daar kon je vroeger in banketbakkerijen (h)ullekoeken krijgen: ronde luxe broodjes met scherpe randen in de vorm van een (h)ulle (‘deksel’), misschien hetzelfde als wat ze in leper mastellen noemen. Verder bestonden er in Hondschote en Steenvoorde ook anieskoeken, met de smaak van anijs.
Bestaan die lekkernijen hier of daar nog?
Kopperik ‘koppige vent’ is Kaasters. In het Volkerinkhoofs zeg je niet gewend maar gewund. Vrouwmoeder Monsterleet, bij wie ik dat laatste natuurlijk opgetekend heb, gebruikte schuitig in een ongewone betekenis: sjuutig van d' (h)itte: De Bo kent schuitig alleen in de betekenis van lomp, hier zal het iets als dronken, onhandig betekenen. 't Nooëdigste vooëre is ook een van haar vlotte zegswijzen: het is verder algemeen Westvlaams dacht ik, alleen typisch vanwege de weglating van de eind-n bij voren.
In Ekelsbeke zo wel als in Duinkerke zelf heten vissers en visvrouwen wel eens visjenier en visjenierege, maar ook visverkopers en ‘viswijven’ heten zo, met alle mogelijke nuances.
De Heer Bellengé herinnert zich hoe z'n vader in Houtem nog wel eens ‘God vorder je’ gezegd heeft, maar alleen tegen z'n goede bekenden, en dan samengetrokken tot Godvorje. Tusjetarve uit het vorige taaltuintje is hem ook bekend als Warrems en Killems, terwijl bèèr(h)oend in Hondschote de uitspraak krijgt van beur(h)oend. Bij de dorsmachine hoorde voor de oorlog de perse (persmachine om het stro tot balen te persen), merkwaardig omdat de meeste Westvlamingen de voorkeur bleken te geven aan het Franse presse. Aren lezen heet in Hondschoots zangen (zanten in het algemeen Westvlaams). En in De Moeren (gewone naam voor Moerekerke bij Hondschote) bestonden er voor de oorlog deuxsoenóren en cinqsoenóren: muntstukjes van twee of vijf sous, tien of vijfentwintig centien.
We kunnen nu nog even doorgaan met de onhandig neergepende zegswijzen uit Bambeke, waar we de vorige keer mee begonnen zijn. Het dokument is op zichzelf tegelijk een getuigenis van gehechtheid aan de moedertaal en een aanklacht tegen het verbod van Nederlands onderwijs, want om goed te kunnen lezen wat ze schrijft moeten we vaak aan de Franse spelling denken: b.v. g = zj, ou = oe en de g (in het Westvlaams h) wordt gewoon niet gespeld omdat die als een glottislag aangevoeld wordt. Zie maar na in wat onmiddellijk volgt.
84 ghreeuwn en dout een zeer en slaang deurn niet lang. Schreeuwen doet geen pijn en slaan duurt niet lang. Troost voor iemand die uitgescholden of geslagen wordt. De verzamelaarster heeft ook moeite met de woordbegrenzing, vandaar de n bij deurn die eigenlijk bij niet hoort...
86 soorte met soorte en papen met zywins: soort bij soort en papen bij zwijnen. Tussen de z en de w van het laatste woord wordt een tussenklank vermoed. Zou deze antipaapse zegswijze nog uit de geuzentijd stammen?
87 loopen als het peerd stael huittis: lopen (hollen) als het paard de stal uit is, m.a.w. te laat komen. Opnieuw die moeite met de woordbegrenzing bij ‘uit is’. Bovendien krijgen we een overbodige doffe h bij uit. De geassimileerde t bij 't stal (Westvlaams voor de stal) wordt gewoon niet opgemerkt...
92 het zyn nog vele dagen in de luch en de muysen en eeten gen. Er zijn nog veel dagen in de lucht (op komst: merkwaardige voorstelling van zaken) en de muizen eten (er) geen. ‘Je moet je niet zo haasten’. Terwijl heel wat woorden zuiver gespeld worden, bekend als ze blijken te zijn uit teksten (misschien uit Tisje Tasjes almanak of uit Vlaamse hoekjes in de plaatselijke bladen) worden andere woorden vrij zuiver fonetisch weergegeven, b.v. gen: met de Westvlaamse verkorting bij geen.
95 Geld op den tap is geen achterklap: kontant geld voorkomt ruzie. Vermoedelijk letterlijk overgeschreven uit Tisje Tasjes almanak of zo: want hier wordt ook ‘geen’ goed gespeld. (Tap = tapkast/toonbank).
99 niet zeggen is swyen en buyten is voor de deure: niet(s) zeggen is zwijgen en buiten is voor de deur. Tillie voegde er in zijn Steenvoords nog aan toe: en nauwers gón is tuusbluuvn: nergens gaan is thuisblijven. Antwoord als iemand iets niet wil verklappen b.v. Merkwaardig is swyen: door sandhi wordt de z van zwijgen s, en de als h uitgesproken g wordt alweer verdonkeremaand...
101 klappen luck ee haeyn: praten als een gaai: zotteklap verkopen. Opmerkelijk hoe hier de g van gaai die als h uitgesproken wordt, nu eens echt fonetisch gespeld wordt. Ook de i van lik gaat in dat dialekt naar een gedekte u toe, vandaar luck, waarbij misschien Engelse invloed meespeelt?
Nogmaals een dank u wel voor alle brieven en mondelinge mededelingen, en graag veel nieuwe opmerkingen en aanvullingen.
C. Moeyaert
Deken de Brouwerstraat 3, 8900 leper