Ons Erfdeel. Jaargang 15
(1972)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
taaltoestand in frans-vlaanderen - 1
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Het verzamelen van de gegevens.Verschillende recente publikaties geven de meest uiteenlopende cijfers over het aantal Nederlandssprekenden in Frans-Vlaanderen. Het vage in al deze gegevens was voor ons een voldoende reden om een wetenschappelijk onderzoek te plannen en uit te voeren over de taal- en kultuurtoestanden in de Westhoek. Het feit dat er echter geen taalverklaring bestaat in Frankrijk, omdat het Nederlands als taal er zo goed als ontkend werd tot voor kort, bracht enorme problemen met zich mee voor het verzamelen van precieze informatie. Er moest dan ook op een heel speciale manier te werk worden gegaan. De eerste bron van informatie waren de antwoorden op ruim 1000 vragenlijsten, verstuurd naar alle dorpen in Frans-VlaanderenGa naar eindnoot(1). De vragen werden toegestuurd aan burgemeester, sekretaris, notaris, leerkrachten en aan personen aldaar waarvan wij de adressen bezatenGa naar eindnoot(2) evenals naar de geestelijkheid. Een tweede reeks vragen werd verstuurd naar officiële instellingen in België en Frankrijk, evenals naar personen in Frans-Vlaanderen die op de hoogte waren van de situatie in Frans-Vlaanderen. Zodoende kwamen er per dorp minstens drie beantwoorde vragenlijsten terug met een gemiddelde van vier per gemeente. Het totaal antwoordpercentage bedroeg 50% van de verstuurde eenheden.
Het zou uiteraard onverantwoord zijn geweest het onderzoek uitsluitend te doen steunen op die schriftelijke en dus nogal onpersoonlijke antwoorden. Trouwens, van alle binnengekomen vragenlijsten waren er slechts zoveel bruikbaar dat wij een volledig dossier konden opstellen voor 22 verschillende dorpenGa naar eindnoot(3). De tweede stap | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in het onderzoek bestond dan ook in een bezoek ter plaatse. Gedurende de maand augustus 1971 brachten mijn vrouw en ikzelf enkele dagen door in Frans-Vlaanderen, waar wij hebben vastgesteld, zoals V. Arickx het schrijft, ‘hoe die Vlaamse mensen van over de schreef Vlaamse mensen gebleven zijn zoals aan deze zijde van de grens’Ga naar eindnoot(4). Het doel van dit bezoek was drieledig: eerst en vooral de resultaten van de schriftelijke enquête dorp per dorp kontroleren en eventueel korrigeren; vervolgens informatie verzamelen over gemeenten waarvan wij nog geen volledig dossier hadden kunnen opstellen; en, ten slotte, over alle andere lokaliteiten minstens een globale indruk opdoen over de taalsituatie.
Een onderzoek ter plaatse leerde ons dat men geweldig veel inlichtingen kan verzamelen wanneer men de mensen aanspreekt; een dergelijke werkwijze vergt echter zeer veel tijd. Je moet immers per dorp minstens zes à acht personen ondervragen en, wat erger is, het is heel vaak moeilijk om de geschikte persoon te vindenGa naar eindnoot(5). Gedurende dit bezoek konden wij de resultaten van de 22 dorpen waarover wij reeds volledige schriftelijke inlichtingen hadden, grondig kontroleren. Verder ondervroegen we nog een honderdtal personen in 18 andere dorpen. Ten slotte kwamen we dan nog door alle andere gemeenten waar we door gesprekken probeerden uit te maken, indien de lokaliteit uitsluitend Frans- of Nederlandssprekend was, of er ook tweetaligheid voorkwam en welke taal dan de voorrang had. Wij beschikken dus over
1. precieze resultaten voor 33% van de bevolking van Frans-Vlaanderen of 103.883 inwoners van de 314.289, dit is, anders uitgedrukt, informatie voor bijna 35% der dorpen (40 op 119);
2. globale resultaten voor alle andere dorpen.
Meteen kan de lezer merken dat ons onderzoek helemaal niet volledig is. Wij geven dit graag toe; immers, wij probeerden voor elk dorp zoveel mogelijk informatie te verzamelen en die eis tot volledigheid per gemeente speelde in het nadeel van de wens inlichtingen te hebben over alle dorpen. Het leek ons dan ook wenselijk voorlopig juiste resultaten te hebben over een deel van Frans-Vlaanderen eerder dan ongekontroleerde en wetenschappelijk onverantwoorde gegevens over het hele gebied ten noorden begrensd door de Noordzee, ten oosten door de Belgische grens, ten zuiden door de Leie en ten westen door de Aa.
Er moet dus nog dubbel zoveel werk worden verricht: nog 79 dorpen van de 119! Graag echter laten wij de lezer nu reeds kennis nemen van de tot nog toe verzamelde gegevens. Omwille van het plaatsgebrek moeten wij echter op een ander niveau onvolledig blijven. Zo is het ons onmogelijk om hier een idee te geven van de aard der vragen. Graag echter zullen wij aan geïnteresseerden nadere inlichtingen in dit verband verschaffen. Het was er ons om te doen gegevens te verzamelen over de taal en de kultuur in Frans-Vlaanderen. Hier kunnen wij echter alleen de taalsituatie behandelen, en daarbij zijn wij nog verplicht de resultaten per dorp te globaliseren en allerlei konnotaties weg te laten. Wij zullen ook voortdurend spreken over Vlaams, liever dan de term Nederlands te gebruiken, wat wij tot nog toe wel deden. Ten slotte stippen wij hier aan dat wij dankbaar alle korrekties en verde- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
re informatie aannemen in verband met ons onderzoek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Hoe werd de informatie behandeld?Men moet aannemen dat de procenten en de cijfers die werden opgegeven nu eenmaal niet heel precies kunnen zijn. Er is altijd ergens een ongeveer bij. Niettegenstaande het feit dat wij onze gegevens nauwkeurig hebben gekontroleerd, moeten wij ook rekening houden met het feit dat wij niet kunnen steunen op een juiste telling. Eerder reeds gaven wij de reden op: het ontbreken van een taalverklaring bij de volkstelling. Het is echter een geruststelling geweest te zien dat telkens de gegevens voor één dorp, maar komende van verschillende bronnen uit dit dorp, zeer dicht bij elkaar liggen.
Anderzijds hoeft het geen betoog dat er geen black and white-verschil kan zijn in het procent Vlaamssprekenden tussen twee naast elkaar gelegen dorpen, tenzij er speciale faktoren in het spel zijn, zoals wij nog zullen zien. De geografische grenzen der dorpen binnen Frans-Vlaanderen zijn meestal geen grenzen tussen totaal verschillende taalgebruiken. Er zijn slechts zeldzame uitzonderingen op deze regel. Het is een algemeen verschijnsel voor wat betreft talen en dialekten in kontakt, op voorwaarde dat zij werkelijk levende talen of dialekten zijn en dat er van buiten uit geen beperkingen zijn, zoals o.a. wettelijke bepalingen. De twee voorafgaande opmerkingen hebben ons ertoe gebracht de dorpen zo te groeperen dat samengebracht werden alle lokaliteiten die in een zelfde procentzone vallen (met een marge van 20%) en t.z.t. geografisch niet ver van elkaar zijn afgelegen of aan de zelfde invloeden bloot staan. De aldus gemotiveerde groepsbehandeling maakt het ons mogelijk vlug vooruit te gaan zonder voor elk dorp een afzonderlijk betoog te houden en zonder de realiteit te vervalsen.
