muziek
Studium Generale te Utrecht met als tema: het toeval.
In het gebouw van het Catharijne Convent aan de Lange Nieuwstraat te Utrecht werden vijf dagen lang artistieke en wetenschappelijke programma's, koncerten, lezingen, beeldende projekten en happenings georganiseerd in het kader van het Studium Generale 1972 aan de Rijksuniversiteit. Gratis toegankelijk voor iedereen. Tema: het toeval. Zo werden kontinu films en dias vertoont met als onderwerpen: toeval in het dagelijks leven en in de kunst, toeval en systeem, toeval en kollage, toeval en het onderbewuste, enz., enz. Door teater Mickery te Loenersloot was een teater-environment beschikbaar gesteld, ontworpen door Mark van Schijndel (zie foto): een grote opblaastent voorzien
Teater-Environment van Mark van Schijndel voor het Studium Generale Het Toeval te Utrecht.
van een reusachtig luchtmatras. Mochten de happenings tegenvallen dan hadden in ieder geval de kinderen dolle pret. En inderdaad, tijdens de seance op de openingsdag door Ben Vautier (geboren in 1935 te Napels uit lers-Zwitserse ouders en zeer geïnteresseerd in het werk van Cage, Klein en Duchamp) was het joelen en gillen niet van de lucht. Een uitstekend komplement op de Fluxusstukken die Ben had meegenomen (vond hij zelf).
Fluxus is in 1950 een poging geweest om de Dada anti-kunst-uitingen weer nieuw leven in te blazen. De grenzen tussen muziek, teater, beeldende kunst, maar vooral ook die tussen de uitvoerenden en het publiek werden opgeheven. De happenings in 1957 (Allan Kaprow) waren daarvan een logisch uitvloeisel. John Cage was ongetwijfeld de belangrijkste Fluxus-figuur, maar in tegenstelling tot Ben, die van discipline houdt, is Cage van mening dat de funktie van de kunstenaar uitsluitend ligt in het aandragen van informaties zonder enige bijbedoeling, gelijk in het dagelijkse leven (Tristan Tzara: ‘Het leven is stukken interessanter dan de kunst’).
Cage wil ook geen spelregels (te narcistisch), het publiek moet zich eenvoudigweg niet storen aan voorschriften. Ben levert in feite gedisciplineerd teater, zeer gespannen, maar merkwaardigerwijze soms ook met inzinkingen: met verontschuldigingen als het eens een keer niet goed overkomt en met verzwakkingen zoals de opmerking: ‘Deze viool is zeer kostbaar’. Iedereen begrijpt onmiddellijk dat het speeltuig kapot geslagen wordt. Bij dergelijke avonden sneuvelen immers de muziekinstrumenten bij bosjes. Fluxus betekent ook dat het publiek niet zonder blauwe plekken naar huis gaat: Ben stormde menigmaal als een gevaarlijke gek het podium af. Er waren classics als Composition nr. 5 (1960) van La Monte Young die helaas niet zelf aanwezig kon zijn. De opdracht: de uitvoerder moet het beste geven wat hij te bieden heeft in circa 5 minuten. Voorts de Incidental Music van George Brecht waarin blokjes worden opgestapeld op de rand van de vleugel tot ze omkieperen (‘All sounds are nice’), Trace for orchestra van Robert Watts, gespeeld in het pikkedonker waarbij de partituren in brand gestoken worden zodat er al spoedig niets meer te spelen valt groot applaus), Zen for head van Naum Paik waarbij Ben zijn hoofdharen dompelde in zwarte verf waarmee hij figuren schilderde op een lang uitgerold papier midden in het publiek