Ons Erfdeel. Jaargang 15
(1972)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdTeater geboeid.In dit nummer wil ik graag wat dieper ingaan op een teaterevenement dat om velerlei redenen een wat uitvoeriger behandeling in deze kroniek verdient.
Als openingsproduktie voor dit seizoen had het dynamisch Teater Arena te Gent Fernando Arrabals ...en ook de bloemen werden geboeid op het repertoire geplaatst.
De figuur van Fernando Arrabal hoef ik hier niet uitvoerig te bespreken. Ik beperk mij daarom tot een paar citaten om de betekenis van deze revolutionaire Spaanse schrijver te schetsen.
In Dictionnaire du théâtre français contemporainGa naar eindnoot(1) werd de volgende typering gegeven, díe sterk de polen van Arrabals oeuvre aangeeft: ‘A partir de 1965, les nouvelles pièces d'Arrabal, plus proches désormais de Genet que de Beckett, bénéficièrent de la vogue des ídées d'Antonin Artaud sur le théâtre de la cruauté, des controverses sur le psychodrame et le happening, et aussi de l'impasse où se trouvait alors le théâtre de l'absurde.’
In een auto-interview typeert Arrabal zijn opvattingen zeer scherp. Het verscheen in een afzonderlijk Arrabal-nummer van het driemaandelijks tijdschrift voor het Nederlandse taalgebied Het toneel - TeatraalGa naar eindnoot(2). Dit interview is uiterst waardevol om deze zonderlinge figuur beter te leren kennen. Op de vraag die hij aan zichzelf stelt: ‘Beschouwt u het toneel als een taal of als een scenisch beeld?’ antwoordt hij: ‘Men zou menen dat toneelschrijvers zich heden ten dage gekonfronteerd zien met het dilemma te moeten kiezen tussen twee formules: die van Jouvet - dat “het toneel een dialoog” | |
[pagina 110]
| |
is - en die van Artaud - dat het toneel een kombinatie is van gebaar, beweging en mis-en-scène. Persoonlijk droom ik van een toneel waarin humor en poëzie, paniek en liefde versmolten zijn. Poëzie is geboren uit de nachtmerrie en haar mechanisme, ekses. De teatrale rite - de panische ceremonie - moet door de toeschouwer bekeken worden als een soort offerande. Dit oneindig vrije toneeltype, dat mij voor ogen staat, heeft niets te maken met het anti-teater of het absurdistische Toneel. Het is een uitgebreid terrein, omneveld door dubbelzinnigheden en angstvallig bewaakt door de dolle hond die de nacht besluipt.’
Ten slotte typeert Marianne Kesting in Panorama des zeitgenössischen TheatersGa naar eindnoot(3) Arrabals toneel als volgt: ‘Arrabals Theater ist komisch und erschreckend. Es hat seine Gesetzmässigkeit im Schock. Es bewegt sich im einer durch und durch verfremdeten Welt, in der das Unerwartete selbstverständlich und das Selbstverständliche als aussergewöhnlich empfunden wird. Seine Szenerie hat die Poesie von Kinderzeichnungen. Sie zeichnet eine Welt, die die Aussenorientierung verloren oder noch nicht gefunden hat und so ganz für sich steht. Doch fasst sie, wie die Samuel Becketts, gleichnishaft zusammen, was die moderne Gesellschaft sich an Selbstentfremdung zumutet. Arrabal registriert klar und scharf, was sie sich selbst ideologisch verschleiert.’ In ons land is deze in 1932 geboren schrijver vooral bekend door opvoeringen van Fando et Lis, Pique-nique en campagne, Le grand cérémonial, Le jardin des délices en onlangs ook door zijn film Viva la muerte naar zijn roman Baal-Babylone. De opvoering van zijn ...et ils passèrent des menottes aux fleurs door Teater Arena werd dan ook beschouwd als een uitzonderlijk belangrijke gebeurtenis. In dit stuk klaagt Arrabal in de hem eigen toonaard de mensonterende toestanden aan in een gevangenis. Hij toont de gruwelen, de wreedheid en de verachtelijke praktijken. Uit zijn fascinerende uitbeelding breekt meteen zijn walg en zijn protest los. Hij maakt ons deelachtig aan‘...en ook de bloemen werden geboeid’, door Fernando Arrabal.
