| |
Taalgrensproblematiek:
Komen-Moeskroen.
In de 11e jaargang van dit tijdschrift (nr. 1, blz. 100-109); nr. 3, blz. 57-64 en nr. 4, blz. 44-54) verschenen drie artikelen van mij over de taalgrens in mijn geboortestreek, het Menense. Dank zij een vriendelijke en vlugge reaktie van Ir. Demeyere was het mij mogelijk in een postskriptum bij mijn derde artikel de binnen- en buitenlandse migraties tussen het arrondissement Moeskroen en de overige gebieden in 1964 en 1965 ter vergelijking te schetsen. Dank zij een even vriendelijk briefje van diezelfde Ir. Demeyere (die ik hier daarvoor nogmaals wil bedanken) kan ik nu de cijfers voor 1966 en 1967 geven, voorzien van enig kommentaar. In 1966 is de bevolking van het arrondissement Moeskroen gestegen met 316. Het Statistisch Tijdschrift (1967, nr. 11) geeft de volgende informatie over de binnenlandse migratie:
- 1219 personen zijn vanuit een ander Belgisch arrondissement in het arrondissement Moeskroen komen wonen.
- 1606 personen hebben het arrondissement Moeskroen verlaten voor een ander Belgisch arrondissement. Het binnenlands uitwijkingsoverschot bedroeg in 1966 dus: - 387.
Om ook de migratiestromen voor 1966 en 1967 geografisch te kunnen bepalen verdelen wij de Belgische ruimte weer in geografische omschrijvingen, die wij in onderhavige tabellen als volgt aangeven:
I: het buurarrondissement Kortrijk.
II: het buurarrondissement leper.
III: de overige Westvlaamse arrondissementen. IV: de overige Vlaamse arrondissementen.
V: het voormalig arrondissement Brussel (1967: Brussel-hoofdstad).
VI: het buurarrondissement Doornik.
VII: de overige Henegouwse arrondissementen.
VIII: de overige Waalse arrondissementen.
De twee onderstaande tabellen geven voor elk van deze omschrijvingen de omvang van de migratiestromen naar en uit Moeskroen. We hebben er voor de volledigheid, en om de vergelijkingsmogelijkheden te vergroten, ook de cijfers voor 1964 en 1965 weer bij gegeven.
| |
| |
Inwijking in Moeskroen
Uit |
1964 |
1965 |
1966 |
1967 |
I |
409 (30,54) |
316 (30,06) |
365 (29,94) |
359 (29,79) |
II |
194 (14,49) |
202 (15,33) |
174 (14,27) |
154 (12,77) |
III |
86 (6,42) |
90 (6,83) |
121 (9,93) |
49 (4,06) |
IV |
58 (4,33) |
64 (4,85) |
86 (7,06) |
70 (5,80) |
V |
155 (11,57) |
152 (11,54) |
113 (9,27) |
126 (10,45) |
VI |
255 (19,04) |
257 (19,51) |
212 (17,39) |
304 (25,22) |
VII |
91 (6,79) |
83 (6,24) |
78 (6,40) |
91 (7,55) |
VIII |
91 (6,79) |
73 (5,54) |
70 (5,74) |
52 (4,31) |
Totaal |
1339 |
1317 |
1219 |
1205 |
Uitwijking uit Moeskroen
Naar |
1964 |
1965 |
1966 |
1967 |
I |
396 (27,67) |
393 (24,70) |
481 (29,95) |
411 (27,32) |
II |
192 (13,41) |
199 (12,50) |
189 (11,77) |
166 (11,03) |
III |
135 (9,43) |
139 (8,72) |
152 (9,46) |
99 (6,58) |
IV |
76 (5,31) |
113 (7,10) |
82 (5,11) |
78 (5,18) |
V |
254 (17,74) |
290 (18,23) |
265 (16,50) |
256 (17,02) |
VI |
171 (11,94) |
277 (17,41) |
243 (15,13) |
257 (17,08) |
VII |
121 (8,45) |
86 (5,40) |
62 (3,86) |
100 (6,64) |
VIII |
86 (6,00) |
94 (5,90) |
132 (8,22) |
137 (9,10) |
Totaal |
1431 |
1591 |
1606 |
1504 |
Wanneer we die cijfers oppervlakkig bekijken, kunnen we alvast het volgende vaststellen:
- de inwijking in Moeskroen loopt steeds verder terug;
- de uitwijking uit Moeskroen steeg tot 1966 om dan zeer sterk terug te lopen.
