Het huis in de duinen: een kontestatiefilm?
Uiteraard vraagt een pedagogische film een totaal andere aanpak dan een eksperimentele. Toch is de kineast erin geslaagd een boeiende film te maken. Dit bereikte hij allereerst door zijn oorspronkelijk scenario, dat als een raamvertelling het informatieve gedeelte omsluit: een door zijn opvoeder getiraniseerde knaap komt in verzet tegen de autoritaire opvoedingsmetode. Hij slaat zijn schoolbank aan splinters. Met het wrakhout wordt op het einde van de film een ‘boot’ gemaakt, waarmee de nieuwe Colombussen en Magelaans zee kiezen... Het symbolisch karakter van dit rudimentair filmverhaal wordt onderstreept door de tegenstelling zwartwit (het achterhaalde schoolsysteem) - kleur (de bevrijdende pedagogie die de verbeelding en de kreativiteit
Foto Z.P.M., Jean Mil.
een kans geeft). De sterk geritmeerde montage en de zeer beweeglijke kamera verlenen de aanvangssekwens een verrassend eksperimenteel karakter, wat deze medisch-pedagogische dokumentaire meteen verheft boven het produkt dat we op dit gebied meestal te zien krijgen.
Het informatieve gedeelte over de organisatie van de school, de medische verantwoording van het kussensysteem, dat de traditionele lessenaars vervangt, en de opvoedingsmetodes liet Jean Mil minder mogelijkheden om zijn artistieke verbeelding technisch te realiseren. Een regelmatig terugkerende klose-up van het jongentje van de aanvangssekwens zorgt voor de binding tussen begin en slot. Elke eentonigheid werd vermeden door een vlot gemonteerde afwisseling van binnen- (klasaktiviteiten, gefilmd met een rustige, bijna statische kamera) en buitenopnamen, die meestal gewijd zijn aan het spelelement in de opvoeding (een dynamische kamera die de ruimte aftast, waarin de duinen, de zee, de meeuwen).
Deze film is een pleidooi voor een vernieuwde pedagogische aanpak; een poging om het voorbijgestreefde klasbeeld te doorbreken en de bevrijdende ontplooiing van het individu te stimuleren. Het opvoedingskoncept ligt in de lijn van de opvattingen van de moderne pedagogen als Célestin en Elise Freinet, Fernand Oury en Aïda Vasquez: de school moet een leefcentrum zijn, waar zowel geestelijk als manueel aan groepswerk gedaan wordt, en waar de opvoeder een raadgevende vriend is.
De grote waarde van ‘het spel’ in de opvoeding wordt benadrukt. De homo ludens moet in onze maatschappij, en in de eerste plaats in het onderwijs weer gewaardeerd worden door de kreativiteit van het kind te ontwikkelen: het spelen van de leerlingen met klanken (samen met de pianist François Glorieux) en kleuren (de talrijke muurschilderingen). De school is een prettige, open leefruimte waar men werkt, denkt en vooral ‘speelt’.
Een biezonder geslaagde opname-sekwens beklemtoont dit pedagogisch koncept: de kamera toont in één trage beweging respektievelijk het beeld van een auto (symbool van onze industriële konsumptiemaatschappij), een muur die de schoolruimte afbakent (scheiding nuttigheid - kreativiteit) en de kindertekeningen op het lagere deel van deze muur (de vrije, kreatieve wereld van het kind). Bij deze dialektische beeldmontage is een interessante tekst van Walter Debrock als kommentaar gebruikt: