gen dan die van de leerlingen uit de andere instellingen. Daarom overweegt de Hongaarse staat de Kodalymetode in alle scholen verplicht te stellen.
De bedroevende indruk van achterstand ten opzichte van het buitenland werd een tweede maal gewekt toen we prof. Daniskas, inspekteur van het muziekonderwijs in Nederland, beluisterden in het konservatorium van Antwerpen, tijdens een kolloquium over de hervormingen van het muziekonderwijs in België en Nederland.
Vooraf klaagde Irène Bogaert, pianolerares aan het konservatorium, de pijnlijk aangevoelde achterstand aan van het Belgisch muziekonderwijs. Met uitzondering van het Lemmensinstituut te Leuven, krijgt de muziekleerling bij ons nergens de gelegenheid om zich als een echte muziekpedagoog voor te bereiden op een taak in het lager, middelbaar of normaal onderwijs. Indien men er niet voor zorgt dat die onderbouw op een degelijke basis wordt gegrondvest, zal men in het hoger muziekonderwijs onmogelijk de gewenste resultaten behalen. Wij hebben dringend behoefte aan pedagogisch geschoolde muziekleraars die het vak muziek een volwaardige en evenwaardige plaats kunnen geven naast de andere disciplines, en die alle leerlingen, niet alleen wie toevallig een goede stem heeft, een ruime muzikale, ja zelfs een muzische vorming kunnen verschaffen. Die specifieke muziekpedagogische vakopleiding moet dringend in de struktuur van een vernieuwd konservatoriumonderricht opgenomen worden. Of gelooft men in België nog altijd dat men muziekleraar is door intuïtie, aangeboren talent of de genade Gods? De praktijk heeft in elk geval meermaals het tegenovergestelde bewezen. Naast die pedagogische richting zouden de andere takken tot een duidelijke finaliteit moeten leiden. Wie tegenwoordig het konservatorium verlaat, is als het ware op alles voorbereid. Hij kan terecht in het middelbaar onderwijs, in een of ander orkest enz. Hij kan... maar in veruit de meeste gevallen dient hij, met het diploma van het konservatorium op zak, opnieuw een eksamen af te leggen, wil hij bv. in een muziekakademie of een muziekschool een plaats krijgen. Het ‘officiële’ konservatoriumdiploma schijnt dus weinig garantie te bieden, want de degelijkheid en vakbekwaamheid van de kandidaat moeten nogmaals getest worden.
Intussen denkt men er niet eens aan, de konservatoriumleerling naast de gespecializeerde vakopleiding ook een algemene ontwikkeling mee te geven. Zeker, er is al jaren sprake van de oprichting van een kunsthumaniora. Aan ‘palavers’ is er bij ons geen nood!
Op het einde van haar scherpe aanklacht somde Irène Bogaert enkele suggesties op om het muziekonderwijs van laag tot hoog te saneren en te verdiepen: o.m. muziekopvoeding integreren in elke tak van het onderwijs, aan het konservatorium een degelijke opleiding tot muziekpedagoog verzekeren, iedere vakopleiding moet haar eigen finaliteit hebben met volledig erkend en wettelijk diploma, het aantal lesuren aanpassen aan de behoeften van die verdieping, de eigentijdse muziek integreren, de kursus notenleer omwerken tot een kursus algemene muziekleer en -opvoeding enz.
Hopelijk blijft het deze keer niet bij woorden en worden de rechtmatige wensen binnen afzienbare tijd werkelijkheid. Wat men vraagt of eist is niet uitzonderlijk of onverwezenlijkbaar; het gaat om optmiale kansen voor de muziekstudenten en een ideale gelegenheid om het muziekonderwijs degelijk en ruim uit te bouwen.
Prof. Daniskas belichtte daarna het muziekonderwijs in Nederland. De kontrasten met België waren biezonder scherp. In Nederland gaat men van een heel ander beginsel uit dan in België. Daar wordt de muziekschool beschouwd als een ‘toeleveringsbedrijf van arbeidskrachten voor de hele muziekkultuur’. Voor de diverse lagen van de muziekbeoefening worden gespecializeerde musici afgeleverd: leraars voor muziek in het algemeen onderwijs, leerkrachten voor het muziekonderricht in muziekscholen en akademies, dirigenten voor de amateurkoren en -fanfares, kerkmusici, instrumentalisten voor de zestien professionele symfonieorkesten in Nederland.
Het muziekonderricht in Nederland is bijna uitsluitend individueel afgestemd. Tijdens een eerste periode van drie jaar krijgen alle leerlingen een zelfde basisopvoeding: een grondige inwijding in de algemene muziekleer, zo men wil een all-round muziekopleiding. Pas daarna begint men aan de systematisch en streng doorgevoerde specializatie, die opnieuw drie jaar duurt.
Om de tien jaar steken de verantwoordelijken hun hoofden bij elkaar en wordt het gehele muziekonderwijs zeer gedetailleerd onder de loep genomen. Dat is het ogenblik om zich te heroriënteren, het onderwijs te reorganizeren en aan te passen aan de nieuwe behoeften of de veranderde muziekkonseptie. Zo voorziet de jongste vernieuwing o.m. een specifieke opleiding voor de moderne muziekpraktijk, het afschaffen van de meeste eksamens voor de teoretische vakken, de fulltime aanwezigheid van de leerlingen in de school, en de intense begeleiding van de leerlingen in zgn. ‘workshops’.
En nu maar wachten tot de ogen van de verantwoordelijke personen in België eindelijk eens zullen opengaan, en de langverbeide verandering én verbetering doorgevoerd kunnen worden. Hoop doet leven!
Hugo Heughebaert