Die klassering geldt uiteraard enkel voor de dorpen waarover wij precieze inlichtingen hebben. De omliggende lokaliteiten worden samen met deze gemeenten behandeld. Op Kaart I kan men de geografische afbakening vinden van alle gemeenten van Frans-Vlaanderen. De met puntjes gevulde omtrekken zijn deze van de 40 eenheden waarover wij dus een volledig dossier konden samenstellen. Het was onmogelijk de namen van de dorpen op kaart te brengen; daarom stelden wij een genummerde lijst op waarin de gemeenten alfabetisch zijn gerangschikt volgens de officiële Franse benaming. In de eerste kolom leest men het nummer van elk dorp en dit nummer vindt men op de kaart terug op de plaats waar het dorp is gelegen; vervolgens de procenten Vlaamssprekenden, alleen voor de 40 dorpen waarvan eerder sprake was, daarnaast de Vlaamse benamingGa naar eindnoot(6) en ten slotte het bevolkingscijfer.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hierna volgt dan Kaart I met, zoals hoger vermeld, de aanduiding van de nummers van de hierboven genoemde dorpen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dan volgt de tabel van de procentueel-geografische groepen met de procentzone waarin zij zijn ondergebracht. Tevens werden vele groepen dorpen die in de zelfde procentmarge vielen nog afzonderlijk onderverdeeld in zones. Kaart I: ‘Frans-Vlaanderen geografisch’.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De Taaltoestand.De eerste groep met als procentsgrenzen 0 en 20 omvat uitsluitend gemeenten uit de grensstreken van Frans-Vlaanderen. Deze dorpen zijn zoniet volledig dan toch bijna volledig Franssprekend.
Wat de noordergrens betreft telt alleen Teteghem nog 13% Vlaamssprekenden; Bourbourg slechts 5%, Cappelle-la-Grande 4% en St.-Georges-sur-l'Aa is totaal Franstalig. Alle andere dorpen in de kuststreek zoals Malo, Rosendaël, Dunkerque, Coudekerque, St.-Pol, P. en G.-Synthe, Mardyck, Loon, Gravelines, Craywick, Looberghe, Bray-Dunes, Zuytcoote en Leffrinckhoucke zijn ook praktisch volledig verfranst, zoniet helemaal. De belangrijkste oorzaak van de verfransing in deze streek is ongetwijfeld te wijten aan de grote invloedssfeer rond Dunkerque: de industrie is er enorm uitgebreid wat veel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
inwijking veroorzaakt uit Frans-Vlaanderen zelf en uit de andere Franse gebieden. De bevolking in die kustdorpen is er ook merkwaardig jong. Dit heeft belangrijke gevolgen: weinig bejaarden, dus minder kans om echte oude Vlaamssprekenden te vinden, laag sterftecijfer en hoog geboortecijfer wat dus de hoeveelheid jongeren nog doet aangroeien tegenover de oudere generaties. Al deze jongeren studeren in het Frans, vandaar dan ook de geweldig laag liggende procenten Vlaamssprekenden. Het toerisme aan de kust zal ongetwijfeld ook hebben bijgedragen tot de verfransing.
Aan de zuidergrens gaat het zeker niet beter voor het Vlaams. Daar ook zijn praktisch alle gemeenten volledig verfranst. Haverskercque, Vieux-Berquin (het dorp zelf), Estaires, en ook Nieppe zijn eentalig Frans; in Le Doulieu kan je nog enkele zeldzame Vlaamssprekenden vinden. Ook Thiennes, Merghem, Neuf-Berquin, La Gorgue, Steenwerck en Boëseghem zijn Frans. Voor Haverskercque is er wel een speciale reden: het dorp is afgesloten van Morbecque, meer Vlaamssprekend, door het Nieppebos. Vieux-Berquin, waar Gezelle nog de taalgrens midden het kerkschip heeft gekendGa naar eindnoot(7), is in het centrum volledig Frans, maar een wijk ervan, Petit-Sec-Bois, is Vlaams. Daar komen wij verder nog op terug. Merkwaardig genoeg ligt de taalgrens tussen het Vlaamse Steenbecque en het Franse Boëseghem precies op het oude tracé van de heerbaan van Cassel naar de Leie.
