Een naar boekje.
Ik bedoel het bundeltje 1 Cola met 6 Rietjes van Walter van den Broeck, zijnde een verzameling variaties op het tema: Hollanders zijn gierigaards.
Nu geeft het tokkelen op een harp met één enkele snaar steeds een vervelend soort van muziek. Maar het is tans bewezen, dat men op die manier nog vals kan spelen bovendien.
Schrijver dezes heeft steeds een instinktief bezwaar tegen nationale stereotypen: ‘de’ Duitsers zijn zus, ‘de’ Fransen zijn zo, ‘de’ Britten zijn dit, ‘de’ Italianen zijn dat.
Bezwaar om twee redenen. Ten eerste, omdat men aldus een zo gevarieerd gezeischap ais een heel volk terugbrengt tot enkele gefikseerde karaktertrekken. Ten tweede, omdat iedere karikatuur van de ander de - niet altijd uitgesproken doch wel steeds bedoelde - veronderstelling inhoudt: ‘Wijzelf zijn beter’.
In elk geval moet er een minimum aan waarheid steken in het beeld dat men van een volk wil ophangen. Een minimum - ik zeg niet: van simpatie - maar van begrip en eerlijkheid. Dat alles nu, is bij Van den Broeck ver te zoeken.
Natuurlijk is niet alles onzin wat hij schrijft. Feit is, dat de Noordnederlanders door een periode van puritanisme zijn heengegaan, die nog steeds haar sporen nalaat. Zij vinden allerlei lukse voor zichzelf niet nodig - en ook niet voor anderen. In Den Haag zal men daarom minder goede restaurants vinden dan in Brugge. Dat is waar. Men is in Holland ietwat spartaans. Men kan ook zeggen: de kapitalistische spaarzaamheid zit er diep in. Akkoord, akkoord! Maar, als ik hier zeg: ‘Holland’, dan zonder ik Brabant en Limburg dus al uit.
Intussen: betekent deze hollandse eigenschap een neiging tot gierigheid, tot de ‘avaritia’, waarvan terecht geschreven werd dat ze ‘de wortel van alle kwaad’ is?
Ik weet dat men dat in Vlaanderen veelal denkt en het Coca-boekje geeft nieuwe stof tot dit vooroordeel. Maar een vooroordeel blijft het, waardoor mensen nodeloos van elkaar worden vervreemd en de toenadering moeilijker wordt gemaakt. Want inderdaad, wie al deze grappen gelezen heeft - enkele leuk, sommige smakeloos, niet weinige bepaald onsmakelijk - die kan niets anders dan zich hoog verheven achten boven een zo misselijke natie als de Noordnederlandse.
Laat ik het dan voor mijn landgenoten opnemen. Straks krijgen ze, op hun beurt, de volle laag.
Wat men in Vlaanderen onvoldoende weet, is, dat de Hollanders buitengewoon vrijgevig zijn zodra hun sociale gevoel, hun solidariteit, hun medelijden wordt gaande gemaakt. Wanneer het om Biafra gaat of om gehandikapte kinderen, staat het land op zijn kop. Dan blijft één loket van alle banken ook tijdens het weekend open, om alle binnenstromende giften in ontvangst te nemen. Dan worden er bedragen ingezameld, van rond de honderd miljoen Belgische franken. Ook dat mag wel eens gezegd en geweten worden.
Twee anekdotes pik ik nog uit het boekje, voor een speciale behandeling. Ze verdienen het.
De eerste luidt: ‘Weet je, hoe de politie in Holland een samenscholing uiteen drijft? Door met een collectebus te rammelen’.
Toevallig herinner ik mij heel precies hoe dit verhaal in de wereld gekomen is. Het ging hier namelijk niet om een willekeurige kollekte. Dààrvoor loopt men niet weg, en er wordt in een stad als Amsterdam vrijwel non-stop gekollekteerd: de laatste keer dat ik er was, bijvoorbeeld voor een zo gespecialiseerd doel als de zorg voor nierlijdende kunstenaars. Neen in dit verband was sprake van een héél bijzondere en héél antipatieke kollekte. Namelijk, die in het jaar 1940, voor de zo verfoeide Winterhulp. Een nazi-kollekte dus, georganiseerd door de bezetter, door de vijand. Ja dààrvoor stoof men uiteen. Ik ken zelfs mensen, die door principieel niet te geven, achter het prikkeldraad zijn terecht gekomen. Ik heb hen daar ontmoet. En zo was het voor iemand die dat heeft meebeleefd ietwat bitter, dit grapje tegen te komen als een bewijs voor onze nationale gierigheid.
Het tweede verhaaltje spreekt van een mirakel, dat in Lourdes zou zijn voorgekomen: een hollandse gulden in het offerblok.
Wat dat betreft kan men tegenwoordig vergelijken, door eenvoudig zijn ogen de kost te geven, want in de kerken wordt nu gekollekteerd op open schalen. Welnu, is men er dan zo zeker van, dat de oogst beter is bij de Vlamingen dan bij de Nederlanders? Ik twijfel er aan, want in sociaal vergelijkbare parochies zie