de wilde, sensuele dromen van de gedetineerden, de erotische dromen van deze mannen die naar vrouwen hunkeren. Arrabal schokt het publiek opdat het zich rekenschap zou geven van de schijnheiligheid, het fanatisme, de bekrompenheid, de machtswellust van reaktionaire regimes, van diktaturen waarin geestelijkheid, leger en kapitaal de touwtjes in handen houden. Kortom teater dat de toeschouwers door elkaar schudt en tot bewustwording van onduldbare praktijken aanspoort; teater dat niet charmeert, maar dat het publiek in onbehagen onderdompelt, dat tot luisteren, kijken en nadenken dwingt, dat aangrijpt en tot heftig reageren prikkelt. Het is indrukwekkend en groots, niet omdat Arrabal een beroep doet op verrassende vormgevingen, op magische belichtingen, op surreëlle beelden niet alleen omdat de erotiek een aanzienlijke rol speelt maar hoofdzakelijk omdat hij een onderwerp aanpakt dat ons niet onverschillig mag laten, nl. het despotisme van fanatieke machthebbers.
In Arena had Jo Gevers de regie in handen en hij heeft met de akteurs, die bereid waren dit opzienbarend spel te vertolken (bepaalde taferelen worden naakt gespeeld en daartoe zijn slechts weinigen geneigd), een homogeen geheel en aangrijpend suggestief spektakel opgebouwd, en produktie die weliswaar geen dramatisch hoogtepunt kon zijn omdat de medewerkers geen eersterangsakteurs waren, maar die toch overtuigend was. Duidelijk bleek immers dat aan deze opvoering met geestdrift en overtuiging gewerkt was. Dat is veel. Het was evenzeer duidelijk dat de regisseur en de akteurs de diepste betekenis van ...en ook de bloemen werden geboeid tot uitdrukking poogden te brengen en dat het er hen niet om te doen was te provoceren of goedkoop sensationeel ekshibitionistisch gedoe aan de toeschouwers op te dringen. Daarvoor werd alles te sereen en te zuiver gehouden binnen het kader van het hard en brutaal gebeuren.
Om moeilijkheden te voorkomen (bittere ironie!) had Arena-direkteur Jaak Veys beslist dat de voorstelling slechts bijgewoond mocht worden door personen ou- | |
[pagina 111]
| |
der dan 18 jaar. Bovendien werd het publiek terdege voorgelicht zodat het precies wist, wat het te zien zou krijgen.
Niettemin greep het gerecht na enkele opvoeringen in en werd Jaak Veys duidelijk gemaakt dat er maatregelen zouden genomen worden indien de produktie op deze wijze verder vertoond zou worden. Daarom besloot de direkteur wijselijk de reeks stop te zetten, omdat het vertonen van het stuk in een andere vormgeving een verminking van ...et ils passèrent des menottes aux fleurs zou betekenen.
Onmiddellijk brak overal protest los omdat men maar niet begrijpen kon, dat een werk dat in Brussel wel vertoond mocht worden (het werd opgevoerd in het ‘Théâtre de poche’ en er werden daar geen beperkingen opgelegd) in Gent verboden werd, omdat men niet aanvaarden kan dat Vlaanderen op teatergebied achterlijk moet blijven (in alle buurstaten worden gedurfder staaltjes voor het voetlicht gebracht), omdat men het geenszins eens kon zijn met het repressief optreden van de gerechterlijke instanties, met deze interpretatie van de schending van de goede zeden, met het zg. beschermen van de bevolking, met het afgrendelen van vooruitstrevende bewegingen, met het huldigen van een klimaat van verfoeilijke schijnheiligheid, met de veronderstelling dat onze schouwburgbezoekers niet volwassen genoeg zijn om zelf te oordelen wat ze al dan niet willen zien, met het kortwieken van de mogelijkheden van minderheidsbewegingen, met arglistige vormen van intimidatie, enz.
Dit censuur-precedent - of hoe men het ook noemen wil - is uiterst gevaarlijk, omdat het een sfeer tot stand brengt waarin het onmogelijk wordt kritiek uit te oefenen op politieke, sociale, morele wantoestanden, op de bokkesprongen van het establishment, op de venijnige uitlopers van onze welvaart- en konsumptiemaatschapij. Het is ook een gevaarlijk precedent omdat het de kunst kortwiekt en aan enkelen een recht verleent dat erg betwistbaar is, nl. te oordelen wat vertoond mag worden: een beknotting van de vrijheid van de kunstenaar en een indijken van de mogelijkheden van de kunstliefhebber. Dit precedent zou wel eens beslissend kunnen worden voor het klimaat waarin progressieve krachten in ons land moeten werken.
