Ons Erfdeel. Jaargang 17
(1974)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
jacob israël de haan in het hebreeuwsdr. j. meijer | |
I.Op de 30e juni van dit jaar 1974 zal het een halve eeuw geleden zijn, dat Jacob Israël de Haan te Jeruzalem werd vermoord. Door joden! Deze eerste politieke moord uit de moderne joodse geschiedenis - en als zodanig eksemplarisch - werd zo vakkundig voorbereid, dat het tientallen jaren heeft geduurd voordat de harde waarheid aan het licht kwam. En ondanks alle jarenlange naspeuringen zijn nog steeds niet alle bijzonderheden bekend van de gekompliceerde machinaties achter de schermen, die resulteerden in de drie afschuwelijke schoten, die een einde maakten aan het leven van de dichter/journalist/rechtsgeleerde en politikus, die 31 december 1881 te Smilde was geboren als zoon van de dorpsrebbe Izak de Haan.Ga naar eind(1)
Later zal er gelegenheid zijn in dit tijdschrift apart in te gaan op het tragische einde van Jacob Israël. In de hiernavolgende beschouwing vraag ik aandacht voor een modern-Hebreeuwse vertaling van zijn Kwatrijnen, die ik in verband met de halve eeuw herdenking van zijn dood heb gereedgemaakt.Ga naar eind(2) | |
II.Literaire vertalingen van moderne Nederlandse poëzie in het Hebreeuws zijn mij niet bekend. Van onze 18e en 19e-eeuwse Nederlandse dichters is wel het een en ander in het Hebreeuws overgebracht. Maar met het konstateren hiervan bevinden wij ons in een vroeger stadium van de ontwikkeling van het Hebreeuws, dat met de latere renaissance niets uitstaande heeft.
Het ging er de ‘verlichte’ Hebraïci tussen (globaal genomen) 1780 en 1850 voor- | |
[pagina 15]
| |
al om aan te tonen, dat het Hebreeuws in staat was alle gedachten vorm te geven, die men als Aufklärer maar wenste uit te dragen. Ook (en soms bij uitstek) gedachten, die indruisten tegen het traditionele jodendom. Wij verkeren dan in de periode der zogeheten Haskala (= Aufklärung).Ga naar eind(3)
De oude taal werd dienstbaar gemaakt aan ont-nationaliserende, sekulaire tendenzen. Eén stap verder en men begon ijverig de niet-joodse, ‘profane’ klassieken te vertalen, vooral Schiller. Van deze literatuur (bijbelse drama's waren ‘in’) moeten wij ons literair gesproken niet al te veel voorstellen.Ga naar eind(4) Als verschijnsel is de Haskala intussen boeiend genoeg. | |
III.De Nederlandse tak van deze boom (gekoncentreerd om het genootschap Tongeleth) was in verlicht opzicht uiterst gematigd.Ga naar eind(5) De ‘dichters’, die in de Amsterdamse Jodenhoek samenkwamen, waren geen religieuze hemelbestormers, als zovelen hunner broeders in Oost-Europa. De gunstige sociale omstandigheden, waaronder zij hun galoeth (= ballingschap) hadden mogen savoureren, werkte niet bepaald revoluties in de hand. Tegen wie moesten deze brave burgers zich afzetten en waarvóór? Hun emancipatie was in 1796 al een feit geworden. De mannen van Tongeleth rookten rustig hun Goudse pijpen als zij samenkwamen om hun ‘verzen’ te deklameren. Met hun mede-Nederlanders waren zij allang bezig literair in te dommelen. Gabriël Polak (1803-1869) vertaalde o.m. Tollens' De Echtscheiding en van Jacob van Lennep De dichter aan zijn verloofde, ten geleide van een gouden keten. Wie de moed kan opbrengen bestudere Jacob Israël de Haan in Arabische kledij.