Voor de zuiderstrook is het dus vooral de Franse invloed van over de Leie die knaagt aan het ‘krom vlemsjch’! Te noteren valt dat in deze zone de dorpen reeds langer verfranst zijn dan in het noorden en de verfransende invloed in de loop van de tijd niet sterker is geworden, ten minste geografisch niet uitgebreider. In het noorden daarentegen is de verfransing veel recenter en gebeurde ze ook veel vlugger en intensiever.
De westergrens, ten slotte, omvat ook enkel dorpen die zo goed als eentalig Frans zijn: Watten (3% Vlaamssprekenden), Renescure (0%), Clairmarais en Lyzel (eigenlijk in de Pas-de-Calais), St. Mommelin, Holcque, St. Pierre-Brouck, Ebblinghem, Blaringhem en, ook in de Pas-de-Calais, het eertijds Vlaamse Ruminghem.
Deze gemeenten weerstonden niet aan de invloed van het Frans uit Artesië. Ook daar is de bevolking buitengewoon jong: Watten telt 66% van zijn bevolking onder de 40 jaar.
Op Kaart II zijn alle zojuist behandelde dorpen aangeduid door dubbel gearceerde oppervlakten. Deze kaart wil een beeld geven van de huidige situatie in Frans-Vlaanderen.
De volgende gemeenten, nog altijd in de marge 0 tot 30%, maar nu met een hoger procent Vlaamssprekenden (tussen 10 en 30%) zijn tweetalige lokaliteiten met voorrang voor het Frans: Cassel, Oxelaëre, Wallon-Cappel, Hazebrouck, Morbecque, Steenvoorde, Eecke, Bavinckhove Staple, Lynde, Borre, Terdeghem en Sercus. Hondeghem en, iets meer noorderwaarts, Hondschoote zijn tweetalig Frans. Caëstre, St.-Sylvestre-Cappel, Sainte-Marie-Cappel, Wemaers-Cappel, Hardifort, Warhem en Killem zijn echter tweetalig Vlaams.
Centra zoals Cassel, Steenvoorde en Hazebrouck gaan vlug achteruit en kunnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eigenlijk vergeleken worden met het ‘geval Dunkerque’, maar dan wel in minder intensieve mate. De dorpen rond deze steden gaan dan natuurlijk wel op de zelfde weg als het meest nabij gelegen centrum: Oxelaëre, met een zeer jonge bevolking, heeft 18% Vlaamssprekenden tegenover 20% in Cassel, Eecke en Steenvoorde respektievelijk 29 en 23%. Eigenaardig is wel dat Hondschoote en Steenvoorde, zo kort bij de grens, slechts lage procenten halen.
Ten slotte hebben wij in deze eerste groep nog twee lokaliteiten met procenten tussen 20 en 30: het zijn Pitgam (20%) en Bollezeele (28%). De omringende dorpen zijn eveneens tweetalig Frans: Steene, Armbouts-Cappel, Spycker, Brouckerque, Drincham, Looberghe, Cappelle-Brouck, Merckeghem en Millam.
Vele mensen uit Pitgam, met een ‘maire’ uit Rijsel, en Bollezeele werken in de industriezone van Dunkerque. De Franse invloed is er niet zo groot wegens het feit dat deze dorpen toch iets verder verwijderd liggen van de kuststrook. Anderzijds moet men echter toch rekening houden met een indirekte invloed van het niet zo veraf gelegen Artesië.
Nu kunnen wij overgaan tot de behandeling van de dorpen waarvan de procenten rond de 50 liggen. Het is hier dus moeilijk te bepalen of er een Vlaams- of Franssprekende meerderheid is. In de meeste gevallen hebben wij een optie genomen, dit in funktie van de verzamelde gegevens: Esquelbecq (50%), Wormhoudt (50%), Ledringhem (52%), Arnèke (39%), Eringhem (50%). Arnèke hebben wij bij deze reeks geklasseerd, maar wij moeten eerlijk toegeven dat het ons onmogelijk was te achterhalen waarom het percentage Vlaamssprekenden van deze gemeente zo laag lag, vergeleken met dit van de omringende dorpen. Sockx en Crochte zijn tweetalig Frans; Quaëdypre, Bissezeele, Zeggers-Cappel, Rubrouck, Zermezeele, Oudezeele, Wylder en West-Cappel zouden volgens onze inlichtingen tweetalig Vlaams zijn.
