Deze vereniging verwierf hiermee de eerste prijs in het Koninklijk Landjuweel 1971-'72.
Buysses Driekoningenavond is niettemin een stuk dat in onze literatuur en in het teater gehandhaafd zal blijven, omdat het een klassiek werk is, d.w.z. evenwichtig naar inhoud en vorm, gaaf, voorbeeldig en sterk toneel dat telkens weer het publiek zal aanspreken als het gespeeld wordt op een wijze die modern is zonder het wezen van het stuk te verraden.
Dit was beslist het geval in de produktie van het
N.T.G. waarin Hugo Van den Berghe als regisseur blijk gaf van een verrassende aanvoelingskracht en groot vakmanschap. Het werd een uitmuntende produktie, dank zij de vertolking van B. Heirman, L. Moorthamer, E. Palsterman, F. Van Luchene, J. De Meyere, H. Coessens, C. Van Gent, K. Geraert en H. Bruggen, het bijzonder passend dekor van Cyriel Van Gent, de waarachtigheid (ik denk o.m. aan de moordscène die werd gerealiseerd met behulp van de Nederlandse stuntman Jan Vos - een onvervalst bloedbad, zo veristisch als het maar zijn kon), en vooral dank zij de fijnzinnige regie van Hugo Van den Berghe die aan elk facet van de montering tot in de geringste details aandacht had besteed, die het tempo, de typeringen, de dialoog, de sfeer, e.d. tot en met verzorgde. Kortom, een indrukwekkende opvoering die door de televisie werd opgenomen en meteen een ruimer publiek zal bereiken dat verbaasd zal zijn, èn over de kracht van dit Vlaams werk, èn over de uitstekende interpretatie. Van de slotvoorstelling van
Drieko
ningenavond werd gebruik gemaakt om een sobere maar innige hulde te brengen aan een figuur die in ons Vlaams teater- en kultuurleven een buitengewone rol heeft gespeeld, nl. Staf Bruggen (1893-1964), één van de grondleggers van het
Vlaams Volkstoneel - een uitzonderlijke periode in ons teaterleven -, nadien leider van een eigen groep, vanaf 1940 direkteur van de K.N.S. te Gent waar hij baanbrekend werk heeft geleverd en later, na de bevrijding, ingevolge een betreurenswaardige beslissing van de overheid verplicht werd arbeid te leveren op een niveau dat beneden zijn talent, zijn vakmanschap, zijn mogelijkheden lag, maar waarvoor hij zich opnieuw met zijn hele persoonlijkheid heeft ingezet. Staf Bruggen was een man wiens leven beheerst werd door twee polen: het toneel en de Vlaamse kultuur. Wie deze door zijn
kunst bezeten, grote en toch zo bescheiden mens heeft gekend, weet hoe jammer het was dat hij aan de tijdsgeest 44-45 een tol heeft moeten betalen die hij niet verdiend heeft. Toen hij in 1963 gehuldigd werd, bleek deze hulde de springplank te zijn tot de voorbereiding van de stichting in 1965 van het
N.T.G. Zeven jaar later werd in de K.N.S. de ‘grote afwezige de geëerde aanwezige’, zoals Bert Willems, voorzitter van de Raad van Beheer van het
N.T.G., het in zijn toespraak zo treffend tekende. Een symbolische aanwezigheid in de vorm van een borstbeeld dat in de galerij van de pioniers in de Gentse schouwburg werd bijgezet. Dit beeldhouwwerk werd door bemiddeling van de dynamische volksvertegenwoordiger Maurice Van Herreweghe, boezemvriend en bewonderaar van Staf Bruggen, door een onbekend mecenas aan het Komitee 100 jaar beroepstoneel te Gent geschonken. Het komitee bood het werk aan het
N.T.G. aan en dit ensemble verzocht
Staf Bruggen door Jeanne De Dijn.
het stadsbestuur om toestemming het beeld in de K.N.S. een waardige plaats te geven, een verzoek waarop onmiddellijk werd ingegaan. Het beeldhouwwerk is van de hand van de Dendermondse kunstenares Jeanne De Dijn, een ekspressief stuk waarin de markante persoonlijkheid van Staf Bruggen schitterend tot uitdrukking wordt gebracht. Dit beeld werd op 12 juni 1972 in de K.N.S. onthuld door Prof. F. Van Mechelen, minister van de Nederlandse Kultuur, die evenals de andere sprekers - Flor Demedts, Bert Willems, Robert Vandewege - de buitengewone verdiensten van Bruggen heeft geschetst. Tevens werd aan de zo charmante en talentrijke aktrice Tilly Van Speybroeck, echtgenote van Staf, een basreliëf van dezelfde beeldhouwster overhandigd. Herman, zoon van Staf Bruggen, dankte voor de hulde aan zijn vader.
Rik Lanckrock