Stockhausens Gruppen in Amsterdam.
Het derde koncert in de avantgarde-serie C van het Concertgebouworkest was zondagmiddag 30 januari uitbesteed aan het Radio Filharmonisch Orkest en het Radiokoor. Een dergelijke doorbreking is zinvol: een konfrontatie met andere ensembles kan zeker verfrissend werken. Maar het zou nog zinvoller zijn wanneer ook andere series hiervan profiteerden. Want een ongewone manifestatie als Stockhausens Gruppen voor drie orkesten is weinig rendabel te noemen wanneer het een éénmalige uitvoering betreft, ook al kwam dit werk op hetzelfde koncert dan twee maal tot klinken. Onlangs gaf het Residentie Orkest een uitvoering van het nog spektakulairder Carré, Den Haag en Amsterdam hadden mijnsinziens deze werken moeten uitwisselen, dan zou van een wèrkelijk beleid sprake zijn geweest. Het koncert stond in het teken van de ruimtelijke beleving, Gruppen geeft een musiceren in verschillende tempi (in Nederland onder meer verwezenlijkt in het totaalteater Labyrint van Peter Schat dat zich eveneens op verschillende tijd-niveaus afspeelde) wat voor één orkest, zeker toentijds, een schier onuitvoerbare opdracht zou hebben betekend. Vandaar dat de komponist er toe kwam om met groepen te werken die dus onafhankelijk van elkaar klankrichting en beweging ruimtelijk ordenen. Het orkest is opgesplitst in groepen van 36-37-36 die opmerkelijk homogeen van samenstelling zijn: het werk dateert al van zomer 1955 (in '57 werden de schetsen in definitieve vorm gegoten). De dirigenten Edward Downes, Francis Travis en Paul Hupperts waren verantwoordelijk voor de dosering van al die roterende en (deels) versmeltende klanken.
Op de schitterende uitvoering viel niets af te dingen. Velen volgden Gruppen met de partituur in de hand. Trouwens: ook op het koncert van Maison Descartes mengde zich het knisperend omslaan der grote foliobladen met de muziek.
Als interjektie dienden twee werken van Giovanni Gabrieli (1157?-1613?): Canzon septimi toni a 8 en motet ‘In ecclesiis’. Uiteraard gekozen vanwege het tema Muziek en ruimte. Immers: de Venetiaanse praktijk der ‘cori spezzati’ ontstaan uit de architektonische mogelijkheden van de San Marco en het hertogelijk paleis te Venetië leidden tot een soortgelijke bespeling van de ruimte in ver verwijderd opgestelde groepen. Helaas durfde men het niet aan te musiceren vanaf het balkon en het podium. Ik heb wèl een repetitie meegemaakt waarop men dit probeerde te realiseren, maar ten slotte besloot men tot een direkter kontakt. Jammer, jammer.
Ernst Vermeulen