De tweede voorzitter, Prof. Dr. Jef van Bilsen, Ambassadeur voor Ontwikkelingssamenwerking, streefde er naar, in zijn 3 jarig voorzitterschap, dat VIRA voor een beperkte en daardoor mogelijk naar isolering of provincialisering neigende kultuurgemeenschap die de onze is, een van de vensters zou zijn op de buitenwereld, een van de organen die de doorstroming in ons taalgebied vergemakkelijken zou van ideeën en bewegingen die in het buitenland kiemen en tot ontwikkeling komen.
De huidige voorzitter Albert Coppé, oud-minister van Ekonomische Zaken, gewezen ondervoorzitter van de hoge autoriteit van de EGKS, tans lid van de Europese Kommissie, zegde zeer duidelijk in zijn maidenspeech dat, dank zij VIRA, een inspanning werd geleverd om aan Nederland en Vlaanderen, die samen een eigen kultuurgemeenschap vormen, de mogelijkheid te bieden zich als groep in een heterogeen milieu te affirmeren.
Wat verwezenlijkte VIRA?
Ogenschijnlijk niets spektakulairs.
Haar eerste opgave bestond erin de leden nader tot elkaar te brengen. Daartoe werden lunchvergaderingen georganiseerd waar een eminente spreker de leden onderhield over een of ander aspekt der Europese of internationale problematiek. Naast een Engelse, een Amerikaanse en een Franse personaliteit, de Zuid-Afrikaanse en Australische Ambassadeurs die - bijna allen - volkomen vlot Nederlands spraken, gaven o.m. Boerma, Direkteur Generaal van de F.A.O., Sassen en Mansholt, kommissarissen bij de Europese Kommissie, Van Der Meulen, Belgisch Ambassadeur bij de E.E.G., Boon, Nederlands Ambassadeur bij de NATO, uiterst interessante uiteenzettingen over specifieke problemen.
Aldus wilden wij van uit een eerder beperkte kern de Europese en internationale geest bij de nederlandstaligen helpen bevorderen. Eveneens werden door VIRA initiatieven genomen om bij de buitenlanders, werkzaam in europese en internationale middens gevestigd te Brussel, belangstelling en waardering op te wekken voor het Nederlandstalige kulturele en intellektuele leven.
Aldus waren A. Van Houtte, eerste voorzitter van VIRA, samen met ondergetekende de grondleggers van het huidige ‘Contact en Cultuur Centrum’ op het Martelarenplein te Brussel. De Heer Van Houtte riep uiteindelijk, na jarenlange inspanningen, op 30 oktober 1965 alle geinteresseerden samen, werkte een konkreet plan uit en vroeg hulp aan de Ministeries van Kultuur en Openbare Werken.
Op 21 december 1967 heb ik daarover voor het eerst gewag gemaakt in een interview dat mij werd afgenomen door een Brusselse krant.
Het initiatief kon slechts werkelijkheid worden en wórdt het dank zij de officiële instanties die er zich aktief voor hebben ingezet, maar het blijft een feit dat het initiatief en het impuls bij het moeilijk begin, uitgingen van VIRA.
Evenzo groeide vooral in VIRA de wil een objektieve informatie te bezorgen aan Europese instanties en buitenlandse Ambassades te Brussel gevestigd, over alle aspekten van het maatschappelijke, kulturele, ekonomische en sociale leven in Vlaanderen. Vooral Juffrouw Meyers, destijds woordvoerdster van de EEG, Johan Fleerackers, sekretaris generaal van de Kultuurraad voor Vlaanderen en tans kabinetschef van Minister Van Mechelen, dhr. Van Bellinghen, destijds attaché bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en ikzelf spanden ons daartoe jarenlang in. Het werd zeer zakelijk uitgekiend. Uiteindelijk heeft het Vlaams Ekonomisch Verbond, de Kultuurraad voor Vlaanderen en de Ekonomische Raad voor Vlaanderen, dit initiatief dat ook in hun streefdoel lag, konkrete vorm gegeven en financiële leefbaarheid. Dit is hun verdienste: INVO (Instituut voor Voorlichting) werd door hen gesticht.
In februari 1967 nam VIRA ook aktief deel aan het 37e Algemeen Nederlands Kongres dat gehouden werd in ‘De Doelen’ te Rotterdam en voorgezeten werd door Prof. Dr. Hendrik Brugmans rektor van het Europa College te Brugge.
VIRA kreeg opdracht de sektie: ‘De Positie van het Nederlands in Europa’ te verzorgen. Voorzitter was Prof. Dr. A. Coppé, de forumleden waren o.m. Direkteur Generaal bij de EEG Th. Vogelaar, en ondergetekende. Deze sektie mocht zich veheugen in het grootste aantal deelnemers.
Zo is het duidelijk dat VIRA, ondanks zijn zeer bescheiden budget, heel wat kon realiseren. Op een terrein dat minder ruchtbaarheid vergt maar toch belangrijk is vermits op Europees en Internationaal niveau de Nederlandse kultuur wordt voorgesteld en verdedigd op een serene maar bewuste manier.
Drs. Jef Ruysschaert, Afgevaardigde Beheerder van VIRA