Bij dat alles staan zij die los willen breken uit het potsierlijk taboe- en verbodgekonkel en de heilige huisjes-politiek gewoon sprakeloos. Bij dat alles wordt men gedwongen zich zorgen te maken over de toekomst van de vooruitstrevende stromingen en bewegingen in ons land. Wat vreest men eigenlijk?
In feite gaat het er om, dat men vinnige kritiek en een verdwijnen van verouderde verbodsbepalingen vreest. Daarom dienen progressieve akties te worden ingedijkt. Het gaat volgens mij niet zozeer of, beter gezegd, niet louter om het belemmeren van vrijheden op seksueel en erotisch gebied. Het gaat voornamelijk om de vrees voor de mens die zich op seksueel gebied bevrijd heeft van onnozele vooroordelen. Zo'n vrijdenkend mens denkt niet alleen vrij op dit gebied maar ook op andere terreinen: sociaalekonomisch, politiek, etisch... noem maar op. Liever dan voor de zoveelste maal de betekenis van de vooruitstrevende kunst uit de doeken te doen, besluit ik echter deze bijdrage met enkele citaten uit twee boeken van Phyllis en Eberhard Kronhausen, nl. Erotische kunst en Erotische fantasieën.
Ph. en E. Kronhausen zijn niet alleen gespecialiseerde psychologen-seksuologen, zij schreven daarenboven verscheidene opmerkelijke studies - o.m. Wat is pornografie?, De vrouw en haar seksualiteit en voornoemde essays. Zij organiseerden tevens de zo ophefmakende tentoonstellingen van erotische kunst in Zweden, Denemarken en West-Duitsland.
Eerst uit Erotische fantasieën:
‘Het ligt in de aard van seksuele fantasieën dat ze, in hoge mate zo duidelijk niet te verwezenlijken zijn, dat ze zelden worden uitgevoerd. En dat is nu juist hun therapeutische funktie. Ze dienen als mentale afrodisia en psychologische stimulans, die ten grondslag liggen aan “normaal” seksueel gedrag. Ze zijn geen “technische voorlichting” voor seksuele psychopaten. Zij dienen integendeel als veiligheidsklep voor opgekropte seksuele gevoelens, gerichtheden en wensen die in sociaal opzicht niet acceptabel of rechtstreeks a-sociaal zijn en schadelijk voor het fysieke en mentale welzijn van de persoonlijkheid van zijn sekspartners’Ga naar eindnoot(4).
Ten slotte uit Erotische kunst:
‘Hieruit volgt dat censuur op seksueel gebied nu strijdig is met de in de grondwet gegarandeerde vrijheid van geweten, denken en meningsuiting, aangezien een belangrijke en steeds groter wordende progressief denkende minderheid in de moderne maatschappij van mening is dat de seksuele driften helemaal niet fundamenteel en noodzakelijkerwijs strijdig zijn met andere konstruktieve persoonlijke of maatschappelijke bedoelingen. Volgens dit minderheidsstandpunt | |
[pagina 112]
| |
zijn integendeel een openhartige waardering voor deze seksuele driften en vrijere uitdrukkingsmogelijkheden van het grootste belang voor het welzijn van elk mens, de geestelijke volksgezondheid en de vooruitgang van de maatschappij. Je zou derhalve kunnen aanvoeren dat seksuele prikkeling op zichzelf een positieve maatschappelijke waarde heeft, en bepaald niet verontrustend voor het individu en schadelijk voor de maatschappij is. Literatuur of beeldende kunst die de seksualiteit stimuleert, heeft dus geen andere “maatschappelijke kompenserende” eigenschappen nodig om zijn bestaan te rechtvaardigen. Zo denken wij er zelf over en zo denkt volgens ons de progressieve minderheid er in wezen ook over’Ga naar eindnoot(5). Op het ogenblik van het schrijven van deze bijdrage was het reeds bekend dat de akteurs en de direktieploeg van Arena voor de korrektionele rechtbank gedaagd werden. Zullen de rechters rekening houden met de elementen die in voornoemde overwegingen op het voorplan treden? Zullen zij opteren voor een gezonder klimaat voor onze artiesten, voor onze kunstliefhebbers, voor onze bevolking in het algemeen? Rik Lanckrock |
|