voorbereiding tot de oorlog: de oproeping van de dienstplichtigen, het afscheid van hun families en de oorlogsstrijd.
De aktie wordt gedomineerd door de zwaar-gelaarsde dood. Terwijl militaire marsen weerklinken, regelt hij het komen en gaan der personages en eist hen op die geofferd moeten worden aan het lot.
Dan volgen de geneugten van de oorlogsprofiteurs. De oorlogsellende eindigt in een makabere finale. Maar de triomferende dood sluit het ballet niet af. Het slottafereel toont ons opnieuw de ‘heren in het zwart’, verenigd rond de groene tafel; iets minder fris, maar steeds bereid tot besprekingen, op het ritme van een tango.
De cirkel is gesloten...
Dit meesterwerk van ekspressionistisch dansteater is 40 jaar oud. Estetisch is het vanzelfsprekend verouderd. Maar het heeft niets van zijn indringende en fascinerende kracht verloren. De etische en artistieke draagwijdte werd direkt aangevoeld door het publiek dat tussen de taferelen spontaan applaudiseerde en aan het slot waren er ovaties.
De plaatsruimte ontbreekt om hier uit te weiden over de ook door de tijd onaantastbare kwaliteiten van dit werk. Ook hebben vergelijkingen geen zin wat de uitvoering betreft. Als men De groene Tafel sinds de kreatie te Gent in 1937 een klein dozijn maal heeft gezien, door de Balletten Kurt Jooss zélf (en met Jooss in de rol van de Dood!) denkt men uiteraard aan de onberispelijke uitvoering van elke beweging, door elke danser. Die vertolkers waren vergroeid met de stijl van Kurt Jooss en met het werk, terwijl de huidige uitvoerders, die zoveel veelzijdiger (willen) zijn, slechts gelegenheidsuitvoerders zijn van deze gebalde danstaal. De opvoering door het Tanz-Forum-Ensemble was héél verdienstelijk en getuigde van grote eerbied voor het werk.
Hoofdkenmerken van dit werk (en van alle andere werken van Kurt Jooss) zijn: eenvoud van het argument en volmaakte leesbaarheid van de koreografie.
Deze twee hoofdkenmerken worden vandaag door de jonge koreografen meestal verwaarloosd. Een voorbeeld daarvan was in het Tanz-Forum-programma Miniatures pour Lewis Carrol, van koreograaf Jochen Ulrich. Wie vooraf niet heeft gelezen waarover het gaat, begrijpt heel weinig van het dansgebeuren op toneel.
Jooss schreef in 1932 over zijn De groene Tafel dat het bestaat uit 8 taferelen (die hij opsomt) en dat ‘deze aanduidingen komen in de plaats van een uitgebreid scenario, daar het onnodig is, ingevolge de karakteristieke aard van het werk, het verloop van de aktie met woorden uit te drukken. Alleen het gebaar moet spreken’.
En dat gebaar, die danstaal, is niet mis te verstaan bij Jooss!
Tanz-Forum-koreograaf Jochen Ulrich schrijft een lange uitleg over het hoe en waarom van zijn ballet. Maar hij kan dat alles niet waar maken in zijn danstaal.
De andere koreograaf, Gray Veredon, hoefde niets waar te maken in zijn ballet Allmende, daar het een inhoudloos werk was. De derde jonge balletschepper, Helmut Baumann, kon alle kanten uit in het domein van het absurde, omdat zijn ballet was gebaseerd op een éénakter van Eugene lonesco (Scène à Quatre).
Om de ‘leesbaarheid’ van zijn koreografie een handje te helpen, liet hij zijn dansers voortdurend teksten reciteren. Als absurd ballet geslaagd, alhoewel met soms goedkope effekten en andere getuigend van weinig goede smaak (de drie met de rug naar het publiek ‘urinerende’ dansers...).
We hebben de indruk dat die jonge koreografen nog een flinke periode zullen moeten eksperimenteren om tot volwaardige werken te komen.
Opvallend is ook dat alle jonge koreografen van vandaag plotseling Martha Graham hebben ontdekt en zich refereren aan haar techniek. Dat geldt ook voor de longe mensen van Tanz-Forum. Want zij spreken in hun Duitse teksten niet over ‘moderner tanz’, maar over ‘modern dance’. Zij hebben in hun artistieke leiding zelfs iemand die Graham-techniek onderricht. Zo te zien hebben al deze jonge mensen Martha Graham (die een halve eeuw geleden ‘modern’ was) en haar gezelschap nooit gezien. Want dan zouden ze weten welke perfektie die opbracht in lichaamskontrole en zuivere dansbeweging (op hetzelfde niveau als Jooss in zijn tijd, in zijn genre). De versmelting van de klassieke techniek met de Grahamtechniek kan men in Europa momenteel alleen op hoog niveau beleven bij het Nederlands Dans-Theater.
Tanz-Forum staat er nog ver af.
Opvallend was het feit dat bijna allen die dwepen met Béjart als vaandeldrager van de avant-garde inzake koreografie, niet waren komen kijken naar deze eks-