Ons Erfdeel. Jaargang 17
(1974)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 429]
| |
Speurtocht naar een onbekende.Ik hoor tot de generatie noordnederlandse neerlandici die voor het werk van Anna Blaman altijd een zacht en weemoedig plekje in hun hart hebben bewaard. Ook al zijn ze in hun literaire smaak weggegroeid van het romantisch-psychologisch realisme waarin mevrouw Blaman het grootste deel van haar proza schreef. Voor velen van ons had haar schrijverschap ook iets buiten-literairs, grotendeels veroorzaakt door haar gedrevenheid en persoonlijkheid zoals die tot uiting kwam in haar vele voordrachten over literatuur en filosofie vooral in Rotterdam. Ik denk dat daarom mijn verwachtingen, en niet alleen de mijne, hoog gespannen waren toen in 1971, elf jaar na haar dood, haar levensbericht verscheen in het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse LetterkundeGa naar eind(1) en de auteur daarbij aankondigde dat hij binnenkort een proefschrift over haar zou publiceren. Dit proefschrift van Henk Struyker Boudier, Speurtocht naar een onbekende. Anna Blaman en haar Eenzaam Avontuur, is een dubbelstudie. In het eerste deel zoekt de auteur naar autobiografische biezonderheden over mevrouw Blaman, vooral uit de jaren waarin ze Eenzaam Avontuur publiceerde. In het tweede deel probeert hij die roman te analiseren. Het biografische deel berust vooral op vraaggesprekken en brieven, en in mindere mate op kranteberichten en artikelen. Het interviewen is Struyker Boudier z'n sterke kant niet. Als ik de zuster en zwager van mevrouw Blaman voor mijn bandopnemertje had gekregen voor een dissertatie over haar werk, dan zouAnna Blaman.
ik indringend gevraagd hebben naar de lektuur van hun zuster, en haar hobbies van haar prilste jeugd af, naar de verhouding tot alle mensen in haar omgeving. Ik zou veel verder doorgevraagd hebben over haar relatie met haar vader en de verhouding tot allebei haar ouders, die toch van invloed moet zijn geweest op de liefdeskonceptie zoals die in haar werk tot uiting kwam. Struyker Boudier heeft waarschijnlijk ook een strak interviewschema gevolgd. Een soort lijstje waarin de vragen al allemaal klaarstonden en waarvan hij niet kon afwijken, en waarop hij niet kon improviseren. Anders kan ik het niet verklaren dat hij niet doorvroeg op interessante gegevens die zijn respondenten hem aanreikten. Als Corrie, Anna Blamans zus, ergens zegt: ‘Anna kon uitstekend lesgeven. Ze was eigenlijk een geboren onderwijzeres,’ en ergens anders zegt haar zwager: ‘ze vond de kinderwereld moeilijk in overeenstemming te brengen met die van een volwassene,’ dan zou ik daar toch op doorgevraagd hebben, juist vanwege het feit dat in Mevrouw Blaman d'r werk opvallend weinig kinderen rondlopen onder de adolescentie-leeftijd. En voor een oud-onderwijzeres is dat vreemd. Zulk soort oningevulde, tantaliserende doorkijkjes bieden de vraaggesprekken van Struyker Boudier steeds. De vorm waarin de interviews zijn weergegeven, is ronduit verschrikkelijk. Ze zijn nergens herschikt, bewerkt of gemonteerd. Ze staan er bij voorbeeld zo: Corrie: ‘Hij (hun vader) hield Anna voor de gek. Hij deed een druppeltje bloed in haar glas en zei tegen haar: “Drink dat maar lekker op, het is limonade.” En als ze het dan opgedronken had, vertelde hij het haar. Ze heeft een gruwelijke hekel aan hem gehad...’ (Volgen nog enige regels biezonderheden over de vader en moeder.) En wat is Struyker Boudier z'n volgende vraag? ‘Is het waar dat Anna haar hele leven een afschuw van haar vader heeft gehad?’ Als ik Corrie was geweest, had ik gezegd: ‘Maar dat zei ik toch?’ Dat de interviewer bij het hanteren van het bandopnemertje niet los kon komen van alle vragen op zijn papiertje, is tot daar aan toe. Maar dat hij dit soort overbodigheden niet schrapt in de gedrukte teksten, dat hij zijn materiaal niet bewerkt en monteert en onderwerp bij onderwerp zet, met weglating van dubbele antwoorden en zeker met weglating van dubbele vragen, dat toont aan dat de kunst van Bibeb een vaardigheid is die niet automatisch komt aangewaaid met het doktoraal in de Letteren. Best te leren, denk ik, maar vingeroefeningen horen niet thuis in een dissertatie.
