de dagen toen de regering Vanden Boeynants viel, in 1968, herinnert zich wellicht de agitatie die er onmiddellijk aan voorafging en de door de Leuvense studenten gebruikte term ‘zwarte dinsdag’ (met als enigste misrekening, dat de val van de regering pas de woensdag plaats had). Precies over die dagen schrijft L. dat de agitatie stilgevallen was. Na de verkiezingen van 7 november 1971 is het voor L. duidelijk dat in België alleen nog een koalitie van socialisten en kristen-demokraten mogelijk is. Enz., enz.
4. Het is L.'s goed recht een grote bewondering te koesteren voor ex-premier G. Eyskens. Maar of er in elk hoofdstuk een loflitanie op deze politikus moest losbarsten - het begint al op blz. 34 en het gaat door tot het einde, d.w.z. tot blz. 93 - is een heel andere kwestie. De schrijver vervalt natuurlijk in nogal wat herhalingen, zodat je makkelijk kan schatten welke eigenschappen de auteur aan G. Eyskens het meest frekwent toeschrijft: de vindingrijkheid en de kundigheid (op enkele plaatsen de deskundigheid).
5. Het wemelt van hoogdravende, gezwollen en archaïserende taal (het Vlaamse territoor, volgehouden driftige strijd, roemvolle zegepralen, verpletterende tegenslagen, verbluffende overwinningen, onvermoede (en onverwachte) krachtsontplooiingen, onstuitbare opgang, onvergankelijke roem, enz., enz., zijn termen die je op elke bladzij kunt aantreffen). Je bent dan ook niet meer verrast als onze taal tekort schiet en Lamberty Brunnhilde te hulp roept om zijn gevoelens nog te kunnen uiten: ‘Geh, ich kann dich nicht halten!’ (op blz. 33).
6. Naar het einde toe wordt het boek alsmaar zwakker. Ik waag het te spreken van bladvulling en goedbedoeld geleuter. Lezers die mijn voorbeeld volgen - maar wie zal dat kunnen tot blz. 93? - kunnen zich tijdens de laatste twintig bladzijden in de situatie indenken van Toon Hermans in de sketch van de Beethovendirigent. Lamberty laat de slotakkoorden tot in het oneindige voortdreunen. Een van de vele klinkt als volgt: ‘Laten we nog even belichten welk antitetisch onderscheid dient gemaakt te worden tussen de eenzijdigheid in de liefde en die van de haat, tussen de houding van de klauwaard en de houding van de leliaard’ (de kursivering is van M. Lamberty), blz. 91.
Het Davidsfonds heeft met deze uitgave een slechte dienst bewezen aan de auteur, aan zichzelf, aan zijn leden en aan de Vlaamse Beweging. Het fotomateriaal dat even boeiend is als bij het eerste deel en de soms goeie paragrafen in het tekstgedeelte, waren nog geen ekskuus om zo tot uitgave over te gaan.
Erik Vandewalle
Mav Lamberty, De Vlaamse opstanding. Deel 2 - van 1914 tot heden, tekstgedeelte: 96 blz., platengedeelte: 310 foto's, Davidsfonds, Leuven, 1973. Ledenprijs: 375 BF (geb.).