een vriendelijk lyrisch stuk met vrije inlassen, om precies te zijn twee geheel uitgewerkte fragmenten, drie kortere deeltjes en twee improvisaties.
Terug naar de vragen. Heeft het zin onbekende muziek bekend te maken? Antwoord: in sommige gevallen zeker. Zoals bij ‘Schlieren’ voor 21 spelers (1973) van dirigent-komponist Cliff Crego, thans werkzaam aan het Instituut voor Sonologie te Utrecht. Deze Amerikaan (in 1950 in Toledo geboren) is veelzijdig toegerust: hij studeerde trompet, piano, viool en slagwerk. De titel van zijn werk verwijst naar een stollingsgesteente, dat ontstaat bij een vulkanische uitbarsting, waarbij