de door Indonesiërs geschreven komposities.
Een hoogtepunt van de laatste tijd, een werkelijk weergaloos evenement (het superlatief is hier op zijn plaats) was het koncert van de befaamde ‘Deutsche Bachsolisten’ o.l.v. Helmuth Winschermann, dat in samenwerking met het Goethe Instituut werd gegeven in Taman Ismael Marzuki, het kultureel centrum van Jakarta. Het ensemble werd door ovationeel entoesiasme gedwongen tot een verlengd koncert.
Onlangs kregen wij het bericht dat het geplande optreden in Indonesië van het Nederlandse Scapinoballet (voorlopig?) niet doorgaat. Te duur, de begroting kan het niet lijden. Het Nederlands Kamerorkest komt wel in 1974. Of ook toch maar niet?
In het Erasmushuis kon men luisteren naar typisch Indonesische muziek: een uitvoering van een groot angklung-orkest uit Bandung. Angklung is een Soedanees muziekinstrument dat bestaat uit een vijf- tot achttal bamboepijpen van verschillende lengten, geplaatst in een ‘los’ raam. Het is een kwestie van ‘met overleg’ schudden, waarna het geheel van pijpen een merkwaardig geluid produceert. Met een groot aantal van die instrumenten (verschillend van ‘toon’) kan een orkest geformeerd worden. Niet al te lang naar luisteren en kijken, want dan word je kompleet dol.
Het Erasmushuis had nog enige andere zaken op het trouwens magere programma voor augustus en september. Een Indonesische folklore-avond bijvoorbeeld: de dans, het lied en de klederdracht uit vele delen van Indonesië. De showgroep stond onder leiding van Mevr. Sianturi-Poetiray.
Er waren verder enige eksposities: een weinig boeiende van een aantal schilders uit het Midden-Javaanse Solo, en een bijzonder goede bestaande uit reprodukties van het werk van de Nederlandse litograaf en houtsnijder Escher. Ook was er een tentoonstelling van Nederlandse ‘posters’, tussen 1945 en 1970 ontworpen door mensen als Dick Bruna, Dick Elffers, Otto Treumann, Nicolaas Wijnberg e.a. Het materiaal werd door het ministerie van C.R.M. ter beschikking gesteld. Pieter Brattinga selekteerde en schreef een introduktie (vertaald in het Indonesisch) bij de tentoonstelling.
•
In Noordwijkerhout vond eind augustus het vijfde Colloquium Neerlandicum plaats, een driejaarlijkse konferentie van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten. Indonesië werd vertegenwoordigd door mijn kollega taalkunde, drs. S. van der Ree, en de voor studie momenteel in Nederland verblijvende mevr. drs. Sulastin Sutrisno van de Gajah Mada-universiteit in Yogyakarta.
Terwijl de neerlandici extra muros in Nederland hun ervaringen uitwisselden, was in Indonesië een uit 3 man bestaande filmploeg uit België aan het werk. In opdracht van het ministerie van Nationale Opvoeding en Kultuur is de filmrealisator E. Degelin met zijn assistenten bezig aan een film over het Nederlands in de wereld. Misschien is dit laatste wel een beetje te veel gezegd, maar in ieder geval krijgt Indonesië, waar naar schatting nog zo'n 125.000 mensen het Nederlands beheersen, ruime aandacht. De film gaat heten ‘Karel Jonckheere zoekt z'n moedertaal’, komt begin 1974 klaar en zal zowel in België als in Nederland, o.a. op het televisiescherm, te zien zijn.
Eindelijk eens een Belgisch initiatief op het terrein van het Nederlands in Indonesië. Wie weet, zou dit nu eens de aanleiding kunnen zijn om t.a.v. de neerlandistiek in Indonesië te komen tot samenwerking tussen Nederland en België. Er bestaan emotionele en ook wel rationele overwegingen deze aangelegenheid in Nederlandse handen te houden, maar die overwegingen kunnen moeilijk langer gelden, waar door inkrimpende begrotingen de financiële middelen niet meer toereikend zijn voor een verantwoorde uitvoering van het projekt Nederlands in Indonesië.
•
Bij testamentaire beschikking bepaalde Cornelis Chasteleyn, dat zijn landgoed halverwege Batavia en Buitenzorg na zijn dood - hij stierf in 1713 - gemeenschappelijk bezit zou worden van zijn protestantse Inlandse slaven. Zo ontstond Depok, een kristelijke enklave in het islamitische West-Java, een Nederlandstalig dorp te midden van Sundanezen. De Depokkers bezaten een uitzonderingspositie: ze behoefden geen belasting aan Batavia af te dragen, ze waren geen Inlanders, geen Indo's, geen Nederlanders. Depok werd een welvarend dorp, waar langzamerhand ook anderen, zoals gepensioneerde Nederlanders, gingen wonen. Tijdens de Indonesische vrijheidsstrijd raakte Depok in grote moeilijkheden, het dorp werd gedeeltelijk verwoest, de bewoners vervolgd en het landgoed genationaliseerd. Veel Depokkers emigreerden naar Nederland.
Depok heet nu Pancoranmas,