Ook literairtechnisch gezien stellen de interviews teleur. De brieven trouwens ook. Ze worden nergens in verband gebracht met | |
[pagina 430]
| |
de werken van Anna Blaman. Nergens worden draden getrokken, motieven herkend en uitgediept die we ook in haar werk aantreffen. De briefwisseling met Jeanne van Schaik-Willing biedt enorm veel gegevens, over hun relatie, maar vooral over de liefdeskonceptie van Anna Blaman. Struyker Boudier drukt ze af, en ze zijn boeiend om te lezen, zelfs om meermalen te lezen. Maar ik verwacht meer. Ik verwacht dat Struyker Boudier er dan iets mee gaat doen. Hij doet er niets mee. Gefascineerd ga je op de duur zelf aan het werk. Maar een dissertatie is geen literair werkschrift voor de middelbare school.
Deel twee van de dissertatie bevat een analise van Eenzaam Avontuur. ‘Het is de roman die met het roodste bloed van haar leven is geschreven,’ zo verantwoordt de auteur zijn keuze in zijn voorwoord. Hij begint het tweede deel met een overzicht van de Kriteriumgeneratie tot aan de Tweede Wereldoorlog en motiveert dat aldus: ‘In het werk van deze generatie kwam vooral na de tweede wereldoorlog - parallel met en gedeeltelijk onder invloed van het filosofies existentialisme (M. Heidegger, G. Marcel, J.P. Sartre en anderen) - een literair existentialisme tot bloei, dat zijn wortels had in het vooroorlogs romanties realisme en romanties rationalisme. Van dit literaire existentialisme is Anna Blaman een belangrijk vertegenwoordigster geweest’ (blz. 116). Juist daarom geloof ik dat het niet volledig is om het overzicht te beperken tot de periode tot aan de Tweede Wereldoorlog.
Een van de verschijnselen van deze generatie was volgens Struyker Boudier: de verdubbeling. Struyker haalt verzen aan van Hoornik (Diagnose uit Dichterlijke Diagnose), Achterberg (Bloed uit Verzamelde Gedichten, blz. 103), Hoekstra (De Ceder uit De Zandloper, Verzamelde Gedichten, blz. 80) en van Vasalis (het bekende De Afsluitdijk uit Parken en Woestijnen). Maar in deze voorbeelden harkt hij dan toch wel heel wat heterogene elementen bij elkaar: bij Achterberg en Hoekstra de nachtillusie die botst met de dag-werkelijkheid, bij Hoornik het dubbelgangersmotief en bij Vasalis de spanning tussen een permanent verschijnend maar in wezen tijdelijk Diesseits en een even hevig verschijnend maar in wezen eeuwig Jenseits. Men kan die dan wel poëtisch onder een noemer brengen ‘twee vormenwerelden over elkaar geschoven’, maar een dubbelgangersmotief bij Hoornik is toch iets anders dan de magisch-realistische verdubbeling bij Vasalis. En dan schrijft Struyker Boudier over de verdubbeling in Anna Blaman d'r Eenzaam Avontuur wel: ‘Het tekent het romantiesrealisties karakter van dit werk, waarin de voor de Criterium-generatie zo karakteristieke “eenheid der verscheidenheden” en het daarmee gepaard gaande ambigue, eksistentiële levensbesef niet alleen thematies, maar ook kompositories tot uitdrukking komt. Dit geldt in het biezonder voor Eenzaam Avontuur, de roman van schijn en wezen, die naar de vorm een dubbelroman is’ (blz. 116). Ik zou dan wel graag nader getypeerd hebben willen zien waar men Anna Blaman, op grond van dit kenmerk altans, kan plaatsen tussen de door Struyker Boudier behandelde tijdgenoten. Ik zou ook graag beïnvloedingen in dezen aangewezen hebben gekregen; de vrij oppervlakkige ontleding van bovengenoemde vier gedichten kunnen natuurlijk niet als zodanig dienen. Eenzaam Avontuur is een dubbelroman van een heel speciaal type. De hoofdpersoon Bart Kosta zoekt naar de identiteit van zijn vrouw Alide die hem met de ordinaire kapper Peps bedriegt. Op het eind scheiden zich hun wegen definitief. Maar Bart Kosta is tegelijk de auteur van het boek binnen het boek, waarin een detektive King zoekt naar het wezen van Juliette die hem bedriegt en dreigt te vermoorden. Op het eind van Kosta's boek binnen het boek, sub-boek, scheiden ook Juliettes en Kings wegen zich. King noch Kosta doorgronden de geliefde vrouw tot onder de grens van schijn en wezen. In boek en sub-boek spelen parfums een grote rol; het afscheid speelt zich in beiden af in een hotel. Het staat vast dat Eenzaam Avontuur dan wel geen autobiografie is, maar wel is gebaseerd op autobiografische gegevens. Struyker Boudier draagt daar zelf de bewijzen voor aan, o.a. in een brief hierover van Annie Romein-Verschoor: ‘Ik had in mijn artikel gezegd, dat ik in de uitbeelding van de liefdesverhouding Kosta-Alide een (onbewuste?) neiging meende te bespeuren om de algemeen als poëtisch aanvaarde heteroseksuele liefde te ontluisteren. Zij ontkende dat en meende het tegendeel te kunnen bewijzen door te zeggen, dat er immers een direkte weergave in verhuld was van een door haarzelf beleefde lesbische verhouding. Ik waardeerde de bijna zakelijke toon zonder iets van bekentenis-sentimentaliteit, waarop ze daarover sprak’ (blz. 74).