Als we die immigratie en emigratie nu wat van dichterbij bekijken, dan stellen we vast dat de inwijking uit het buurarrondissement Kortrijk zeer langzaam (nog geen 1% in drie jaar) terugloopt; de immigratie uit de overige Westvlaamse arrondissementen, die in een jaar (van 1965 tot 1966) met méér dan 3% was toegenomen, is het volgende jaar met méér dan de helft verminderd. Hetzelfde verschijnsel merken we bij de immigratie uit de overige Vlaamse arrondissementen: in 1966 met 2,21% toegenomen, vallen ze één jaar later met 1,26% terug.
Met de immigratie uit Brussel-hoofdstad (of het voormalige arrondissement Brussel) ligt het heel anders: van 1965 tot 1966 is er een teruggang van 2,27%, maar het jaar erop, in 1967, is er reeds een vooruitgang van 1,18%. De immigratie uit Doornik geeft nog duidelijker de cijfers. In 1966: 2,12% minder dan in 1965. Maar in 1967 hebben we een aanwinst van 7,83%! Uit de overige Henegouwse arrondissementen is de immigratie minder spektakulair: er is wel een gestage aangroei sinds 1965. De immigratie uit de andere Waalse arrondissementen loopt sinds 1966 terug.
Ook de emigratiecijfers voor Moeskroen zijn leerzaam:
- in 1966 was het aantal Moeskroenenaars die naar het buurarrondissement Kortriik emigreerden, met 5,25% toegenomen, maar het jaar erop teruggelopen met 2,63%.
- het aantal Moeskroense emigranten naar het buurarrondissement leper loopt langzaam terug (bijna anderhalf procent in twee jaar!).
- de overige Westvlaamse arrondissementen noteerden een normale achteruitgang van de immigratie uit Moeskroen tot 1966. In 1967 was er een praktisch status-quo (vooruitgang van 0,07%, dus praktisch nul!).
- de uitwijking van Moeskroen naar Brussel, die in 1966 met 1,73% teruggelopen was, is in 1967 met 0,52%, dus zeer licht, toegenomen.
- de emigratie uit Moeskroen naar het buurarrondissement Doornik verminderde met 2,28% in 1966, maar groeide in 1967 weer aan met 1,98% en bereikte zodoende praktisch opnieuw het peil van 1965.
- de emigratie van Moeskroenenaars naar de overige Henegouwse arrondissementen was in 1966 met 1,54% afgenomen, maar nam in 1967 met 2,78% toe.
- sinds 1965 is de emigratie uit Moeskroen naar de overige Waalse arrondissementen met 3,20% toegenomen.
Wat die emigratie uit Moeskroen betreft, moeten wij de aandacht erop vestigen, dat het totaal aantal emigranten uit Moeskroen in 1967 met méér dan 100 afgenomen is, maar dat de percentages van de emigratie naar Brussel en de overige Waalse arrondissementen tóch bleven stijgen.
Het is ook zinvol even de cijfers voor de migratie tussen Moeskroen enerzijds en Vlaanderen en Wallonië anderzijds te vergelijken.
Inwijking in Moeskroen
Uit |
1964 |
1965 |
1966 |
1967 |
Vlaanderen |
747 (55,78) |
752 (57,09) |
746 (61,19) |
632 (52,44) |
Wallonië |
437 (32,63) |
413 (31,55) |
360 (29,53) |
447 (37,09) |
Totaal |
1339 |
1317 |
1219 |
1205 |
Uitwijking uit Moeskroen
Naar |
1964 |
1965 |
1966 |
1967 |
Vlaanderen |
799 (55,90) |
844 (53,04) |
904 (56,28) |
754 (50,13) |
Wallonië |
378 (26,41) |
457 (28,72) |
437 (27,21) |
584 (38,82) |
Totaal |
1431 |
1591 |
1606 |
1504 |
Bovenstaande tabellen leren ons wel het een en ander. Wat onmiddellijk opvalt (en wel het interessantste is voor ons), is: dat de inwijking in Moeskroen nog overwegend Vlaams is: nog steeds méér dan de helft (in 1966 zelfs bijna 2/3!). En dan vragen wij ons het volgende af: ergens in de wet die het nieuwe arrondissement Moeskroen oprichtte, staat iets geschreven over faciliteiten aan de minderheid. Indien die faciliteiten niet louter van papier zijn, is Moeskroen al lang officieel wat het door officieel geknoei (lees: door geknoei vanwege mensen die uit hoofde van hun verkiezing de wettelijkheid in dit land moeten helpen verzekeren!) niet mag en kan worden: een Vlaamse stad. Dat die Vlaamse immigratie nu terugloopt, is begrijpelijk voor wie enigszins op de hoogte is van de taaltoestanden anno 1970 te Moeskroen en Komen en hun satellietgemeenten.
