toneel
Dr. Jan Oscar De Gruyter: een teaterpionier die aktueel is gebleven.
Het leven van de Gentenaar Dr. Jan Oscar De Gruyter is als een zweepslag geweest: fél, knallend en té kort. Toen zijn door rusteloos werken ondermijnd gestel géén weerstand meer kon bieden aan de leverkanker en De Gruyter, in 1929, aan de Azurenkust overleed, moest hij nog 44 jaar worden. Met hem overleed, diksit Antoon Vander Plaetse, onze grootste toneelhervormer sedert de scheiding met de Nederlanden.
Men heeft, niet zo lang geleden, De Gruyter te Gent herdacht en een tentoonstelling aan hem gewijd in de Koninklijke Nederlandse Schouwburg. Bij die gelegenheid is het opgevallen dat men een legendarische figuur als De Gruyter moeilijk tot de verbeelding van het doorsnee-publiek en van de jeugd kan laten spreken, door enkele vitrines te vullen met foto's en dokumenten en een reeks oude affiches op te hangen.
De Gruyter was één en al aktie. Nooit heeft hij geaarzeld om zijn verantwoordelijkheid op zich te nemen. Als universitair (doctor in de Germaanse filologie) had hij niet alleen sterk uitgesproken kulturele en artistieke bedoelingen, maar diende hij ook welbewust de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. De Gruyter was een gepassioneerde en het ligt daarom voor de hand dat men hem niet voldoende kan evokeren (met alle lof voor de opzet) in geschriften en afbeeldingen die op een bescheiden manier werden samengebracht. Om de geest van De Gruyter op te roepen zou men een hele schouwburg moeten kunnen vullen, niet met dokumenten, maar met... daden!
Een voorbeeld zal dat verduidelijken. Begaan met het lot en de tragiek van de Vlaamse IJzersoldaten stichtte sergeant De Gruyter, in 1917, tesamen met Juliaan Platteau en luitenant Danckaert het Fronttoneel. Na een hoop moeilijkheden vanwege de Franssprekende en anti-Vlaamse militaire overheden, kon De Gruyter eerst in 1918 starten met ‘Warenar’ van Hooft. Het werd een triomf. Het stuk moest een maand lang gespeeld worden. De soldaten kwamen van uren ver te voet om de opvoeringen bij te wonen.
Op één der voorstellingen zat generaal Bernheim, berucht om zijn haat tegen alles wat Vlaams was, in de zaal. Tijdens het tafereel waarin Warenar jankt om zijn gestolen schat, kroop De Gruyter plots naar voren en schreeuwde, naar de generaal wijzend: ‘Jij daar, met je kromme neus, de schat heb jij gestolen!’ De soldaten begrepen het symbolisch gebaar van De Gruyter, sprongen omhoog om hem hartstochtelijk toe te juichen en de generaal uit te fluiten.
Het is duidelijk dat een man met zo'n karakter véél heeft gepresteerd, heel wat aanhangers bezat, maar ook een massa moeilijkheden en tegenkantingen heeft gekend. Men heeft hem zelfs beschuldigd dat hij zijn liefde voor het toneel opgeofferd had aan zijn liefde voor Vlaanderen. Achteraf bekeken blijkt het dat De Gruyter inderdaad een onverzettelijke Vlaming was, maar dan in de geest van Vermeylens uitspraak: ‘Vlaming zijn om Europeeër te worden.’
De Gruyter zag universeel. Als hij, in 1908, de Vlaamse Vereniging voor Toneel- en Voordrachtkunst en, in 1911, de Gentse Toneelschool uit de grond stampte, dan was dat met de bedoeling een beschaafde omgangstaal, een nieuwe teatermentaliteit aan te kweken en de akteurs een technische bagage mee te geven die zij, voordien, niet hadden kunnen verwerven. Met de taal en een gedegen vakkennis als basis, wilde De Gruyter het Vlaams teater van de grond helpen en méér nog: de aansluiting tot stand brengen met de dramatische kunst in Europa en met de belangrijkste teatertendenzen van zijn tijd. Als er rekening wordt gehouden met het feit dat de Vlamingen op taal- en teatergebied nog àlles te leren hadden, dat er alleen draken en snertstukken werden gespeeld in een onmogelijke stijl en dat het gewone volk niet eens wist wat kunst en kultuur betekenden, dan moet toegegeven worden dat De Gruyter - en dit vóór de eerste wereldoorlog, - onschatbaar vormingswerk heeft verricht.
De Gruyter verkondigde niet alleen teorieën, hij zette ze ook om in praktijk. Op 12 april 1909 speelde hij te Gent Starkadd van Hegenscheidt. In datzelfde jaar voerde hij, te Sint-Martens-Latem en in de open lucht, Sofokles' Filoktetes op. In 1910 bracht hij, in het Antwerpse Nachtegalenpark, Ifigeneia van Goethe. Ook Schiller, d'Annunzio en Hooft stonden op zijn programma. De flamingant De Gruyter bracht het Europees teater in België binnen.
Met het Vlaamse Volkstoneel, opgericht in 1920 tesamen met Staf Bruggen, bereikte De Gruyter het hoogtepunt van zijn streven. Dit Volkstoneel was zijn naam waardig. Het speelde méér dan tweehonderd keer per jaar, tot in de verste uithoeken van ons land. Later trok het naar Nederland en Duitsland en beleefde zelfs triomfen - en dat in het Nederlands - te Parijs. Toen De Gruyter, benoemd tot direkteur van de KNS te Antwerpen,