Dit centrale blok is onderworpen aan verschillende invloeden: ten noorden en ten westen liggen verfranste dorpen, en ten oosten eerder Vlaamse gemeenten. In deze zone echter handhaaft zich, meer dan in de grensgebieden, een Vlaamse geest bij de bevolking. Men denke aan de kultuurdagen te Esquelbecq die toch een manifestatie zijn van een niet uitgestorven Vlaamse mentaliteit.
Ook Bergues (50%) haalt een vrij hoog procent, niettegenstaande het feit dat het een stadje is en dat het zo dicht bij Dunkerque ligt. Misschien komt dit wel door de aanwezigheid van een landelijke en Vlaamssprekende meerderheid zeer dicht bij de kleinere stadskern, het noorden uitgezonderd. Bergues is ook wel kultureel altijd een Vlaams centrum geweest, en nu nog. Merkwaardig is in elk geval de situatie van dit centrum ten opzichte van Cassel, Hazebrouck en Steenvoorde: deze laatste steden liggen niet bij een lokaliteit als Dunkerque en toch gaat het Vlaams er achteruit. In de onmiddellijke omgeving van Bergues zijn enkel Bierne en Coudekerque-Village tweetalig Frans en Coudekerque-Branche eentalig Frans.
Boeschèpe (54%) en Bailleul (55%) aan de oostzijde zijn zoals St.-Jans-Cappel tweetalig Vlaams. Over Bailleul, dat Blanchard in 1906 beschrijft als ‘une citadelle | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de la langue tudesque en France’Ga naar eindnoot(8) kan de zelfde opmerking worden gemaakt als over Bergues: als stad heeft Bailleul een hoger procent Vlaamssprekenden dan de andere grote centra. Daar komt nog bij dat ten zuiden ervan louter Franse dorpen liggen. In deze groep van 50% moeten wij ten slotte nog Petit-Sec-Bois vermelden, een wijk van Vieux-Berquin, die in tegenstelling met het centrum van het dorp 55% haalt en ook nog Steenbecque (53%), iets meer ten westen. Ook Strazeele en Pradelles zijn tweetalig Vlaams. Wij noteren hier vooral de scherpe en unieke afbakening tussen het centrum van Vieux-Berquin en de noordelijke wijk van dit dorp: wellicht is de oorzaak van dit verschijnsel te vinden in het feit dat Petit-Sec-Bois volledig onafhankelijk is van het dorp; het heeft immers een eigen woonkern rond een wijkkerk, en dat alles op een 800-tal meter van het marktplein van Vieux-Berquin zelf. Het is trouwens ook een landbouwerswijk met een tamelijk oude bevolking en, vergeten wij het niet, ten noorden van deze wijk wordt veel Vlaams gesproken.
In Steenbecque, dat midden in een kluwen Franstalige dorpen ligt, is het Vlaams nog relatief sterk. De bevolking is er ook ouder dan in de omliggende dorpen. Merkwaardig is dat in het bejaardentehuis van Steenbecque slechts 2 personen van de 26 Vlaams kunnen spreken, ten minste in augustus 1971. Dat komt waarschijnlijk door het feit dat veel van die bejaarden uit de Pas-de-Calais komen en van bezuiden de Leie.
Wij sluiten nu met een groep dorpen die een uitgesproken eentalig Vlaams karakter hebben. Noordpeene (60%) en Lederzeele (85%) zijn tweetalig Vlaams zoals trouwens ook Renescure, Broxeele, Volckerinckhove, Ochtezeele en Zuytpeene. Alleen Wulverdinghe is tweetalig Frans.
