tiger en vroeg-zestiger jaren een bezielende rol gespeeld: een soort vader-profeet, een schipper-naast-god. Maar die tijd is voorbij. Velen zullen hem daar blijvend dankbaar voor zijn.
Als afscheidsstuk koos hij ‘Het Woud’ een tragi-komedie uit 1870-'71 van de Russische schrijver Alexander Ostrovsky.
Het woud van de rijke weduwe Raisa Pavlovna is de plaats waar Pechvogel, de tragikus, en Geluksvogel, de komiek, elkaar ontmoeten. Na een kortstondig verblijf in het huis van de weduwe. die een nicht is van Pechvogel, waar allerlei intriges zich afspelen rond de verkoop van het woud en onderlinge verliefdheid van verschillende personages, trekt het tweetal weer verder. De verwikkelingen in het huis worden doorkruist door de komst van de berooide toneelspelers. Zij doorbreken in hun toneelplunje de zgn. realiteit die ook een fiktie is.
Toneel over toneelspelers en een verdediging van hun positie en inzet tegenover een wereld van intriges, geld en eigenbelang. Een tema dat nauwelijks meer aanspreekt in een maatschappij waarin toneelspelen een goed gesubsidieerde baan is, met een behoorlijke image en status. Het stuk is ook afgezien van bovengenoemd bezwaar, niet erg sterk en omslachtig. Het kon het jeugdige publiek niet boeien en het ging zich daarom erg storend en vervelend gedragen tijdens de voorstelling in Tilburg die ik bijwoonde. Dat was hinderlijk voor spelers en publiek en biezonder triest voor Pechvogel, Hans Tiemeijer, en dat terwijl toch Henny Orri een zeer boeiende en fraaie kreatie gaf van de rijke weduwe Raisa Pavlovna Goermyzjkaja.
Albert van Dalsum nam afscheid
met King Lear, Bep Nooy sr. met Kniertje, Hans Tiemeijer had het kunnen doen met Falstaff, hij deed het met Pechvogel en had daarmee pech, nog afgezien van de ergerlijke reaktie van een aantal jeugdige bezoekers. Maar het vele werk van Hans Tiemeijer voor het toneel blijft dankbaar herdacht en zal bijgeschreven worden in het dikke boek over de Nederlandse teatergeschiedenis.
Piet Simons