Een onbekend zestiendeeeuws muziekhandschrift door de Kon. Biblioteek aangekocht.
‘Met de aankoop van een tot nog toe onbekend gebleven Liber Missarum heeft de Koninklijke Biblioteek van België de aanwinst van deze eeuw verwezenlijkt’, zo verklaarde dr. Bernard Huys, direkteur van de muziekafdeling in de voornoemde biblioteek, toen hij voor de ‘Vereniging voor muziekgeschiedenis te Antwerpen’ sprak over het pas aangekochte handschrift. Het manuskript dateert uit de zestiende eeuw. De eerste eigenaar en opdrachtgever van het werk was Pompejus Occo, lid van een adellijke familie in Nederland. Zijn zoon Sybrandus was tussen 1556 en 1562 viermaal burgemeester van Amsterdam. Veel later belandde het handschrift in de privéverzameling van baron Charles de Gilles (1872-1958) te Brugge.
Zowel van kunsthistorisch als van muziekhistorisch standpunt is deze codex van uitzonderlijke waarde.
De codex bevat honderd eenenvijftig perkamenten bladen, die gevat zijn in een originele en rijkelijk uitgewerkte kalfslederen band van 35 × 50 cm met o.m. een koperen beslag aan de hoeken, twee koperen sluithaken en zes rugribben.
Het handschrift behoort tot de zgn. Gents-Brugse school en werd tussen 1526 en 1537 uitgevoerd door de vermaarde Mechelse kalligraaf Petrus Alamire, die in kontakt stond met het hof van Margareta van Oostenrijk, en van wie reeds een vijftigtal prachtige handschriften bekend zijn (o.a. in archieven en biblioteken te Brussel, Mechelen, Jena, Rome, 's-Hertogenbosch).
J. Mouton: Missa Benedictus dominus deus: Kyrie (fol. 42V - Koninklijke Biblioteek, Brussel).
De versieringen zijn van een ongemene schoonheid. Naast één gehistorieerde initiaal (de voorstelling van het H. Sakrament in de letter X van het kyrie uit de
Missa de venerabili sacramento van Hottinet Barra) zijn er de wapeninitialen (o.m. met het wapen van Pompejus Occo), de mooi en rijkgekleurde initialen met de overbekende groteske hoofden en de weelderige ranken loofdekoratie, en ten slotte de kleurloze en bescheiden versierde beginletters.
De muzikale inhoud is even boeiend als belangwekkend. Hij bevat allereerst, als een soort inleiding, acht anonieme meerstemmige zettingen van hymnen-, antifoon- en psalmverzen, die min of meer een liturgisch verband hebben met de eerste missen uit het handschrift: nl. die ter ere van het H. Sakrament. Slechts één van die anonieme komposities kon dr. Bernard Huys identificeren als het O salutaris hostia van Pierre de la Rue.
De hoofdbrok van de codex wordt gevormd door een tiental