leidt tot een wedloop tussen de verschillende agglomeraties en departementen naar de laatste natuurlijke rezerves. Volgens Nord-Nature heeft men tans in Frans-Vlaanderen de uiterste grens overschreden en wordt een radikale soberheidspolitiek inzake waterverbruik een dwingende opdracht.
• Vlamingen en Nederlanders die naar Rijsel willen, komen er nu heel wat vlotter dank zij de afwerking en de opening van de E3-grensovergang te Rekkem. De openstelling gebeurde op 4 november 1972, o.a. door Frankrijks Minister van Buitenlandse Zaken, Maurice Schumann, en door de Belgische Ministers De Saeger (Openbare Werken) en Harmel (Buitenlandse Zaken). Het is jammer genoeg nog iets te vroeg om de E3 uit te roepen tot de belangrijkste verkeersader uit 3 eeuwen betrekkingen tussen Vlaanderen en Frans-Vlaanderen. Wie van Rijsel naar Antwerpen wil moet het op de strook Kortrijk-Gent nog korte tijd zonder E3 stellen. Op Frans grondgebied loopt de E3 precies 11,3 kilometer door, tot aan Marcq-en-Baroeul, even voor Rijsel. Er dient nog gewacht te worden tot 1975 op een rechtstreekse verbinding met de autoweg van Rijsel naar Parijs, omdat dit laatste verbindingsstuk, door de Rijselse agglomeratie, erg duur moet uitvallen en dus ook nog wat op zich laat wachten, is nu al gewerkt aan een verbinding ten oosten van Rijsel, in de vorm van een ekspresweg, die de naam van Rocade-est draagt. Voorlopig echter komen personenauto's bij het verlaten van de autoweg te Marcq-en-Baroeul op de N350 terecht die Torkonje met Rijsel verbindt, en vrachtwagenbestuurders krijgen de N17 (Menen-Rijsel) toegewezen. Tenslotte kan men zich nog verbazen over het feit dat op Frans grondgebied de naam E3 in A1 verandert.
• Precies op dezelfde dag heeft de Franse staatssekretaris Pierre Billecocq het lint doorgeknipt van het laatste stuk (Meteren-Sint-Winoksbergen) van de autoweg A25 die nu Rijsel met Duinkerke verbindt. Intussen is Valencijn ook al verbonden met de Waalse autoweg en in december van dit jaar komt de autoweg tussen Rijsel en Doornik klaar, zodat Frans-Vlaanderen vanaf anno 1972 via drie autowegen met België verbonden is.
• Van eind oktober tot 12 november 1972 liep in Septentrion te Marcq-en-Baroeul een tentoonstelling Maîtres du Nord et des Flandres, waarin de belangrijkste moderne levende en overleden kunstenaars uit Frans-Vlaanderen (o.m. Grommaire, Leroy, Manessier, Laporte, Van Hecke, Roulland en Dodeigne) vertegenwoordigd waren.
• De konservators van de musea in de beide Frans-Vlaamse departementen Nord en Pas de Calais hebben een inventaris opgemaakt van wat Frans-Vlaanderen bezit aan Hollandse meesters. Uit deze inventaris hebben zij een selektie gemaakt van 66 doeken van minder bekende schilders uit de 17e en 18e eeuw die tot 31 december 1972 geekspozeerd blijven in het Rijselse Paleis voor Schone Kunsten onder de naam Peinture Hollandaise des 17e et 18e siècles. Het ligt in de bedoeling van de initiatiefnemers om in 1973 dezelfde tentoonstelling naar Duinkerke en Atrecht te laten reizen.
De Nederlandse Nobelprijswinnaar voor ekonomie, Prof. Jan Tinbergen, sprak te Rijsel op 6 november 1972 voor de studenten van het Institut d'Economie scientifique et de gestion. Onderwerp van zijn konferentie: ‘Faut-il transférer I'industrialisation au Tiers Monde?’
• Pierre Martin, direkteur van het CEDEIN, en de heer Jean Callens, direkteur van de Rijselse boekhandel Le Furet du Nord, hebben in de boekhandel Le Furet du Nord, op 4 november 1972 de pers en het publiek uitgenodigd op de presentatie van de eerste twee nummers van het tijdschrift Septentrion, revue de culture néerlandaise door de redaktie en door Mr. Raf Renard, voorzitter van de Raad van Beheer van de Stichting Ons Erfdeel.
Erik Vandewalle