nederlandse taal en kultuur in het buitenland
Kulturele betrekkingen tussen Indonesië en Nederland.
Het artikel van Drs. J.W. de Vries Nederlandse kulturele politiek in Indonesië (Ons Erfdeel, 15e jrg., nr. 2) en de opvattingen t.a.v. de positie van het Nederlands in Indonesië van de hoofdredakteur van de NRC, Heldring, die hij in zijn rubriek Dezer dagen naar voren bracht, hebben Drs. D. Schaafsma van de Nederlandse Ambassade in Djakarta tot een polemisch artikel verleid (Indonesië, het Nederlands niet weigeren, NRC, 12-7-1972). En daar zal het wel niet bij blijven. Mijn eigen standpunt t.a.v bepaalde aspekten heb ik uiteengezet in mijn vorige kroniek (Ons Erfdeel, 15e jrg., nr. 3). Het blijkt mij, o.a. uit korrespondentie, steeds weer dat er in Nederland, b.v. bij zich kritisch opstellende studenten, een aantal misverstanden bestaan, vooral t.a.v. de positie van het Nederlands in Indonesië, misverstanden die ten dele het gevolg zijn van het niet kennen (of het niet willen weten, lijkt het soms) van een aantal feiten, hoewel die de afgelopen paar jaar herhaaldelijk - vooral in de kolommen van Ons Erfdeel - de nodige aandacht hebben gekregen. Alleen al daarom is het een winstpunt dat door de artikelen van Heldring en Schaafsma in de NRC een groter publiek is bereikt. Ik zelf laat het - in ieder geval voorlopig - hierbij en bepaal me tot het geven van een overzicht van de grote en kleine gebeurtenissen die zich hier in de maanden mei, juni en juli 1972 hebben voorgedaan.
Een ongetwijfeld grote gebeurtenis is de verschijning van Multatuli's Max Havelaar in het Indonesisch, maar daarvoor verwijs ik naar het afzonderlijke artikel dat u elders in dit nummer aantreft (cfr. blz. 5 e.v.).
Een belangrijk gebeuren, maar dan wel van lange adem, is wat hier genoemd wordt het ‘projekt Leiden’ (zie ook: Ons Erfdeel, 14e jrg., nr. 3), voortgekomen uit de wetenschappelijke samenwerking tussen Nederland en Indonesië. Dit projekt is opgezet om de bestudering van de Indonesische streektalen door Indonesische vakmensen te stimuleren. De kennis t.a.v. deze streektalen is vooral nog in Nederland gekoncentreerd en de literatuur daarover is in hoofdzaak in het Nederlands geschreven. In het najaar van 1971 vertrokken veertien Indonesische taalkundigen naar Nederland om in Leiden een post-doktorale opleiding te krijgen. Behalve dat zij zich daar gedurende tien maanden bezig hielden met de algemene linguistiek en de literatuur over de Indonesische streektalen, oriënteerden zij zich op een researchtaak in Indonesië zelf. Dit wetenschappelijk onderzoek nu heeft in juli j.i. een aanvang genomen en zal voortduren tot januari 1973. Het staat onder leiding van Prof. A. Teeuw die zelf ter plaatse is. Zijn taak zal tijdelijk overgenomen worden door Prof. Anceaux. Het ‘projekt Leiden’, dat in totaal twee jaar duurt, zal tenslotte worden afgesloten met de uitwerking van de studieresultaten, weer in Leiden.
De twee ‘toppers’ gepresenteerd door het Nederlands Cultureel Centrum, het Erasmushuis, waren het optreden van Paul van Vliet en zijn kombo (in mei) en de voorstellingen van het Nederlands Dans Theater (in juni).
Paul van Vliet bracht zijn ‘one man show’ in Djakarta (drie voorstellingen en een televisieoptreden), Bandung, Jokjakarta en Bali om daarna zijn reis te vervolgen naar Singapore, Bangkok en Hongkong. Zijn toernee door Indonesië is een sukses geworden, ook het programma in het Engels (ja inderdaad, zo moet het!) in het Djakartaans kultureel centrum Taman Ismael Marzuki, dat behalve veel Indonesiërs ook talrijke belangstellenden uit de internationale gemeenschap trok. Hulde aan de kombo (Rob van Kreeveld, Hans Beths en Dick van den Capellen) die vooral in het Engelse programma verschillende malen als zelfstandige eenheid mocht optreden. Paul van Vliet moet het ons maar niet kwalijk nemen, maar zijn kombo stal die avond de show: in grote vorm, geïnspireerd door een entoesiast publiek, maakten zij er een grootse happening van.
En dan het Nederlands Dans Theater. Hoewel we pas juli schrijven, kan al bij voorbaat gesteld worden, dat we hier de belangrijkste Nederlandse kulturele manifestatie van 1972 meemaakten. U weet het natuurlijk al uit de Nederlandse pers, de drie voorstellingen in Djakarta vormden het sluitstuk van een wereldtoernee van ruim drie maanden. Het gezelschap trad op in het grote openluchtteater van T.I.M. waar in totaal een paar duizend toeschouwers de programma's hebben gevolgd. Zelfs in een forse tropische regenbui - op de laatste avond, nota bene in een Djakarta waar het al in twee maanden niet heeft geregend - waardoor de voorstelling voor een uur moest worden onderbroken, bleef het grootste deel van het publiek, kletsnat en huiverig, in het teater en dat unieke feit oogstte óók een bewonderend applaus, maar nu van de dansers en dan-