de Nederlandse vokalen, konsonanten en diftongen, die ik meteen laat inoefenen door middel van een paar gedichten van P. van Ostaijen.
De Kursus Nederlandse Taal bevat 23 lessen, het Duitse akademiejaar (wintersemester en zomersemester) heeft 23 weken. Het is een nadeel dat het één jaar duurt voor de studenten het beginstadium achter de rug hebben, maar een intensievere taalstudie, bij voorbeeld vier uur per week, is voorlopig niet denkbaar. Dit komt omdat het Nederlands in Berlijn geen eksamenvak is. De studenten komen helemaal vrijwillig, maar kunnn niet meer dan twee uur per week aan het Nederlands besteden.
Op het einde van ieder semester is het telkens weer ontmoedigend om van goede studenten definitief afscheid te moeten nemen; zij gaan aan een andere universiteit studeren, keren eventueel naar hun land terug of worden door hun eigenlijke studievakken volledig in beslag genomen. Om hier iets aan te doen heeft Dr. Arendt, aangespoord door Prof. Heinrichs, een cyklisch plan ontworpen, dat van het Nederlands aan de Freie Universität Berlin een echt studie- en eksamenvak moet maken. Intussen kunnen wij er ons alleen maar over verheugen dat studenten de Nederlandse Afdeling langer dan twee semesters trouw blijven. Dit is voor het eerst in het voorbije wintersemester gebeurd. Er rezen nieuwe moeilijkheden: naar mijn weten bestond er geen kursus Nederlands voor gevorderden. De vraa was ook, of het verantwoord was de studenten nog langer met een systematische kursus bezig te houden, gezien het niet intensieve karakter van het onderwijs. Er diende overigens met de belangstelling van de studenten rekening te worden gehouden. Uiteindelijk is er een eksperiment tot stand gekomen, waarvan het welslagen mag worden toegeschreven aan de regelmatige aanwezigheid van een tiental studenten, hun aktieve medewerking en hun uitdrukkelijke wens om in het zomersemester op dezelfde wijze voort te gaan.
Eind augustus, begin september had ik een paar reportages gemaakt over aktuele gebeurtenissen in Nederland, over de damslapers en het bezoek van Soeharto. Ik had radio- en televisieberichten op band opgenomen. Zo kon ik de studenten levende taal laten horen. Eén van hen vatte telkens de inhoud van een deel van de verslagen samen. Het geheel diende als uitgangspunt voor konversatie en diskussie. Mej. C. de Jongh uit Utrecht, die sedert oktober 1970 in de biblioteek van de Nederlandse Afdeling werkt, hielp hier goed aan mee. De onderwerpen werden verruimd tot Amsterdam en de kabouters, tot de verhouding tussen Nederland en Indonesië en tot het probleem van de slavernij in dit land.
Er stonden drie literaire tema's op het programma: G.K. van het Reve (uitgangspunt was hier een ingekorte opname van de plechtigheid in de Vondel-Kerk te Amsterdam n.a.v. de toekenning van de P.C. Hooft-prijs in 1968), G. Bomans en P. van Ostaijen.
Van Godfried Bomans hebben wij o.a. een paar bladzijden uit Denkend aan Vlaanderen gelezen: ze waren bedoeld als voorbereiding op een ekskursie naar Vlaanderen, die de Nederlandse Afdeling aan onze universiteit van 15 tot 23 december 1970 heeft georganiseerd naar aanleiding van de tentoonstelling van Middelnederlandse handschriften in de Koninklijke Biblioteek te Brussel. Onder de 29 deelnemers bevonden zich een tiental germanisten en vier kunsthistorici. Vanuit Gent, waar de groep logeerde, werden uitstapjes gemaakt naar Brussel, Antwerpen en Brugge. In Gent had Prof. Dr. G. De Smet zijn Seminarie voor Duitse Taalkunde ter beschikking gesteld, zodat daar een gespreksavond over Vlaamse problemen met Gentse studenten kon plaatshebben.
Naast de Brusselse tentoonstelling, waar de heer J. Deschamps de rondleiding op zich nam, hebben de Berlijnse studenten in Antwerpen o.a. een bezoek gebracht aan het Archief en Museum voor het Vlaamse Kultuurleven, waar Ludo Simons hen heeft rondgeleid. De belangstelling van de studenten ging vooral uit naar Paul van Ostaijen, die in de laatste jaren in Duitsland toch een zekere bekendheid heeft verworven. Op hem had ik trouwens mijn studenten bijzonder attent gemaakt met het oog op een seminarie van Dr. Arendt over Van Ostaijen in het zomersemester 1971.
Het is mijn bedoeling volgende zomer in de kursus voor gevorderden opnieuw de aandacht te vragen voor enkele aktualiteiten - ik denk aan de volkstelling en aan de verkiezingen in Nederland - m.a.w. voort te gaan met een relevant taalonderwijs, dat onmiskenbaar de nadruk legt op het leren spreken. Verder is mijn keuze gevallen op een informatief artikel over de Nederlandse weekbladen, dat eerder in Ons Erfdeel verscheen. Ook het schriftelijke taalgebruik zal niet uit het oog worden verloren: de studenten die het wensen, kunnen over één van de behandelde tema's een opstelletje schrijven