De rimpelloze degelijkheid van een verzamelaar:
La collection d'Alexandre Leleux te Rijsel.
Hervé Oursel, konservator van het Rijselse Museum voor Schone kunsten, dat hier eerlang in een uitvoeriger bijdrage voorgesteld wordt, maakt er werk van om het museum beter bekend te maken. Vorig jaar bracht hij uit het Rijselse ‘paleis’ en uit de kleinere musea in Frans-Vlaanderen de belangrijkste doeken uit de Hollandse 17e eeuw bijeen. Het resultaat was een in de regio rondreizende tentoonstelling en een belangrijke katalogus. La Collection d'Alexandre Leleux (18 mei - 30 september 1974) is het eerste initiatief in een reeks die moet leiden tot een systematische katalogering en voor het publiek toegankelijke beschrijving. Dat heeft zijn betekenis want de museumbezoeker moet zich totnogtoe behelpen met een uitgave waarin honderd werken uit het museum gepresenteerd zijn. Alexandre Leleux (1812-1873), eigenaar van de liberale Rijselse oppositlekrant L'Echo du Nord, boog zijn hobby van schilderijenverzamelaar om tot mecenaat, toen hij bij zijn overlijden zijn 120 werken tellende kollektie aan het museum van zijn stad schonk. H. Oursel heeft daar 98 nummers van geëkspozeerd - enkele gingen verloren door oorlogsomstandigheden in 1916 - en die in een verzorgde katalogus beschreven waarin ze voor het merendeel van een zwart-wit reproduktie voorzien zijn. De Leleuxkollektie bestaat voor tweederde uit werk van Hollandse meesters uit de 17e eeuw en voor één vierde uit Vlaamse werken. De overige nummers vormen een weinig homogeen stel Franse doeken.
De Leleuxkollektie heeft het museum aanzienlijk verrijkt. Tot het belangrijkste behoort een Korenlandschap van Jacob van Ruysdael. Het is een schilderij van bescheiden afmetingen (0,465 × 0,560). Naast de tipische Ruysdaelhemel maken de rijke licht- en kleurschakeringen en de dominerende gebogen lijnen het zo fascinerend. Het stadium van het tot volkomen zelfstandig genre uitgegroeide landschap is niet alleen bereikt, het is hier overschreden. De pikturale behandeling bepaalt visie op en weergave van de werkelijkheid. Op de tweede plaats komen doeken van Pieter de Hooch en Isaac van Ostade waarvan de kwaliteit uitstijgt boven het gemiddelde van de kollektie. Dat gemiddelde moet zowat overeenstemmen met de grootste gemene deler van alles wat toen in de Noordelijke Nederlanden geproduceerd is. Meer grote namen ontbreken bij Leleux, maar zowat alle genres zijn present. Op dit niveau heeft de tentoonstelling ook nog betekenis door het feit dat ze de grote gevarieerdheid in een bepaald tijdperk aantoont. Het protserige en kliché-achtige portret van een burgerfamilie bij Jacob Cuyp sloot de eerlijkheid niet uit in een jongensportret van Gerbr. van den Eeckhou. Brakenburghs taveernetaferelen moeten kopers gevonden hebben net als J. Vrels innig Interieur en A. de Lormes Kerkinterieur.
Je gaat nu pas goed merken hoe de stijlkenmerken van een eeuw eigenlijk zijsprongen duldden. Elke hoofdstroming bergt ondergrondse tendensen die soms veel later een duidelijk herkenbare bedding vinden. Verwijst Ruysdaels Korenlandschap niet regelrecht naar de Romantiek, over de klassici heen, en zelfs naar het impressionisme? Benjamin Cuyps Engel bij het graf vertoont sporen van Rembrandts invloed en had ook op de 19e eeuw inspirerend kunnen werken. De tematiek van Corn. Poelenburghs Ceres, Bacchus, Venus en Amor herinnert eraan dat in de zgn. zakelijke Noordelijke Nederlanden de Italianiserende en mytologische werken niet verdwenen.
Men kan hetzelfde opmerken in de Vlaamse kollektie, waar het verbazing wekt hoe een Hier.