gie en een taal die de jongeren herkenden. Ondanks de hachelijke situatie van het Nederlands in Frans-Vlaanderen klonk hier het optimisme door van wie ondanks alles nog wil handelen en zijn landgenoten uit de algemene letargie wil loskrijgen. Zo wees J. Fermaut erop dat 60 tot 80% van de leerlingen M.O. in Frans-Vlaanderen Nederlands willen leren, maar dat de ouders er het belang niet van inzien. Het klonk hartversterkend zowel voor de Frans-Vlamingen als voor de aanwezige Vlamingen en Nederlanders.
Senator Leo Vanackere betoonde zijn instemming met J. Fermaut door de vraag te stellen of de Kultuurraad voor de Nederlandse kultuurgemeenschap, niet tot taak heeft het Nederlands in Frans-Vlaanderen te steunen. Hij maakte hierbij duidelijk een alluzie op het feit dat de Franse kultuurraad kort tevoren beslist had 1 miljoen frank steun te verlenen aan Franstalige initiatieven in de Voerstreek en Vlaams Brabant.
Mgr. Dupont die als laatste van de lange rij sprekers aan het woord kwam, leek wel iets voorzichtiger in zijn dankwoord maar desavoueerde zijn jongere landgenoot niet.
• Op 8 juli 1972, aan de vooravond van de Kultuurdag te Ekelsbeke, kwamen een 30-tal deelnemers bijeen te Kemmel voor het jaarlijkse kolloquium van de sektie Heemkunde, Volkskunde, Geschiedenis van het Komitee voor Frans-Vlaanderen. Van Frankenrijk tot Boergondische kreits, zo luidde het tema dit jaar. Na de middag werd ook nog van gedachte gewisseld over de informatie in de buitenlandse pers over onze taal en kultuur.
• De Stichting-Lodewijk de Raet heeft van 7 tot 12 augustus 1972 een patrouillekursus Frans-Vlaanderen en de Westhoek georganizeerd. De 24 deelnemers hebben tijdens de drie eerste dagen kennis gemaakt met Frans-Vlaanderen. Op 8 augustus kwamen zij in kontakt met het stadsbestuur en de bevolking van Steenvoorde, Belle, Hazebroek en Kassel. De kennismaking met Rijsel, op 9 augustus, begon met een ontvangst op het stadhuis, waar naast het stadsbestuur ook het sindikaat Force Ouvrière vertegenwoordigd was, en eindigde met een kort gesprek in het Maison de l'Europe met Pierre Martin, direkteur van het C.D.E.I.N.
• Het feit dat in het najaar van 1972 de E-3-autoweg ook op Frans grondgebied gebruikt kan worden, namelijk tot aan Marcqen-Baroeul, op enkele kilometers van het centrum van Rijsel, was voor de Kortrijkse Kamer van Koophandel aanleiding om een paneelgesprek Kortrijk en Noord-Frankrijk op touw te zetten (29 mei 1972). Er werd aan deel genomen door Pol Provost, voorzitter van de Kamer van Koophandel, de heer Clerckx, Belgisch Consul te Rijsel, J. Theys, adviseur bij het Westvlaams Ekonomisch Studiebureau, en M. Vanderstichele, direkteur van de Interkommunale Leiedal. De sprekers bepleitten betere kontaktmogelijkheden tussen Kortrijk en het Rijselse en verklaarden pozitief te staan tegenover de rol van de Rijselse Metropool. Oud-minister A. Dequae weet de tekorten en de nog gebrekkige verbindingen tussen Frans- en West-Vlaanderen aan het Parijse centralisme dat blijft vasthouden aan oost-westverbindingen voor het Rijselse (heel in het biezonder de as Kales-Ruhr via Rijsel en Wallonië) en de noord-zuidverbindingen negeert.
Erik Vandewalle