wet bepaalt alleen dat er toezicht zal gehouden worden op de verklaring van de huisvader.
De wet bepaalt verder dat er van rijkswege gezorgd moet worden voor het vereiste aantal Vlaamse scholen. De wetgever van 1963 konstateert dus dat de wet van 1932 door de gemeentebesturen niet werd nagekomen zonder dat de Belgische regeringen ingrepen.
Overigens het feit dat er in 1943 (kommissie Grammens) alleen maar bij toepassing van de wet van 1932 meer dan 40% kinderen in Vlaamse klassen terecht kwamen, bevestigt het starre ‘incivisme’ van de Brusselse gemeentebesturen.
Ziehier de tekst van de desbetreffende artikelen van de wet van 1963:
Art. 5 - In het arrondissement Brussel-Hoofdstad is de onderwijstaal het Nederlands of het Frans al naar de moedertaal of de gebruikelijke taal van het kind. De afdelingen waar het Frans de onderwijstaal is en de afdelingen waar het Nederlands de onderwijstaal is, mogen niet onder dezelfde direktie worden geplaatst en hangen af van de inspektie van hun taalstelsel.
In hetzelfde arrondissement organiseert de Staat en subsidieert hij onder de voorwaarden bepaald door de Koning, alle kleuteronderwijs en lager onderwijs dat noodzakelijk is opdat de gezinshoofden kunnen voldoen aan de verplichting opgelegd door het eerste lid, met eerbiediging van hun recht hun kinderen over een redelijke afstand naar een school van hun keuze te sturen.
Art. 17 - leder schoolhoofd is verantwoordelijk voor de inschrijving van een leerling in een bepaald taalstelsel, overeenkomstig de bepalingen van de wet.
Telkens als de moedertaal of de gebruikelijke taal van het kind het taalstelsel van zijn onderricht bepaalt, mag het schoolhoofd slechts tot inschrijving in een bepaald stelsel overgaan na voorlegging:
a. hetzij van een getuigschrift van het schoolhoofd van de inrichting die de leerling verlaat, waarbij wordt bevestigd dat deze al zijn vorige studiën in de taal van dit stelsel heeft gedaan;
b. hetzij van een taalverklaring van het gezinshoofd, gevizeerd door de taalinspektie telkens als deze de echtheid van die verklaring niet in twijfel trekt;
c. hetzij van een beslissing van de kommissie of van de in artikel 18 vermelde jury.
Wanneer het kind voor de eerste maal wordt ingeschreven in een kleuterschool, mag het schoolhoofd het kind nochtans inschrijven op voorlegging van een taalverklaring die binnen één maand voor nazicht aan de taalinspektie zal worden bekendgemaakt.
Voor de leerlingen die zich laten inschrijven in een school van het arrondissement Brussel-Hoofdstad en wier ouders buiten dit arrondissement verblijven, zal de onderwijstaal de taal van de streek van de verblijfplaats van de ouders zijn, behoudens andersluidende door de taalinspektie goedgekeurde verklaring van het gezinshoofd.
De Koning bepaalt de vorm van het getuigschrift en van de verklaring, die de nodige inlichtingen moeten bevatten ten einde het nagaan van echtheid ervan te vergemakkelijken.
Onverminderd de vervolgingen die elke valse of onjuiste inschrijving door het schoolhoofd kan meebrengen, stelt zij hem bloot aan tuchtstraffen of aan intrekking van de toelagen voor een periode die per overtreding zes maanden niet mag overschrijden.
Art. 18 - De onderwijsinrichtingen zijn onderworpen aan de taalinspektie waarvan de inrichting en de werking wordt geregeld door de Koning. De taalinspektie is inzonderheid belast met de doorlopende kontrole van de toepassing van de bepalingen van deze wet betreffende het taalstelsel van de leerlingen.
Alle taalverklaringen zullen gevizeerd worden door twee inspekteurs behorende tot de ene en tot de andere taalrol.
Als de twee inspekteurs het niet eens zijn, wordt het geval voorgelegd aan een door de Koning samengestelde kommissie.
Het gezinshoofd kan bij een door de Koning samengestelde jury in beroep gaan tegen de beslissing hetzij van de inspekteurs, hetzij van de kommissie.
De Koning bepaalt de procedure die voor de toepassing van dit artikel en van artikel 17 dient gevoegd en de termijnen die in acht genomen moeten worden.
De wetgever had in 1963 verwaarloosd aan de regering een termijn op te leggen tot het treffen van de uitvoeringsbesluiten. Het heeft geduurd tot november 1966 alvorens de regering deze besluiten trof o.m. over de taalverklaring.
Deze besluiten (30 nov. 1966 - Staatsblad 3 december 1966) hebben o.m. betrekking op de kennis van de onderwijstaal vanwege de leerkrachten, de taalverklaring en de taalinspektie.
De tekst van de verklaring van het gezinshoofd is als volgt: