vlaamse beweging
Westvlaamse taalgrensgemeenten.
Hoe Vlaams voelen de Vlamingen? Aangenomen dat het antwoord op zo'n vraag mogelijk is, kunnen we aanwijzingen vinden in de gegevens van 'n bescheiden onderzoek naar het aantal schoolplichtigen dat Franstalig of Nederlandstalig lager onderwijs volgt in de Westvlaamse gemeentes of vroegere gemeentes gelegen aan de grens met de provincie Henegouwen, dit wil zeggen: aan de grens met Komen-Moeskroen.
Deze gemeentes hadden in 1970 samen ongeveer 55.000 inwoners, in 1957 was dat nauwelijks duizend minder. Daaronder zijn er drie met faciliteiten voor Franstaligen, namelijk Helkijn, Mesen en Spiere, maar de naburige Franstalige scholen, voornamelijk die van Komen en Moeskroen, hebben op de Vlaamse inwoners in het zuiden van West-Vlaanderen altijd 'n sterke aantrekkingskracht uitgeoefend.
Nieuwkerke, Wulvergem, Mesen, Hollebeke en Zandvoorde, met 'n gezamenlijke bevolking van 4.500 à 5.000 inwoners, grenzen aan het kanton Komen. In Nieuwkerke blijft het percentage leerlingen in het Franstalig lager onderwijs te Komen, Ploegsteert of Belle (Frankrijk) min of meer op 10%. In Wulvergem is het al jaren de gewoonte dat alle leerplichtigen L.O. naar 'n Nederlandstalige school gaan, de meesten ter plaatse, enkelen naar Nieuwkerke. Naar Wulvergem komen ook wel leerlingen uit Wijtschate, Mesen en zelfs Ploegsteert in het kanton Komen. Mesen is 'n faciliteitengemeente: volgens de talentelling van 1947 waren er 31,1% Franstaligen. Het aantal schoolkinderen in het Franstalig onderwijs (in Mesen is er geen Franstalige school) varieert van 0% tot 10%. We moeten bij de beoordeling van de toestand in deze kleine gemeentes ermee rekening houden dat één leerling tot 3% van de hele schoolbevolking kan vertegenwoordigen. Er zijn dus gemakkelijk grote schommelingen in %. Hollebeke en Zandvoorde hebben sinds enkele jaren alleen nog schoolplichtigen in Nederlandstalige scholen.
De grootste gemeentes zijn Wervik, Menen en Rekkem, die alle drie aan Frankrijk grenzen; samen tellen ze ongeveer 40.000 inwoners. Wervik en Menen kennen 'n gestadige vernederlandsing mede dank zij de invloed van 'n Vlaams-overtuigde generatie gestudeerden. Rekkem neemt 'n biezondere plaats in onder deze grotere gemeentes. De talentelling leverde 26,3% Franstaligen op. Globaal genomen zitten de laatste drie schooljaren ± 25% van de schoolplichtigen L.O. in Franstalige scholen! Het past hier erop te wijzen, dat de plaatselijke omstandigheden 'n belangrijke invloed kunnen uitoefenen op de beslissing van de ouders om hun kinderen ofwel naar de lokale Nederlandstalige school ofwel naar de Franstalige school buiten de eigen gemeente of wijk te zenden. Het is inderdaad genoeg dat een of ander Franstalige onderwijzer gaat ronselen en kinderen meeneemt naar zijn (Franstalige) school buiten Rekkem, om 'n sterke daling van de leerlingen in het Nederlandstalig lokale onderwijs te veroorzaken.
Aalbeke, Rollegem en Bellegem hebben ongeveer 9.000 inwoners. Op deze drie plaatsen stijgt het aantal leerlingen in het plaatselijke onderwijs boven de 95% uit. Van de plusminus 140 kinderen geboren in 1966 zijn er maar 'n paar in Franstalige scholen. Sommige kunnen natuurlijk in de loop van hun lager onderwijs nog van school veranderen, maar de laatste jaren gebeurt dat toch zelden. Dat de toestand in deze gemeentes zich gunstig ontwikkelt, wil hier niet zeggen dat er geen problemen zijn - sommige afgelegen wijken liggen vlak bij Moeskroen - maar de waakzaamheid van enkele mensen levert goede resultaten op.
De vierde en laatste groep gemeentes waarop dit onderzoek