In het noord-oosten vinden wij dan nog een hele groep tweetalig Vlaamse dorpen: Les Moëres (77%), Oost-Cappel (80%), Houtkerque (84%) en Hoymille (82%) en ook nog Ghyvelde, Uxem, Rexpoëde, Bambecque, Herzeele en Winnezeele.
Het Frans schijnt hier geen overwicht te kunnen nemen: het lijkt een strijd te zijn tussen de Franse invloed van Dunkerque en de kust tegenover de Vlaamse invloeden van over de schreve. In verschillende van deze dorpen kan je zelfs nog korte delen van de homelie horen in het Vlaams. Pastoors vertelden ons dat sommige mensen daar nog in het Vlaams biechten.
Ten slotte het zuiden: Flêtre (80%), Meteren (72%) en Mont-des-Cats (76%), (gelegen op Godewaersvelde, Berthen en Meteren), zijn allemaal tweetalig Vlaams. De procenten zijn iets lager dan deze van de noord-oost groep, waarschijnlijk omwille van de nabijheid van de Franssprekende streken rond de Leie. Men meldde ons dat op de Mont-des-Cats en omgeving veel wordt gebouwd, maar dat de huur- en aankoopprijzen der huizen zo hoog liggen dat de arbeiders uit de streek die woningen niet kunnen betrekken. Het zijn dan ook de ‘citadins’ of mensen van over de Leie die de woningen betrekken. Dit zijn meestal Franssprekenden: vandaar een tamelijk snelle evolutie van de taalsituatie aldaar in het voordeel van het Frans.
Een algemeen overzicht van de huidige toestand (1971) kan men vinden op Kaart II. In ons volgend artikel dat ook zal | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaart II: ‘Frans-Vlaanderen: Taalkaart 1971’.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verschijnen in deze jaargang van Ons Erfdeel zullen wij de situatie van 1971 vergelijken met het verleden om zodoende uit te maken of er werkelijk regressie is voor het Vlaams in Frankrijk, waar die regressie het sterkst is en vooral welke de oorzaken ervan zijn. Daarbij komen dan nog enkele opmerkingen van algemene aard die aan onze konklusies vooraf zullen gaan. Dit eerste artikel is misschien nogal technisch en wellicht zwaar verteerbaar voor de lezer, maar het is een onmisbare stap in ons onderzoek om tot een duidelijk inzicht te komen van de taalsituatie in Frans-Vlaanderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlandse taal- en letterkundige prijsvraag voor Frans-Vlamingen 1972Voor de 7e maal wordt een Nederlandse Taalprijsvraag georganiseerd voor Frans-Vlamingen, onder de auspiciën van het Comité flamand de France en het Komitee voor Frans-Vlaanderen, met de steun van het gemeentebestuur van Waregem.
Hieraan zijn prijzen verbonden ter waarde van 5.000 B.F. Een bedrag van 3.000 B.F. is beschikbaar voor leerlingen en studenten die een vrije of officiële Nederlandse kursus volgen. Hun wordt gevraagd een Nederlands opstel te schrijven. Onderwerp naar keuze. De opstellen worden beoordeeld door de leraars in samenwerking met een jury onder voorzitterschap van Camille Taccoen, Rue de la Gare, 107, Belle (Bailleul). De leraars gelieven de door hen beoordeelde werken in te zenden aan het adres van C. Taccoen tegen uiterlijk 25 juli 1972.
Een bedrag van 2,000 B.F. wordt uitgeloofd aan een in het Nederlands geschreven onuitgegeven verhaal, monografie, gedichtenbundel of vertaling van minimum 20 blz. Alleen Franse staatsburgers kunnen eraan deelnemen. Deze werken moeten ingezonden worden tegen uiterlijk 1 augustus 1972 aan het adres van Luc Verbeke, algemeen sekretaris van het Komitee voor Frans-Vlaanderen, Vanderhaeghenstraat, 46, 8790 Waregem (België). |
|