leraren die op hun beurt ook direkt of indirekt nauw betrokken zijn bij het onderwijs Nederlands aan Franstaligen: Paul Cockx, Dries Debel, Frits en Liselot Pittery-Van Son en Luc Ravier. Ze hebben elke morgen gezorgd voor een intensieve training in de gesproken taal, met behulp van het talenpraktikum van de R.U.G. en het handboek Actief Nederlands I en II van Prof. Van Passel. Zij hebben de kursisten ook vergezeld bij de talrijke sociaal-kulturele eksploraties te Gent en elders.
De vakantiekursus mag zonder twijfel geslaagd genoemd worden. Het feit dat de inrichters het streefcijfer kwa aantal deelnemers rondkregen, is op zichzelf al een sukses. Hierbij verlieze men niet uit oog dat het rekruteringsveld beperkt was en dan nog gesitueerd in een land waar geen traditie van belangstelling voor onze taal bestaat.
Het toevertrouwen van de organisatie van de kursus aan Prof. Van Passel is een gelukkige beslissing geweest en de keuze van zijn medewerkers al evenzeer. Naast pedagogische en didaktische kwaliteiten was bij hen de wil aanwezig en het bewustzijn een kultuurpolitieke taak te vervullen. Het feit dat de kursisten uitsluitend en flink Nederlands praatten, ook onder elkaar, was daarvan het beste bewijs.
Elke kultuurpolitieke aktie t.o.v. het buitenland moet rekening houden met eventuele gevoeligheden en elke dubbelzinnige indruk vermijden. De inrichters, het Ministerie van Nederlandse Kultuur, hebben dat gewetensvol nagestreefd, ook bij de rekrutering van de deelnemers. Zijn er inschrijvingen van belangstellende Frans-Vlamingen geweigerd? Is daarom een beroep gedaan op deelnemers van een kursus op de Belgische Ambassade te Parijs? Wat het antwoord ook zij, Nederlandse Kultuur heeft kunnen vaststellen hoe groot de belangstelling is in Frans-Vlaanderen. Wat de inrichters wellicht bekneld heeft, kan in de toekomst op elegante wijze opgelost worden, door bijv. tegelijk het privé-initiatief een rol te laten spelen.
Het sukses van deze onderneming wordt vollediger als de inrichters ook het initiatief nemen tot een ernstige evaluatie. Die evaluatie en misschien een nog beter verkennen van het terrein, waarbij liefst zo ruim mogelijk advies wordt ingewonnen, moeten het mogelijk maken het eksperiment volgend jaar te herhalen en te verbeteren.
De kursus was opgevat als aanvulling bij het onderwijs Nederlands aan de Franse universiteiten. Er is en er zal evenzeer nood zijn aan een aanvullende lerarenopleiding. Tenslotte zijn er nog andere kategorieën Fransen die interesse kunnen hebben voor een zomerkursus Nederlands. Op dit nog volkomen braakliggende terrein is al onmiddellijk plaats voor 3 soorten kursussen.
Om allerlei redenen ligt de situatie van het Nederlands in Frankrijk de Vlamingen nauw aan het hart. Dat mag niet uit het oog doen verliezen dat hulp vanwege Vlaanderen en Nederland - ja, er zou ook nog samengewerkt kunnen worden - ter aanvulling van het onderwijs van het Nederlands in de Duitse Bondsrepubliek veel groter is. Ook daarbuiten zijn er landen waar wij totnogtoe te weinig deden. Er zijn dus redenen te over om te pleiten voor uitbreiding van het eksperiment.
Mijn bedenkingen komen uiteindelijk neer op de vraag of wij bereid zijn de nodige inspanningen te doen om het Nederlands in de ons omringende landen een bescheiden plaats te geven. Als het initiatief van Nederlandse Kultuur daarop mikte, dan is het belangrijk geweest, m.i. belangrijker als de grote tentoonstellingen van Vlaamse schilderkunst te Parijs en te Londen. Het stimuleren van onze taal in het buitenland is stellig minder spektakulair en niet zo voor de hand liggend als bevordering van onze eksport (ja, totnogtoe was dat het grote motief). Als de toekomst uitwijst dat de Parijse tentoonstelling en deze vakantiekursus geen geïzoleerde feiten zijn geweest, maar integendeel de beginschakels vormen van een lange ketting, dan hebben de verantwoordelijke bewindslieden een initiatief genomen dat op lange termijn vruchtbaar zal zijn.
Erik Vandewalle