We krijgen dan de volgende interessante figuur: Blamans teleurstellende beleving - transpositie daarvan in Eenzaam Avontuur met Kosta als hoofdpersoon / Kosta's teleurstellende beleving - zijn trans- | |
[pagina 431]
| |
positie daarvan in het sub-boek met King als hoofdpersoon. Het grote bindmiddel is de ervaring: een teleurstellende relatie tussen een vrouw en Blaman - Kosta - King.
Het zou op allerlei vlak (literair-psychologisch, maar ook puur literairanalitisch) biezonder boeiend geweest zijn om de verbindingslijnen en hun funktie na te pluizen. Binnen de tweede helft van de parallel (Kosta's eenzame avontuur - Kings eenzame avontuur) zouden niet alleen de overeenkomsten en de vertelperspektieven nageplozen moeten worden maar vooral de funktie van boek en sub-boek tegenover elkaar en de funktie van de twee t.o.v. het geheel. Binnen het geheel van de figuur (Blamans ervaring, de transpositie daarvan in Kosta, de transpositie daarvan in King), verwacht de lezer een verwerking van biografische en tekstanalitische gegevens en konklusies die verhelderend kunnen blijken te zijn ten aanzien van Anna Blamans werkwijze. Ik dacht niet dat dat teveel gevraagd is. Want waarvoor draagt Struyker Boudier anders biografische gegevens aan en waarvoor laat hij die volgen door een poging tot analise van het boek? Desondanks besluit Struyker Boudier zijn analise met: ‘Hoe ten aanzien van Eenzaam Avontuur precies de verhouding tussen fiktie en werkelijkheid is, kan hier niet uiteengezet worden, in de eerste plaats omdat dit buiten het kader zou vallen van de analyse die ik mij had voorgenomen in dit hoofdstuk te leveren, en in de tweede plaats omdat de sluier nog niet over alle ter zake dienende gegevens omtrent Anna Blamans leven kan worden weggetrokken. Zorgvuldige vergelijking van biografiese gegevens die ik in het eerste deel van dit boek bijeengebracht heb, met gegevens die de analyse van Eenzaam Avontuur heeft opgeleverd, zal echter eenieder die daarin geïnteresseerd is, tot een zeker inzicht in de verhouding van Dichtung en Wahrheit voeren met betrekking tot het boek, dat niet alleen als literair werkstuk van Anna Blaman, maar ook als “dokument humain” van Johanna Petronella Vrugt, een boek van schijn en wezen is’ (blz. 186). Nogmaals: maar een dissertatie is geen werkschrift en niet ik als lezer moet zoiets doen. Als laatste hoofdstuk geeft de auteur een onuitgegeven romanfragment van mevrouw Blaman, met dezelfde tematiek en dezelfde dubbelstruktuur als Eenzaam Avontuur. Ik kan er niet zoveel mee doen, Struyker Boudier ook niet.
Ik kan me voorstellen dat iemand, entoesiast over het werk van een of andere auteur, studies over haar gaat schrijven om haar aan de literaire wereld te presenteren en haar zo ‘recht te doen’. Maar bij onvoldoende gegevens of bij onvoldoende macht over de teksten, loopt dat soms uit op een averechts effekt: de auteur wordt allesbehalve recht gedaan: in plaats van een schijnwerper op dat literaire werk wordt zo'n studie iets dat onze blik daarop eerder vertroebelt. Ik heb n.a.v. Struyker Boudier z'n dissertatie Blaman d'r Eenzaam Avontuur oneindig veel geboeider herlezen dan het proefschrift erover (uitgezonderd de daarin opgenomen briefwisseling met Jeanne van Schaik-Willing, maar die is van Anna Blaman zelf). Dat kan nooit 's schrijvers bedoeling zijn geweest. Of juist wel?
Hanneke van Buuren
Henk Struyker Boudier: Speurtocht naar een onbekende. Anna Blaman en haar Eenzaam Avontuur. Diss. Nijmegen, 1973, Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam, Hfl. 35,-. |
|