Essai de bibliographie des traductions françaises des oeuvres de la littérature néerlandaise depuis 50 ans (1918-1968).
Deze proeve van bibliografie, nog maar in manuskript beschikbaar, is het rezultaat van monnikenwerk. De man die het tot een goed einde bracht is Jean Pierre Pepin uit Eigenbrakel.
De titel van het werkstuk zegt duidelijk wat het is. Maar Jean Pierre Pepin heeft de proeve van bibliografie bovendien omlijst met tal van tabellen en aangevuld met biografische gegevens over de voornaamste auteurs. De inleiding die hij schreef is eerder onpersoonlijk, met lange citaten uit Brachin en Closset. Zij heeft echter het grote voordeel dat zij, terecht, twee literaturen introduceert, geschreven in één taal.
De bibliografie bevat alleen in boekvorm verschenen vertalingen van literatuur in zeer strikte zin. Dit beginsel is alleen voor de Middeleeuwen soepeler toegepast. Van de andere kant heeft Pepin, tegen zijn aanvankelijke bedoeling in, de kinder- en jeugdlektuur wél opgenomen, omdat in de loop van zijn opzoekingen bleek dat de vertalingen van deze soort Nederlandstalige boeken te talrijk en te belangrijk zijn.
Op de juistheid van de bibliografische gegevens heb ik het manuskript niet kunnen onderzoeken. In de veronderstelling dat deze betrouwbaarheid meevalt zou het beslist interessant zijn dat het werk van Pepin een uitgever vindt. Het zou door de vele tabellen (bv. alfabetische lijst van de Nederlandse auteurs, van de Nederlandse titels, van de Franse titels, van de vertalers, enz.) bovendien uiterst gemakkelijk te raadplegen zijn.
Jan Deloof