Dat de emigratie uit Moeskroen naar Vlaanderen afneemt, is even begrijpelijk. Moeskroen en Komen en sa- | |
| |
tellietgemeenten dringen aan de Vlamingen de verfransing op. Het onderwijs is franstalig. Och ja, de grap van de faciliteiten kennen we. Franstalig onderwijs betekent: een franstalig diploma. In het arrondissement Moeskroen is er een kleinere arbeidsmogelijkheid dan in de buurarrondissementen Kortrijk en leper. Aanvankelijk gingen de mensen werk zoeken in de Vlaamse buurarrondissementen. Maar in bepaalde zeer bekende instellingen aanvaardde men slechts een nederlandstalig diploma. Dat verklaart wel niet helemaal de teruglopende emigratie uit Moeskroen, maar toch voor een groot deel.
Moeskroen met |
59-61 |
1964 |
1965 |
1966 |
1967 |
|
arrondissement Kortrijk |
51,57 |
29,06 |
27,13 |
29,94 |
28,42 |
arrondissement leper |
4,65 |
13,93 |
13,78 |
12,84 |
11,81 |
overige Westvl. arrondissementen |
7,50 |
7,97 |
7,87 |
9,66 |
5,64 |
overige Vlaamse arrondissementen |
5,93 |
4,83 |
6,08 |
5,94 |
5,64 |
West-Vlaanderen |
63,72 |
50,97 |
48,79 |
52,46 |
45,88 |
Vlaanderen |
69,65 |
55,81 |
54,88 |
58,40 |
53,00 |
arr. Brussel (nu hoofdstad) |
12,45 |
14,76 |
15,19 |
13,38 |
14,10 |
arrondissement Doornik |
8,63 |
15,37 |
18,36 |
16,10 |
20,70 |
overige Henegouwse arr. |
5,11 |
7,65 |
5,81 |
4,99 |
7,05 |
overige Waalse arr. |
4,14 |
6,38 |
5,74 |
7,15 |
6,97 |
Henegouwen |
13,74 |
23,03 |
24,17 |
21,06 |
27,75 |
Wallonië |
17,88 |
29,42 |
29,91 |
28,21 |
34,73 |
|
Gekumuleerd saldo |
|
|
Omschrijving |
1959-'61 |
1964 |
1965 |
1966 |
1967 |
|
I |
- 144 |
+ 13 |
+ 3 |
- 116 |
- 52 |
II |
+ 56 |
+ 2 |
+ 3 |
- 15 |
- 12 |
III |
- 53 |
- 49 |
- 49 |
- 31 |
- 50 |
IV |
- 103 |
- 18 |
- 49 |
+ 4 |
- 8 |
V |
- 208 |
- 99 |
- 138 |
- 152 |
- 130 |
VI |
+ 97 |
+ 84 |
- 20 |
- 31 |
+ 47 |
VII |
- 66 |
- 30 |
- 3 |
+ 16 |
- 9 |
VIII |
- 19 |
+ 5 |
- 21 |
- 62 |
- 85 |
|
som |
- 440 |
- 97 |
- 274 |
- 387 |
- 299 |
|
Gekumuleerde som |
|
|
Omschrijving |
1959-'61 |
1964 |
1965 |
1966 |
1967 |
|
I |
3148 |
805 |
789 |
846 |
770 |
II |
284 |
386 |
401 |
363 |
320 |
III |
458 |
221 |
229 |
273 |
148 |
IV |
362 |
134 |
177 |
168 |
148 |
V |
760 |
409 |
442 |
378 |
382 |
VI |
527 |
426 |
534 |
455 |
561 |
VII |
312 |
212 |
169 |
140 |
191 |
VIII |
253 |
177 |
167 |
202 |
189 |
|
som |
6104 |
2770 |
2908 |
2825 |
2709 |
|
Procentuele verdeling |
|
|
Omschrijving |
1959-'61 |
1964 |
1965 |
1966 |
1967 |
|
I |
51,57 |
29,06 |
27,13 |
29,94 |
28,42 |
II |
4,65 |
13,93 |
13,78 |
12,84 |
11,81 |
III |
7,50 |
7,97 |
7,87 |
9,66 |
5,64 |
IV |
5,93 |
4,83 |
6,08 |
5,94 |
5,64 |
V |
12,45 |
14,76 |
15,19 |
13,38 |
14,10 |
VI |
8,63 |
15,37 |
18,36 |
16,10 |
20,70 |
VII |
5,11 |
7,65 |
5,81 |
4,99 |
7,05 |
VIII |
4,14 |
6,38 |
5,74 |
7,15 |
6,97 |
Maar dit is zeker: ieder onbevooroordeeld lezer kan uit bovenstaande cijfers opmaken dat de migratieintensiteit tussen Moeskroen en Vlaanderen, ondanks alles, nog steeds veel groter is dan die tussen Moeskroen en Wallonië.
