Darius Milhaud in Nederland.
Van de drie belangrijkste komponisten van de Groupe des Six (Honegger, Poulenc en Milhaud) is slechts de laatste nog in leven. Voor het Nederlandse koncertpodium was hij al lang ‘overleden’ en bijgezet als de meester uit de twintiger jaren. Slechts La création du monde werd op gezette tijden van stal gehaald, - terecht, want het is een raspaardje, ook al is de afkomst niet zuiver: een menging van jazz en klassieke muziek, (gelijk een vergeten negeroperette uit die jaren) die heel wat autentieker aandoet dan het Rachmaninof-achtige produkt kort daarop van de hand van Gershwin. Minder terecht leek het feit, dat slechts weinigen in Nederland zich bewust waren van Milhaud als nog steeds aktieve komponist, ook al wijzigde hij zijn stijl dan nauwelijks. In België waar hij vrienden heeft als Paul Collaer en Franz André, ligt dat anders.
Milhaud bezocht Nederland voor het eerst in 1912, voornamelijk om de musea van Amsterdam, Haarlem en Den Haag te leren kennen (als bijvoorbeeld Chabrier in 1865), een bliksembezoek per nachttrein. Vervolgens bleef hij iets langer in 1922 ter gelegenheid van het Franse Muziekfeest onder leiding van Mengelberg, waarbij ook Ravel en Roussel acte de précense gaven. Bij het 50-jarig bestaan van het Concertgebouworkest in 1938 dirigeerde Milhaud de première van zijn Suite Provençale. Dit wist hij zich nog allemaal te herinneren, evenals zijn uitstapje per boot naar Rotterdam. Ontschoten was hem echter zijn bezoek in 1930 ter gelegenheid van de première van zijn Altvioolkoncert met Paul Hindemith als solist.
Typerend voor de nonchalance, die men hier te lande huldigt tegenover een figuur van het ongewone formaat die Milhaud ten slotte is, lijkt mij het feit, dat de eksakte omvang van zijn oeuvre niet bekend bleek. Zo schreef Ton de Leeuw in zijn inleiding bij de Milhaud-koncerten door het Nederlands Kamerorkest onder leiding van de komponist (uitgenodigd door violist-dirigent Szymon Goldberg, die evenals Milhaud gastkolleges geeft in Aspen): ‘Opus 300 dateert uit 1950. Nu, twintig jaar later, zal dit nummer om de 400 liggen’. Welnu: onlangs voltooide Milhaud zijn 434e kompositie, een Suite voor twee piano's en werkt hij aan nr. 435, een opdracht van de Franse regering voor een groot dramatisch werk. De Suite heeft de vorm van een zestal dansen, die zowel afzonderlijk als gelijktijdig (twee aan twee) kunnen worden uitgevoerd. Deze werkwijze herinnert aan die van de strijkkwartetten nr. 14 en 15, die eveneens zowel afzonderlijk als gelijktijdig uitvoerbaar zijn. De konstruktie, verklaarde de komponist, had hem veel plezier gegeven.
Twee facetten springen hierbij naar voren: de poly-melodische stemvoering, lineaire vertakkingen die, zeker in deze schrijfwijze, gemakkelijk tot bitonale kleuringen aanleiding kunnen geven (zijn handelsmerk zogezegd; eertijds sterk overschat, nu als weerslag juist ónderschat) en het feit, dat Milhaud het begrip ‘amusant’ hanteert in betrekking tot het ‘heilige’ vak van komponeren. Men hoort het er aan af. Problemen lijken niet te bestaan. Duidelijke temaverwerkingen komen er ook niet of nauwelijks aan te pas: het spuit er allemaal uit in één konstante regen aan melodieën, ekstatisch diverterend, in gewaagd hoge liggingen genoteerd, zonder kontrasten, want de ‘kraan’ wordt geen moment lager gedraaid om even op adem te komen. In zijn meest typerende werken tijdens genoemde koncerten (5 april in de Kleine Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw en 6 april in het Haagse Diligentia) zoals het Concertino de printemps en de Symphonietta is die kontinuïteit van de melodische lijn (of guirlandes aan lijnen) ook het meest frappant. Dit zijn de drie delen van de Symphonietta: Animé et vigoureux, Vif et léger en Décidé et joyeux. Geen langzaam deel dus. In Les rêves de Jacob (een suite choréographique uit 1949, waarin de hoboïst Koen van Slogteren excelleerde) gaat Milhaud meer tematisch-konstruktief te werk. Een minder sterke kompositie, waarvan het begin mij herinnerde aan het zeven jaar eerder ontstane Lincoln Portrait voor spreekstem en orkest van Aaron Copland.
Milhauds direktie is weinig spektakulair. Dit is minder het gevolg van