Anouilh, de souffleur (voyeur).
De Haagse Comedie speelt van Jean Anouilh: ‘Maak Mevrouw niet wakker’, onder regie van Joris Diels. Het is een komedie over toneelspelers, de stukken die zij spelen en het leven dat daar achter steekt. Verwikkelingen rond akteurs en aktrices, flarden van stukken die de gedreven regisseur wil verwezenlijken, scènes uit Tsjechov en Shakespeare o.a. en daartussendoor de souffleur die alles aanziet, bekommentarieert en leeft in de herinneringen van zijn eigen slordige bestaan. Het slordig bestaan van mensen met hun idealen en mislukkingen: liefde, haat, ontrouw, kleine mensen in hun klein bedrijf dat ze opblazen tot iets groots, in dit geval is dat bedrijf het toneel, de Kunst met een grote K. Een bittere komedie, een satire, een knap geensceneerd geheel in het psychologische, als men wil, ouderwetse genre: De man, in dit stuk een regisseur, is de idealistische, achter dromen en spookbeelden aanzittende maniak; de vrouw, een aktrice, is de verliefde, bedriegende, nukkige, roddelende, scène-makende verleidster, en daartussendoor scharrelt de wat cynische voyeur, souffleur die ook zijn eigen geheimpjes en frustraties etaleert. Daarmee is de kern van het stuk wel aangegeven.
Torton, de souffleur, zegt ergens in zijn voortdurende monoloog: ‘Daarom moet je goed uit je ogen kijken. Je moet het leven uit de hoogte bekijken en op het perspektief letten... Het grote geheim is om niet te bewegen. Als je beweegt in de ruimte, raak je verward in de tijd. Trouwens wat heb je eraan, waar je ook gaat, je neemt altijd jezelf mee. Dan kun je net zo goed tuis blijven’.
Daarmee is duidelijk de kontroverse aangeduid tussen Bond in het bovenbesproken stuk die geëngageerd met menselijk leed als machtsmisbruik en geweld zich geroepen voelt om zich wel ‘te bewegen’ en Anouilh die de mens observeert en beschrijft en daarin het onveranderlijk klein menselijk patroon blootlegt. Ik geloof niet dat men hier moet kiezen voor het een of het ander, maar dat het is een-een. Beide gezichtspunten zijn waardevol, de vormgeving telt. De Vorm, door Gombrowicz met een hoofdletter geschreven!
Toch doet Anouilh mij in al zijn knappe techniek van dramatische kompositie ouderwets aan vanwege zijn wat stereotype benadering van o.a. de man-vrouwrelatie.
Knap was ongetwijfeld ook de Haagse presentatie en dan moet je maar weer namen gaan noemen want uiteindelijk is het akteurstoneel, in tegenstelling tot de Centrum-uitvoering van ‘Lear’ waar het meer een groepsgebeuren is met natuurlijke hoge individuele kwaliteiten, maar hier staat of valt alles met de persoonlijke presentatie. Paul Steenbergen was zichzelf weer in zijn biezondere kwaliteit, in dit geval als souffleur, Guido de Moor was de gegrepen regisseur. Verder speelden Elisabeth Andersen, als de moeder van de regisseur en Jules Croiset, als akteur, hun persoonlijke kreatie. Bedankt Haagse Comedie! Zij krijgt ook altijd een gerenommeerd, wat ouder publiek. Maar ook dat mag! Gelukkig!
Piet Simons