Dit blijkt duidelijk uit onderstaande tabel, die een overzicht geeft van de migratieintensiteit tussen Moeskroen en de andere gewesten van ons land in de laatste jaren. Ik geloof niet dat deze cijfers veel kommentaar vergen. Het is vooral interessant de migratieintensiteit tussen Moeskroen en Vlaanderen te vergelijken met die tussen Moeskroen en Wallonië.
Om de grote cijferschommelingen 1959-1961 en 1964 te verklaren, moet ik erop wijzen, dat het arrondissement Kortrijk van 1959-1961 ook Moeskroen omvatte mét zijn satelliet-gemeenten die ook overgeheveld werden naar Henegouwen. Dat verklaart wel gedeeltelijk die aanzienlijke vermindering van het percentage. Ook de toename van het percentage voor het arrondissement leper kunnen we zo verklaren. Het nieuwe arrondissement Moeskroen bevat Moeskroen + satellieten en Komen + satellieten. Komen lag vroeger in het arrondissement leper. De migratierelaties tussen Komen en de omliggende Vlaamse gebieden komen nu op rekening van het arrondissement Moeskroen en het arrondissement leper.
Uit de volgende tabellen kan de lezer opmaken hoe we tot bovenstaande migratiecijfers gekomen zijn.
We geven achtereenvolgens
- het gekumuleerd saldo (I-U) van in- en uitwijking over de aangeduide periode.
- de gekumuleerde som (I+U) van in- en uitwijking over de aangeduide periode.
- de procentuele verdeling over de acht bestudeerde geografische omschrijvingen van de gekumuleerde som (I+U) van in- en uitwijking over diezelfde periode.
Wanneer men deze cijfers aandachtig bekijkt, ziet men dat de gerichtheid van Moeskroen op het naburige Waalse arrondissement Doornik nog altijd maar de helft bedraagt van die op de naburige Vlaamse arrondissementen Kortrijk en leper. Dat kan ons slechts sterken in onze mening dat Moeskroen, bij een eerlijke toepassing van de taalwetten sinds 1932, m.a.w. bij een niet-verfransing van duizenden Vlaamse immigranten, nu ééntalig Nederlands zou zijn.
Eén van de ‘vooraanstaande’ Vlaamse immigranten in Moeskroen, de huidige franskiljonse C.V.P.-burgemeester, volksvertegenwoordiger en taalwetovertreder Robert Devos (54 jaar geleden geboren te Oostrozebeke in West-Vlaanderen) heeft zijn ware bedoelingen verraden in een interview aan Le Soir in maart 1968, vóór de verkiezingen. We citeren het volgende: ‘Au Conseil communal, nous avons demandé la suppression du régime de “facili- | |
| |
tés” pour la bonne raison qu'elles ne servent à rien. En deux ans, trois miliciens ont demandé à être versés dans une unité flamande et pas un seul mariage ne s'est fait en néerlandais! Bien sûr, nous estimons que tous les Flamands doivent être accueillis à la maison communale en leur langue, mais nous ne pouvons accepter que le bilinguisme qu'on nous impose soit un obstacle à la nomination dans nos administrations d'autochtones. L'inspection linguistique est tellement sévère qu'il n'y a pas un seul francophone qui soit capable de réussir les examens. Et il faut dès lors nommer des Flamands dans une ville dont la vie est exclusivement française. Ce que nous exigeons c'est donc le retour à un certain bon sens et inutile de vous dire que nous sommes bien placés pour comprendre les revendications combien légitimes des francophones bruxellois.’
Dat laatste zinnetje zegt reeds genoeg. Toch kunnen we het niet laten ook dit citaat van het nodige kommentaar te voorzien.
