geen kometen opgegaan. Maar er zijn wel kunstenaars die door de kwaliteit en de originaliteit van het ingestuurde werk opvielen en een van hen was ongetwijfeld Paul Van Rafelghem. Hij presenteerde er een drietal skulpturen die de betreden paden radikaal verlieten vooral door het gebruikte materiaal, door het onderwerp en door de plaatsing en aankleding van de vormen.
Deze in 1936 geboren Bruggeling heeft gestudeerd aan het St.-Lukasinstituut (grafische kunsten) en aan het Ter Kamereninstituut (beeldhouwkunst). Hij heeft een tijdlang te Moorsele gewoond en heeft nu zijn intrek genomen in een oude boerderij in de schaduw van de universiteitsgebouwen te Kortrijk. Zijn huis is zijn leven. Dat ziet men. Een vrouw, vier kinderen en de vele, vele andere kinderen die aan zijn brein en zijn hart zijn ontsproten, die staan, liggen, hangen of in de maak zijn in de lage kamers van zijn woning. De Bruggeling is, zegt men, aardig (in de Vlaamse zin van het woord), dit wil dan zeggen eigenaardig, eigenzinnig, koppig ook. Aan de andere kant humoristisch, soms op het humeurige af, maar toch altijd lachgraag en zelfs een beetje spottend. Hij zou in zich dragen Impulsen van grootheid uit een stad met een groots verleden. Iets van dit alles vinden wij ook in Van Rafelghem. Hij moet een enorme dosis moed hebben opgebracht om te blijven geloven in de mogelijkheden die in hem schuilen. En die zijn er onbetwistbaar. Van Rafelghem is iemand die het allereerst zichzelf helemaal niet gemakkelijk wil maken. Hij werkt met biezonder ongewone materialen, ook met helemaal ongebruikte kombinaties van materialen (tin bijv. met polyester en keramiek in één beeld) en hij wil dan hebben dat de rijkdom, de biezondere vormmogelijkheden, het koloriet, de glans van al die materialen in optimale vorm tot hun recht komen waar ze ook maar gebruikt zijn. Dat is al een eerste konsideratie die meteen wijst op de biezonder grote technische mogelijkheden die deze kunstenaar in zich bergt. Als het waar is dat de beeldhouwkunst momenteel in ons land veel groter is en wordt dan de schilderkunst (wij laten de objektkunst, de zogeheten brikolage, even buiten beschouwing) en voor deze stelling is beslist iets te zeggen, dan is het omdat de beeldhouwer momenteel, bij alle impulsen die hij krijgt van buitenuit, van overzee zelfs, toch nog vasthoudt aan de eerlijkheid
van een of ander materiaal. Materiaalkeuze
Tafeltje, door Paul Van Rafelghem
en technische vaardigheid zijn bij iemand als Van Rafelghem primordiale gegevens wanneer men zijn kunst aan een onderzoek onderwerpt.
Maar zijn kunst bevat nog veel meer. De kunstenaar leeft in zijn tijd en ondergaat op een biezonder intense wijze de schokken die onze beschaving doormaakt en die alle in een of andere vorm de mens, zijn persoonlijkheid, zijn verschijning, zijn leven aangrijpen. In veel van de beelden van Van Rafelghem ziet men in eerste instantie de geschonden mens. Maar hij houdt steeds een slag om de arm. Zijn denk- en voelwereld is tragisch en humoristisch tegelijk. Men kan ook beweren dat dit in feite slechts een éénheid is, omdat humor op zijn kop gezette tragiek is. Maar beide zitten er in elk geval in. Van