C. Debussy, J. Ibert, G.F. Malipiero, L. Janacek, D. Milhaud e.a.
De grootste verdienste van die vijfenzeventig jaar Dierentuinkoncerten ligt ongetwijfeld in het bevorderen en verspreiden van de eigen Vlaamse muziekliteratuur. Bijna op ieder programma prijkte een werk van eigen bodem. Vele leden van het orkest kregen de gelegenheid hun nieuwe komposities aan een breed publiek voor te stellen. Bepaalde programma's werden zelfs geheel gewijd aan het oeuvre van een of andere Vlaamse toondichter. Het is onbegonnen werk in het bestek van deze bijdrage een overzicht te geven van het werk van Vlaamse toondichters die tijdens die vijfenzeventig jaar werden uitgevoerd of zelfs gekreëerd. Alle Vlaamse en vele Waalse komponisten staan in de indrukwekkende lijst geprogrammeerd. We vermelden slechts de belangrijkste: F. Alpaerts, J. Blockx, A. De Boeck, J. Broeckx, L. Mortelmans, P. Gilson, E. Verheyden, J. Van Hoof, J. Schrey, A.L. Baeyens, M. Schoemaker, D. Sternefeld, M. de Jong, K. Albert, M. Poot, G. Devreese, J. Fontyn, V. Legley, R. Van der Velden, R. Baervoets, L. De Meester, J. Maes e.a. Een bevoorrechte plaats werd buitendien toegekend aan het oeuvre van Peter Benoit. Volgens een lijst opgesteld door Cécile Durlet werd er van 1896 tot 1953 niet minder dan 569-maal een of ander werk van de ‘Vlaamse bard’ op de affiches geplaatst. Een jaar na het overlijden van Peter Benoit stichtten M. L'Hoëst, E. Keurvels en enkele vrienden in de schoot van de Maatschappij voor Dierkunde het Peter-Benoitfonds, dat nagenoeg alle belangrijke werken van de toondichter in prachtige uitgaven publiceerde.
Ter verspreiding van de Vlaamse muziekliteratuur in de eerste helft van de twintigste eeuw heeft de Kon. Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen als geen ander een vooruitgeschoven positie ingenomen. Wat zij op dat gebied heeft verwezenlijkt is des te merkwaardiger, wanneer men bedenkt dat die propaganda plaatsvond in een milieu dat overwegend fransgezind was.
Er was dus reden genoeg om die driekwarteeuw koncertpraktijk in de Dierentuin feestelijk te herdenken. Dat gebeurde vrij origineel door opnieuw hetzelfde programma uit te voeren waarmee vijfenzeventig jaar geleden de feestzaal werd ‘ingespeeld’: Wijdingsmars van Emiel Wambach, Inhuldigingsfanfare van Paul Gilson, Feest in de tempel van Jupiter uit Polyeucte van Edgard Tinel, Milenka van Jan Blockx, Rubenskantate van Peter Benoit.
Hugo Heughebaert