Burgemeester Devos vraagt de afschaffing van de taalfaciliteiten voor de Vlaamse ‘minderheid’ te Moeskroen omdat ze tot niets dienen. Maar hoe kàn hij dat weten als hij ze niet toepast, waar hij ze kan doen toepassen? Voor twee jaar in augustus hebben we een vragenlijst gestuurd naar bepaalde mensen die een gemeente van het arrondissement Moeskroen bewonen. Onze informant uit Moeskroen liet ons weten dat de formulieren die van de gemeente uitgaan niet tweetalig zijn. Soms ontvangt men Nederlandstalige, maar men heeft moeilijkheden om ze te krijgen, want men moet ze steeds weer aanvragen. Maar burgemeester Devos zegt zonder blikken of blozen dat ‘pas un seul mariage ne s'est fait en néerlandais!’
Burgemeester Devos geeft ook toe, dat ‘tous les Flamands doivent être accueillis à la maison communale en leur langue’, maar we hebben pertinente bewijzen dat dit niet gebeurt. Want de inwijkelingen in Moeskroen krijgen van de ‘administration communale de Mouscron’ een formuliertje voorgelegd waarop te lezen staat dat ‘le soussigné...’ met ‘profession...’ en ‘demeurant rue...... no......’, désire une carte d'identité en langue française. Mouscron, le...’. Daaronder staat te lezen tussen haakjes (signature). Helemaal onderaan op het formulier lezen we: Carte d'identité no: en daaronder C. 54/6/67.
Misschien zou de burgemeester ons ook kunnen vertellen of het tweetalig karakter van de straatnaamborden in zijn gemeente wel juist is. Want in Moeskroen is er een ‘rue du Perdrix-straat’ en een ‘rue du Coq Anglais-straat’. Ook de provincienaamborden zijn niet tweetalig, evenmin als de verkeerstekens.
Bovendien moet hij toch ook weten, dat de postmeester geen Nederlands kent. Trouwens, slechts één loketbediende is tweetalig: het is natuurlijk een Vlaming.
De burgemeester zal persoonlijk wel niet ondervonden hebben dat één van de ambtenaren bij de belastingdiensten zijn best doet om de mensen aan de loketten in het Nederlands te woord te staan.
De burgemeester moet echter ook weten dat de formulieren die uitgaan van de diensten van de elektriciteitsmaatschappij van Moeskroen niet tweetalig zijn en dat er geen nederlandstalige te krijgen zijn. De mededelingen aan het publiek zijn niet tweetalig. Men staat het publiek aan de loketten niet in het Nederlands te woord.
De burgemeester weet ook wel dat de formulieren die uitgaan van de diensten van de nationale maatschappij van de waterleiding evenmin tweetalig zijn. Ook in die diensten zijn de mededelingen aan het publiek in de toegankelijke lokalen niet tweetalig. Aan de loketten staat men er de mensen niet in het Nederlands te woord. Men wordt ook niet in het Nederlands te woord gestaan door de bedienden die de teller opnemen.
De formulieren van de diensten van de Kommissie van Openbare Onderstand zijn ook niet tweetalig en men verstuurt er geen nederlandstalige. De mededelingen aan het publiek zijn evenmin tweetalig. Wel kan men zijn moeilijkheden in het Nederlands uitleggen aan de assistente. Maar het kan moeilijk anders: want, bijna alle verpleegsters zijn Vlaamse meisjes!
En het zal burgemeester Devos wel koud laten dat bij de gerechtelijke diensten (afhankelijk van Doornik) alles ééntalig Frans is!
Niettegenstaande dit alles durft deze burgemeester ‘le retour à un certain bon sens’ te eisen. Wel is hij zo cynisch toe te geven dat hij de wettelijkheid aan zijn burgemeesterlijke laarzen lapt, want hij noemt Moeskroen ‘une ville dont la vie est exclusivement française’.
Wanneer wij al die kleine feitjes naast mekaar leggen, verwondert het ons helemaal niet dat de eenvoudige Vlaamse inwijkelingen zich tegen die bestaande onwettelijke misstanden niet durven te verzetten. Wie lezen echter die nederlandstalige kranten, die in Moeskroen afgeleverd worden? Zeker niet de franstaligen, want geen enkele franstalige is in staat het vereiste taaleksamen met sukses af te leggen.
Wanneer wij deze cijfers hebben bijeengebracht en bestudeerd, komen we nog meer tot het inzicht dat er hier slechts één goede oplossing mogelijk is: Moeskroen, Komen en hun satellietgemeenten moeten terug naar waar ze thuis horen: bij Vlaanderen. Het politieke koopje van enkele jaren geleden moet ongedaan gemaakt worden. De Vlamingen zijn ook in Moeskroen en omstreken eisende partij.
André Vanheede, Aalst |
|