Christine D'Haen, opname Jean Mil, foto AMVC.
met de stellige zekerheid dat Gezelles origineel toch nog anders, toch nog welluidender, ritmischer, virtuozer is.
Is het te danken aan de zeer lange inkubatie? Is het de toets van de Engelstalige adviseurs? Of is het, zoals Bernard Kemp schrijft, omdat Gezelles taal talloze onnaspeurbare affiniteiten heeft met het Engels? Of de drie samen? In elk geval heb ik de indruk dat deze nieuwe vertaling dichter de originele tekst, zijn muzikaliteit, zijn kleur, zijn lenigheid benadert dan ooit voorheen iemand het met vertalingen van Gezelles poëzie vermocht te doen. ‘On imagine sans peine la difficulté de traduire ces enchaînements d'allitérations d'assonances, de rimes intérieures, de vers blancs, de vers libres dont l'ensemble forme un des plus riches exemples de poésie pure qui soient’, schreef Liliane Wouters. Christine D'Haen is daar niet onaardig in geslaagd. Een vergelijking van bijvoorbeeld haar vertaling van ‘Moederken’ met de vertalingen van Wouters (die wel voor de zwaarste opgave stond) en Rudolf A. Schroeder spreekt boekdelen.
Ik kan anderzijds niet vermoeden hoe haar archaïserend Engels, met een minimum aan Romaanse woorden, bij een geboren Engelsman of Amerikaan zal overkomen. Voor mijn gevoel altans draagt precies dit kenmerk enorm bij tot het verkrijgen van dezelfde indruk in het Engels als Gezelles taal maakt op ons, Nederlandssprekenden.
Men kan zich afvragen of een dergelijke bibliofiele uitgave, bovendien nog gepubliceerd in België, enige kans maakt de Angelsaksische poëzielezer te bereiken. Het fraaie boekje geeft geen aanwijzingen over de manier waarop de distributie zal gebeuren, maar het zou biezonder jammer zijn als dit kleinood in de kelders van ons ministerie of de laden van onze ambassades zou blijven rusten.
Jan Deloof
Guido Gezelle, Poems-Gedichten - Colibrant-Uitgaven, Deurle - 1971. 110 blz. Engelse vertaling van Christine D'Haen, inleiding van Bernard Kemp.