De Nederlandse Universitaire Week te Leuven.
Van 17 tot 21 november 1969 werd aan de Katolieke Universiteit Leuven een Nederlandse Universitaire week gehouden. Zij werd meteen het sluitstuk van de nationale Erasmusherdenking in het Erasmusjaar 1969. De grote humanist uit de lage landen verbleef tot tweemaal toe in de Brabantse universiteitsstad, waar hij weliswaar weigerde te doceren, maar toch tot de oprichting van het College der drie Talen stimuleerde, zodat zijn naam via dit beroemde College met die van de Leuvense Alma Mater verbonden bleef. Toen de Leuvense universiteit belast werd met de organisatie van de Nederlandse Universitaire Week 1969, werd onmiddellijk gedacht aan een kombinatie met een Leuvense Erasmusherdenking. Het verloop van de Week heeft aangetoond dat die kombinatie een gelukkige vondst was. Onder voorzitterschap van prof. Omer De Raeymaeker werd een programma uitgewerkt, waar een groot aantal medewerkers uit Leuven en uit Nederland bij betrokken waren. Het was ongetwijfeld lang geleden dat de mooie woorden over de toenadering tussen Vlaanderen en Nederland, over de samenwerking van geleerden en de uitwisseling van ideeën ter gelegenheid van een Nederlandse Week zo eendrachtig gerealiseerd werden als nu gebeurde te Leuven. Het dient te worden gezegd dat de organisatie van een Nederlandse Universitaire Week een universiteit in al haar geledingen niet zomaar op slag wild maakt, hoe onbaatzuchtig er ook aan gewerkt wordt en hoe outstanding de kulturele manifestaties in dat kader ook mogen zijn. Leuven heeft de kans gegrepen om aan zijn Week een speciaal karakter en standing te geven door tijdens die Week precies een Rotterdammer, die de Leuvense Alma Mater zeer dierbaar is, te huldigen en te laten herdenken door Nederlandse specialisten.
Prof. dr. C.W. Mönnich, hoogleraar in de teologie aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, hield de openingsrede over Erasmus, symbool der geestelijke vrijheid. Symboolvorming rond een persoon wordt altijd gekonditioneerd door een bepaalde graad van onvatbaarheid en gekompliceerd mysterie. Wegens de ‘glibberigheid’ van zijn personage kon Erasmus zo gemakkelijk aanleiding geven tot symboolschepping, reeds voor zijn tijdgenoten die hem niet te best konden ‘klasseren’, maar meer nog voor mensen van de 20e eeuw die in een klimaat van open diskussie en ongebonden meningsuiting leven. Als ‘politicus zonder partij’ bleek Erasmus in de 17e en 18e eeuw aan de verliezende hand, maar onze tijd heeft hem in ere hersteld als principieel ongebonden denker die zich niet kon verkopen aan een der strijdende partijen van zijn tijd, indien hij wat hem en ons het dierbaarst is, de gewetensvrijheid, niet in het gedrang wou brengen. Het internationale Erasmussymposion, dat door de Leuvense hoogleraren M. Nauwelaerts en J. IJsewijn georganiseerd werd, bracht een aantal specialisten uit binnen- en buitenland samen. Prof. Dr. C. Augustijn (Vrije Universiteit Amsterdam), Prof. Dr. E.H. Waterbolk (Groningen), Dr. C. Reedijk (Koninklijke Biblioteek 's-Gravenhage) en Prof. Dr. J.H. Waszink (Leiden), allemaal specialisten inzake het humanisme en de neo-latijnse literatuur, hielden er lezingen over Erasmus en zijn tijd. Al was dit geleerde symposion wellicht het minst spektakulaire aspekt van de Week, het was een waardig slotakkoord van de Erasmusvieringen in de Nederlanden. In die sektor is de Week die Leuven organiseerde, tegelijk ten volle Nederlands en universitair geweest.
Het tweede luik van de Leuvense Erasmusherdenking was de tentoonstelling Erasmus en Leuven in het Stedelijk Museum. De voorbereidingskommissie onder leiding van Prof. Dr. J.K. Steppe en J. Crab, stadsarchivaris, had het zich gemakkelijk kunnen maken door de Erasmustentoonstelling van de Albertina te Brussel altans gedeeltelijk over te hevelen naar Leuven, maar zij wenste iets origineels te presteren en aan het publiek te tonen, zij het ten koste van veel studie- en speurwerk, waarin de werkgroep Archivum Artis Lovaniense een belangrijk aandeel had. Het resultaat was een boeiende verzameling boeken, dokumenten, kunstwerken en voorwerpen uit Erasmus' tijd en zeer speciaal in verband met zijn verblijf en werk te Leuven. Het sukses dat deze tentoonstelling kende, heeft aangetoond dat in een tijd als de onze waarin de Indeks werd afgeschaft, er nog mensen genoeg te vinden zijn die bij voorbeeld de minuut van de vroegste Indeks van verboden boeken die door de teologische fakulteit van Leuven werd samengesteld, willen gaan bekijken. Nu het allemaal als met de wind naar de vier hoeken van Europa verspreid werd en de vuistdikke katalogus van de tentoonstelling ergens op een boekenrek rust, mag men hopen dat de interesse voor Erasmus, waarvan het symposion en de