aan bij dat van de andere Europese talen. Tot aan het kandidaatseksamen - een opleiding van drie jaar - is het doel de studenten kennis van Nederland in de ruimste zin te doen verwerven. In de eerste plaats kennis van de taal, maar bovendien ook kennis van kulturele en maatschappelijke verschijnselen, met een sterk aksent op de literatuur. Kandidaten moeten in staat zijn met kennis van zaken over Nederland in het Indonesisch te schrijven. Een praktische doelstelling, minder teoretisch als men in Nederland gewend is. Na het kandidaatseksamen volgt een meer teoretische bezinning op de linguistiek of de literatuur. In een ontwikkelingsland heeft men voorlopig meer behoefte aan afgestudeerden met een hoeveelheid kennis die onmiddellijk in de praktijk bruikbaar is.
De aanmelding voor de nieuwe studierichting was overweldigend: 150 gegadigden wensten toegelaten te worden tot de afdeling ‘Nederlandologie’. Slechts 37 studenten konden worden aangenomen; een aantal dat overigens veel groter is dan dat van de andere richtingen binnen de Literaire Fakulteit.
Omdat de universiteit beschikt over een talenlaboratorium met een kapaciteit van 40 plaatsen met twee ‘teacher desks’ - een geschenk van de Nederlandse regering - wordt in het eerste jaar uitgegaan van een audiolinguale metode, de kursus ‘Speak Dutch’, geschreven door dr. W. Lagerwey. Deze kursus wordt niet klakkeloos gevolgd, omdat Lagerweys's metode berust op een ‘contrastive analysis’ die uitgaat van Engelssprekenden. Er worden drills weggelaten; andere, waarin de verschillen tussen het Nederlands en het Indonesisch een extra behandeling krijgen, worden bijgevoegd. Aan deze kursus worden zeven lesuren per week gewijd, waarvan twee of drie in het talenlaboratorium. Het plan is in het eerste jaar met de kursus klaar te komen. Verder volgen de studenten per week een uur fonetiek, een uur spelling, een uur konversatie, twee uur taalkunde en twee uur het kollege ‘Overzicht van de Nederlandse letterkunde’. Alle kolleges worden in het Indonesisch gegeven.
In het tweede en het derde jaar wordt de stof uitgebreid met aktieve schriftelijke taalbeheersing, kolleges over de literaire betrekkingen tussen Nederland en Indonesië, sociale, politieke en kulturele geschiedenis van Nederland in Westeuropees verband, mytologie en een inleiding tot de algemene taalwetenschap.