Teaterjaarboek 1972-1973.
Het Teaterjaarboek 1972-73 (voor het Nederlandstalig landsdeel van België) is van de pers. Dit is reeds de zevende aflevering, zodat men gerust kan zijn, dat dit uitstekend initiatief, net zoals zijn Noordnederlandse tegenhanger, een konstante waarde geworden is in ons toneelleven.
Met het oog op het konsulteren van zo'n dokumentaire uitgave dient men zich zoveel mogelijk te houden aan een vaste inhoudelijke en vormelijke struktuur. Vandaar wellicht dat de redaktie geen noemenswaardige wijzigingen aanbracht in de presentatie.
Het boek opent met een In Memoriam over Irma De Veirman, Frans Poos, Aloïs De Maeyer, Magda Janssens en Toon Vander Plaetse. Daarna volgt een lijst van de nationale I.T.I.-centra, de gebruikelijke informatie over de samenstelling van het gezelschap en het repertoire van K.N.S.-Antwerpen, K.V.S.-Brussel, Nederlands Toneel Gent, Koninklijke Muntschouwburg Brussel, Reizend Volksteater Antwerpen, Toneelgezelschap Groot Limburgs Toneel, Koninklijk Jeugdteater Antwerpen, Belgische Radio en Televizie Brussel, Kelderteater Arca Gent, Teater Arena Gent, Beursschouwburg Brussel, Brussels Kamertoneel, Fakkelteater Antwerpen, Korrekelder Brugge, Mechels Miniatuur Teater, Teater Antigone Kortrijk, Gezelschap Yvonne Lex, Teater Vertikaal Gentbrugge, Studio Herman Teirlinck Antwerpen. In het tweede deel vindt men een opgave van toneelstukken van Vlaamse auteurs gekreeerd door vrijetijdsverenigingen tijdens het seizoen 1972-'73, het programma van het Internationaal Dubbelfestival Antwerpen 1973, Nieuw Vlaams Toneel De Waag Antwerpen, Ringteater Antwerpen, bijzonderheden over gastvoorstellingen in K.N.S.-Antwerpen, K.V.S.-Brussel, Nederlands Toneel Gent, Kelderteater Arca Gent, gastvoorstellingen georganizeerd door het Kunst- en Kultuurverbond V.Z.W. Brussel, samen met handige indeksen. Alles duidelijk en overzichtelijk gepresenteerd, overvloedig geillustreerd en smaakvol uitgegeven.
Net zoals bij de vorige uitgave heeft de redaktie er prijs op gesteld het bladgebruik efficiënter te maken en de informatie over de ensembles sterk samen te vatten. Een leemte blijft het grote tekort aan foto's waarin men een beeld krijgt van de dekorbouw in onze schouwburgen, evenals het ontbreken van statistisch en dokumentair materiaal en van uittreksels uit belangrijke recensies.
Ook blijf ik betreuren dat onze mime-ensembles in het teaterjaarboek niet aan bod komen. Voor deze editie besliste de redaktie slechts één bijdrage over een interessant onderwerp op te nemen, nl. het dialekt op het toneel.
Gelet op het feit dat de jongste jaren heel wat stukken in het dialekt worden opgevoerd of dat bepaalde rollen in de volkstaal worden vertolkt, gelet evenzeer op het feit dat vele auteurs hun werk in een volkstaal trachten te schrijven, lijkt mij dit initiatief prijzenswaardig.
Het was er de redaktie niet om te doen ‘een standpunt te bepalen of een doktrine op te bouwen, maar gewoon de mening te vragen van een aantal mensen die vanuit de praktijk betrokken zijn bij of verantwoordelijk zijn voor het fenomeen, of die het wetenschappelijk kunnen benaderen.’ Daarom werden behalve aan de redaktieleden (Karel Hemmerechts, Mark Hermans, Rik Larivière, Antoine Moerman, Vincent Peeters, Fons Van Impe en Roland Vanopbroecke) ook Romain Deconinck, Domien De Gruyter, Jef Demedts Alfons Goris, Carlos Tindemans en Hubert Van Herreweghen om hun zienswijze verzocht.
Slechts een deel van voornoemden heeft gereageerd en dat is jammer. Niet alleen was de aangeschreven groep niet representatief en zeker niet ruim genoeg, maar men had er beslist over dienen te waken dat, hoe dan ook, een behoorlijk aantal akteurs, regisseurs, auteurs, kritici die op dat gebied een of andere stelling kunnen verdedigen, aan bod kwamen. Tans vallen de reakties al te mager uit en hij die het onderwerp vrij systematisch heeft aangepakt, nl. Carlos Tindemans, doet het voor mijn gevoel weer eens op een al te intellektualistische manier, geenszins bevattelijk voor de gemiddelde lezer en derhalve weinig overtuigend. Er is pro en er is kontra en in beide kampen worden er typische argumenten en tegenargumenten aangehaald die de lezer kunnen helpen zijn mening hierover te vormen.
Ik hoop dat de redaktie er in zal slagen in elk jaarboek een tema aan te snijden dat in de aktualiteit staat en ik hoop eveneens dat men dan met een brede waaier van opvattingen te voorschijn zal komen.
Ten slotte wil ik opnieuw aanstippen dat de waarde van deze teaterjaarboeken niet onderschat mag worden. Wie opzoekingen moet doen of wie een studie over het teaterleven wil schrijven, wordt door deze edities heel wat tijdrovend werk bespaard. Ook als balans van een jaar teateraktiviteit is deze uitgave waardevol.
Rik Lanckrock