Kreaties van Vlaamse toneelstukken.
‘Tand om tand’.
De voorstelling van Hugo Claus' Tand om tand door K.V.S.-Brussel verdient om velerlei redenen een bespreking in dit tijdschrift. Niet alleen door de betekenis van dit werk voor een eigentijds Vlaams teaterleven maar ook ter wille van de talrijke misverstanden die rond dit stuk gerezen zijn.
In Tand om tand, dat vorig seizoen op het repertoire van K.N.S.-Antwerpen stond maar niet opgevoerd werd door een geschil tussen de auteur en de K.N.S.-direktie, worden wij gekonfronteerd met een voor de Vlamingen uitzonderlijk belangrijke problematiek. Claus tekent een toekomstbeeld van Vlaanderen. Het kristelijk socialisme heeft gezegevierd en het land wordt geregeerd door een uiterst rechts, ongemeen autoritair en fel fascistisch getint regime. Een zeer huichelachtig stelsel dat schermt met allerhande leuzen over vrijheid, eerlijkheid, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid en gerechtigheid. Vlaanderen is echter een politiestaat geworden. Van vrijheid en tolerantie is er geen sprake. De korrupte machtswellustelingen misleiden geniepig de bevolking en profiteren ten volle van het neo-kapitalisme.
Het is geen ogenblik de bedoeling geweest van Hugo Claus om te bewijzen dat Vlaanderen er binnen enkele decennia precies zo uit zal zien. Hij heeft slechts een veronderstelling opgeroepen. Het zou kunnen zijn dat het ongeveer op die manier verloopt.
Om zijn waarschuwing zo krachtig mogelijk te laten aankomen, heeft hij stijlbeelden gebruikt die ontleend werden aan het verleden.
Deze reminiscenties zitten velen dwars. Op grond daarvan beweert men dat Claus' werk over voorbije toestanden handelt en dus niet beantwoordt
Bert Struys en Hubert Damen in Tand om Tand door Hugo Claus.
aan de opvattingen die hij in het programmaboekje heeft neergeschreven.
Deze kritiek acht ik onbillijk omdat m.i. de bedoelingen van de auteur lovenswaardig zijn en omdat het tijd wordt de taaie reaktionaire krachten die in Vlaanderen hun posities willen handhaven - ten koste van alles - eens scherp op hun nummer te zetten. Hun invloed is groter en gevaarlijker dan velen willen of durven toegeven. Claus voelt zeer goed bepaalde tendenzen in ons land aan en hij tracht te voorkomen dat deze zich uitbreiden. Ik denk aan censuur, onverdraagzaamheid, fanatisme, kortzichtigheid, schijnheiligheid, valse romantiek, chauvinisme, machtsmisbruik, e.d. In Tand om tand wordt alles grotesk vertekend - ongetwijfeld - maar deze vervormingen zijn allesbehalve zinledig. Ze trachten ons vergroot de juiste struktuur van een onloochenbare werkelijkheid te tonen. Wie dat niet inziet, bewijst meteen dat hij bepaalde feiten niet onder ogen durft te zien.
Naar de inhoud acht ik Claus' stuk uitermate belangrijk en ik ben gelukkig dat deze auteur stelling heeft gekozen in een sociale problematiek en zich heeft geëngageerd om te beletten dat arglistig vermomde fascistische bewegingen hun ondermijningswerk voortzetten.
Wat evenwel de vormgeving - de dramatische inkleding - van het stuk betreft ben ik minder opgetogen en het is jammer dat nu net dit werk niet feilloos is. Weliswaar heeft dit stuk heel wat kwaliteiten (fijne zin voor humor, sterke struktuur, innige poëzie naast wrang realisme, bijtende spot en een voortreffelijk hanteren van zinrijke en buitengewoon plezierige tegenstellingen) maar tot een stevig afgerond en voorbeeldig geheel kwam het niet. Het is te lang en het mist distanciëring. Ontmoediging en verbittering - als gevolg van niet bijster bemoedigende reakties aan zijn adres - hebben Claus aangespoord om alles ineens en zo hartstochtelijk mogelijk te bewijzen Vandaar de overladenheid en de minder overtuigende aspekten. Deze tekortkoming is vooral betreurenswaardig, omdat ze de gelegenheid biedt aan hen, die zich geraakt voelen of die bepaalde waarheden liever niet voorgeschoteld krijgen, nadrukkelijk deze facetten te belichten. Op die wijze kunnen ze handig de aandacht afleiden van de inhoud.
W. Tillemans regisseerde het stuk. Het werd een produktie met kwaliteiten, getuigend van inzicht in het behandelde tema. Jammer genoeg heeft Tillemans de zwakke zijden van deze satire niet weten weg te werken. Betreurenswaardig evenzeer zijn enkele fouten die bij zo'n montering onduldbaar zijn. Ik denk aan de rommelige inkleding van de taferelen met grote bezetting en aan het verkeerde opstellen van de akteurs.
Bij de vertolkers traden vier akteurs op de voorgrond: Hubert Damen als Jan (later Tijl Uilenspiegel), Mark Bober (verrukkelijke tekening van een potsierlijke tiran), Jan Reusens (liet twee pareltjes van typeringskunst bewonderen) en Bert Struys als de vader (imponerende uitbeelding).