Japanse traditie op het Festival te Gent.
Het groots opgevatte Festival van Vlaanderen te Gent bracht ook dit jaar weer een dertigtal koncerten, ditmaal gebaseerd op vier tema's: het oratorium, minder bekende meesterwerken uit de operaliteratuur, een Brahms-Schubert cyklus en een reeks hedendaagse werken of eksperimenten. Uit deze laatste reeks bracht het optreden van het Nipponìa-ensemble uìt Tokio enkele interessante aspekten, zodat we er graag nog even op terug willen komen.
Het Nipponia Ensemble werd in 1964 opgericht door enkele jonge musici en komponisten met de bedoeling zowel klassieke als moderne Japanse muziek te kreëren en uit te voeren, maar dan uitsluitend op de traditionele Japanse instrumenten. In uiterst korte tijd kregen ze veel waardering in eigen land: ze hebben een druk gevuld vast koncertprogramma, treden maandelijks op voor radio of TV en behaalden verscheidene nationale prijzen. Sinds 1969 worden ze door de Japanse regering gesubsidieerd. In september-oktober traden ze voor het eerst als groep op in het buitenland: met steun van het Japanse ministerie van buitenlandse zaken maakte het Ensemble een koncerttoernee door Europa bestaande uit 19 optredens, o.a. te Gent, Berlijn, Praag, Wenen, München, Joegoslavië, Bulgarije, Roemenië.
Het koncert te Gent was hun eerste kennismaking met het Europese publiek. Voor dit publiek was het wel even wennen: muziek uit een toch bijna onbekende kultuur, gespeeld op koto, shakuhachi, biwa..., en dit onder de gotische gewelven van de Bijloke-abdij is toch wel een vreemde konfrontatie. Het eerste deel van het programma bracht voorbeelden uit de 17e-18e-eeuwse Japanse muziek en liet duidelijk het instrumentarium kennen: de bamboefluiten (shakuhachi), dwarsfluit (shinobuë), tokkelinstrumenten (sangen en biwa), een soort liggende harp (koto) en allerlei soorten slaginstrumenten. Meer vertrouwd klonk daarna de hedendaagse Japanse muziek waarin duidelijke reminescenties aan de westerse kompositietechnieken te horen zijn. De komponisten Minoru Miki en Katsutoshi Nagasawa halen hun inspiratie echter nog steeds in oosterse begrippen, zoals de dans van het rijstveld en de beschrijving van de zielsverhuizing. Dirigent Takuo Tamura en zijn Ensemble brachten na het geestdriftig applaus nog twee bisnummers, een kompositie van Nagasawa en een bewerking van een werkje van... Bach.
Onze eerste kanttekening hierbij is, dat er in Japan van overheidswege blijkbaar veel aan kultuurpolitiek wordt gedaan. Niet elke regering kan er prat op gaan een musikaal ensemble te subsidiëren en dit als kultureel ambassadeur de wereld rond te sturen.
Bovendien vinden we het uiterst positief dat de festivalprogrammatie ook eens buiten de begrenzing van onze Europese muziek gaat kijken. De konfrontatie van vreemde genres en instrumenten tijdens een festival van eigen muziek is voor het publiek hoogst interessant en leerrijk. De kennismaking met deze ‘vreemde’ muziek kan wellìcht voor velen een eerste stap betekenen tot nadere kennismaking met de kultuur waarvan deze muziek een weerspiegeling en een gevolg is. Vandaar dat