wachting verdwijnen, de tijd glipt weg, de droom: ‘Moskou’ blijkt een hersenschim. Alle drie zitten zij opgesloten in het provinciestadje, ze draaien rond in een kringetje: de mislukte karnavalsavond van het tweede bebedrijf is typerend voor hun leven. Ook de mannen spelen hun spel in de tijd die verder stroomt. Andrej, de broer, is de mislukte intellektueel, getiraniseerd door zijn vrouw, Wersjinin is de filosoferende officier met zijn mislukt huwelijk en zijn vergeefse liefde, Tsjeboetykin de militaire arts, die zijn medische kennis is vergeten, leest in oude kranten o.a. over een recept tegen haaruitval en in de nacht van de brand in het stadje, in het derde bedrijf, is hij stomdronken en vertelt zijn trieste, bizarre relaas van de vrouw die door zijn onkunde in een operatie is gebleven.
Heel deze tragiek is overgoten met een luchtigheid en een bizarheid (zie: ‘Het bizarre element bij Tsjechow’, Charles B. Timmer in ‘Rusland zwart op wit’), een relativerende humor die tot uiting komt o.a. in het dreinende, treiterende refreintje: ‘Tarara boembijee, het leven valt niet mee’, gezongen door Tsjeboetykin.
De opvoering: ofschoon ik het eens ben met de 15e stelling van het proefschrift van H.v.d. Bergh: ‘Konstanten in de Komedie, een onderzoek naar de komische werking en ervaring’, die luidt: ‘Het verdient aanbeveling toneelrecensies niet te schrijven naar aanleiding van de officiële première...’ heb ik toch op 21 september jl. de première in Tilburg bezocht en schrijf ik van daaruit deze kroniek. De uitvoering was helder en open, het dekor was daaraan dienstbaar gemaakt met achterwand en ruime speelvloer. Soms werden bepaalde scenes uitgelicht. Het spel van alle spelers was overtuigend, de ontdekking was misschien wel Sacha Bulthuis, die nog nooit zo naar voren is getreden en nu de rol van de jongste zuster Irina voortreffelijk vertolkte. Maar de opvoering was wel wat traag, vooral het tweede bedrijf sleepte langzaam aan, misschien moet men dat op rekening van première-onwennig-heid schuiven. Al met al een gave voorstelling van een zeer boeiend stuk.
Piet Simons