Das niederländische Programm des Deutschlandfunks.
‘Een goede buur is beter dan een verre vriend’. Met dit Nederlandse spreekwoord voor ogen begon de Deutschlandfunk in Keulen op 4 september 1967 zijn programma in de Nederlandse taal. Dat was om twee redenen een belangrijke stap. Ten eerste gebruikte een radiostation in de Bondsrepubliek in uitzendingen voor het buitenland de taal van het buurland. Ten tweede werd hierdoor het feit onderstreept, dat Nederlands tot de Europese hoofdtalen behoort. Niet, dat hiervoor nog een bewijs nodig was geweest; maar door de uitzendingen van de Deutschlandfunk wordt er de nadruk op gelegd, dat Nederlands de moedertaal van 20 miljoen mensen is, die - als we er Luxemburg nog bij rekenen - onder het gemeenschappelijke begrip ‘Benelux’ niet alleen een ekonomische, maar ook een belangrijke politieke mogendheid vormen. Belangrijk ook, omdat door de Beneluxpartners dynamische inspanningen werden en worden geleverd voor een grotere Europese eenheid.
Reeds onder dit aspekt verdient de taal van onze beide westelijke buren bijzondere aandacht. De nogal geringschattende mening dat Nederlands geen historische gegroeide taal zou zijn, maar een tot nationale taal gerevalueerd Duits dialekt, is door de groei van de twee grootste Beneluxlanden in nationale en supranationale betekenis definitief tot verdwijnen gedoemd. Degenen, die nog steeds zo denken, bewijzen hun gebrek aan kennis van de kultuur, het wezen en de taal van hun buurlanden.
Maar nu het Nederlandse programma uit Keulen: Dat deze zes maal in de week uitgestraalde informatieve zending bijna twee en een half jaar geleden voor het eerst kon worden gerealizeerd, is vooral de verdienste van diegenen, die zich al lang bezig houden met het Nederlands als algemeen beschaafde taal van de lage landen tussen Brussel en Groningen en de taal een passende plaats in het Europese talenkoncert willen geven. Het spreekt daarom vanzelf, dat de Nederland-redaktie, bij de vervulling van haar opdracht, de buurlanden over de gebeurtenissen in de Bondsrepubliek te informeren, ook voor de bevordering van de taal zorg draagt.
Gelukkig bieden het karakter en de struktuur van het programma, en de vrijheid en onafhankelijkheid in het journalistieke werk, mogelijkheden bij de vleet. Talrijke persoonlijke kontakten verbinden ons met Nederlanders en Vlamingen, die door programmabijdragen, initiatieven en hun voortdurend interesse de - na het Italiaans - jongste taal in het Europese programma van de Deutschlandfunk ondersteunen.
Met Nederland en Vlaanderen verband houdende gebeurtenissen in politiek, kunst, literatuur, wetenschap en maatschappij vinden in onze uitzendingen voortdurend plaats. In de ‘Vlaamse notities’ van dit programma wordt weerspiegeld, wat zich in de Bondsrepubliek aan kleinere Vlaamse, resp. Nederlandse gebeurtenissen afspeelt. Evenementen, die méér zijn dan een enkele redevoering of tentoonstelling, krijgen natuurlijk ook meer aandacht. Het zwaartepunt van de Nederlandstalige uitzendingen blijft echter de zelfvoorstelling van de Bondsrepubliek, de blik op een pluralistische maatschappij, haar leefgewoonten en haar politieke gedrag. Daarbij leggen wij bijzondere nadruk op de dingen, die ons belangrijk lijken. Wat het buurland betreft, delen wil de mening van de Nederlandse kulturele attaché in Bonn, Maarten Mourik, die onlangs voor Duits-Nederlandse Pen-Club-leden in Keulen verklaarde: ‘Men kan de ander, de partner, niet grondig leren kennen, nooit echt met hem in gesprek komen, als men zijn taal niet spreekt’. En wij willen met onze buren in gesprek komen. Gesprek, dat wil zeggen: elkaar willen begrijpen, misverstanden uit de weg ruimen en tegelijkertijd behulpzaam zijn bij het aanknopen van goede vriendschappelijke betrekkingen en bij het oplossen van problemen.
Naast deze doelstellingen, proberen onze programmabijdragen ook op andere manieren voor de luisteraars nuttig te zijn. Op de eerste plaats moet de taalkursus ‘Duits voor Nederlanders’ worden genoemd, die elke donderdag tussen 18.30 en 18.45 uur wordt uitgezonden op de middengolf, 236,5 meter, dat is 1268 kHz. Verder zijn het reis- en vakantietips, of meldingen van de verkeerscentrales in Brussel en Den Haag voor reizigers onderweg in de Bondsrepubliek. Maar niet alleen met dit soort service-uitzendingen proberen wij goodwill te kweken: Vlamingen, die in de Bondsrepubliek leven en werken, soldaten, die hier hun diensttijd moeten doorbrengen, journalisten en politici die ons bezoeken, hebben gelegenheid in onze uitzendingen aan het woord te komen.
Enkele dagbladen en radiotijdschriften in Nederland en België ondersteunen door de publikatie van ons wekelijks programmaoverzicht het streven naar een grotere kring van luisteraars.
Helaas - en het is tot onze grote droefenis - verhinderen technische en kontraktuele redenen de volledige ontplooiing van de mogelijkheden. De Joegoslavische zender Novi-Sad en de Deutschlandfunk zenden op dezelfde golflengte (236,5 meter = 1268 kHz). Terwijl onze uitzendingen in noordwestelijke richting in volle sterkte kunnen worden uitgezonden (Skandinavië en Engeland), moeten ze in zuidwestelijke richting worden afgeschermd, om de Joegoslavische uitzendingen in vreemde taal niet te storen. Dat