Holland Festival Nr. 3.
7 juli besloot de ‘ETC Company of La Mama’ haar optreden in Nederland, bij gelegenheid van het 25-jarig bestaande H.F., in Eindhoven met twee korte stukken: Gertrude en Demon.
Het eerste bijzonder geestig en scherp geregiseerde en gespeelde stuk Gertrude had tot centrale figuur een zeer eksentrieke oudere dame met haar hond Ernest. Zij was bedoeld als een herinnering aan de Amerikaanse dichteres Gertrude Stein. Naast dit tweetal stond de mollige danseres Isadora (Duncan). Zij deed mij sterk denken aan Molly Bloom uit Ulysses van J. Joyce, vooral in een voortreffelijke bedscène waarin ze een wulps liedje zingt. De korte taferelen werden ingeleid en toegelicht door een huppelende, komische engel die het geheel aankondigt als een mysteriespel.
Er wordt geakteerd, gedanst en gezongen binnen een kring op een draaitoneel omgeven door een combo musici, die het geheel begeleidt. Het was een absurdistisch spel met korte monologen en dialogen, soms gesproken soms gezongen, verbazend knap en inventief. Maar van de tekst ontging me te veel om de fijne nuance en de humor van het geheel goed te verstaan.
Anders was het met het meer mytische, op een Oosters Noh spel gebaseerde, tweede stuk Demon: Een oude tuinman onmogelijk verliefd op de Prinses verdrinkt zich in wanhoop in het meer wanneer het meisje niet komt opdagen en uit datzelfde meer komt de demon die de prinses behekst. ‘Niet in de liefde zijn allen gelijk maar in de dood’. Het was een soort ritueel teater van een beklemmende allure, met rooktoestanden en