het keurig geschreven, lijvige manuskript op de Bibliotheca Rosenthaliana (HS Ros. 75), waarin Gabriëls zoon alle gepubliceerde en niet-gepubliceerde Hebreeuwse pennevruchten van zijn bewonderde | |
[pagina 16]
| |
A.D. Lutomirski vertaalde het Volkslied van Tollens in het bijbels-hebreeuws (ontleend aan Gebeden en Gezangen ten dienste van Nederlandsch-Israëlitische scholen, Amsterdam 1837). ‘Neêrlandsch bloed dat, van vreemde smetten vrij in de aders vloeit...’ werd in de vrije vertaling tot ‘zuivere liefde, die, zonder onedele bestanddelen ontbrandt voor het roemrijke Batavia en haar volmaakte koning...’
vader met bewonderenswaardig geduld heeft overgeschreven. Op die Amsterdamse biblioteek bevindt zich tevens de kurieuze vertaling van Tollens Wien Neerlandsch bloed..., waarvan aldus de Hebreeuwse versie getuigt dat ook het bloed dat in de aders van onze joodse voorouders vloeide, van vreemde smetten vrij was.Ga naar eind(6) | |
IV.Tongeleth stierf omstreeks het midden der eeuw een langzame, natuurlijke dood. Van blijvende invloed op enig kreatief Hebreeuws taalgebruik hier te lande is geen sprake geweest. Belemmerend bleek achteraf vooral de typische Haskalatrek om het Hebreeuws als bijbelse taal te hanteren. De daarmee samenhangende puristische afweer tegen ‘andere’ invloeden werkte funest. Op de Amsterdamse Rabbijnenschool werd in de instruktie voor het Hebreeuwse opstel (een van de fossiele eksameneisen voor de hoogste rang godsdienstonderwijzers) tot 1940 nauwlettend toegezien, of de kandidaat zich in gebruik van woorden, grammatika of syntaksis wel aan Tenach had gehouden. Een norm die akuut werd in de periode toen het zionisme invloed kreeg op een generatie joodse geestelijken in spe. Op het Nederlandsch Israëlitisch Seminarium aan de Rapenburgerstraat te Amsterdam bleef tot 1940 het Iwriet taboe. | |
V.In Nederland was dit modern Hebreeuws aarzelend begonnen door te dringen toen na 1914 Oostjoden uit Antwerpen naar hier waren gevlucht.Ga naar eind(7) Het was de tijd | |
[pagina 17]
| |
dat Jacob Israël de Haan door het zionisme werd gegrepen. Zijn leraar J.L. Straschun was eveneens een Oost-Jood. Maar het merkwaardige feit doet zich voor, dat de uiterst begaafde De Haan, die even later vloeiend Arabisch en redelijk Hebreeuws ging spreken, nooit één dichtregel in het Hebreeuws heeft geschreven. Wat ons van zijn skripta rest, doet aan als stuntelige pogingen van een beginneling. Heeft de groeiende breuk tussen hem en de nieuwe ‘jisjoew’ hier frustrerend gewerkt? Hij irriteerde graag joden door het Arabisch als voertaal te gebruiken. Zo bleef hij ver van de joodskulturele renaissance, die zich in de jaren twintig in Palestina begon te manifesteren. Maar heden ten dage - na een halve eeuw - blijkt een huidige generatie jongeren in Israël opnieuw geboeid door deze koppige zionistische renegaat, die au fond een eerlijk man was, overtuigd van de uiteindelijke noodzaak van een samengaan van Joden en Arabieren. Een door het Midden-Oosten gegrepene, die niet wenste te buigen voor een enge, nationale politiek, die hij - visionair dichter - als gevaarlijk kortzichtig aanvoelde.
Ten einde zijn Nederlandse poëzie voor die jongeren in dit tijdsgewricht toegankelijk te maken, bewerkte ik de al eerder genoemde bloemlezing uit zijn Kwatrijnen, waarvan hier enkele proeven volgen. |
|