Cl. Oldenburg in het Stedelijk Museum te Amsterdam.
Kunst, die even stom en lief is als het leven zelf.
Claes Oldenburg, Zweed van geboorte (Stockholm, 1929) maar genaturaliseerd Amerikaan en ook verder helemaal Amerikaan - vriendelijk, hautain, cynisch - doet wat jaloers op Christo: ‘Christo heeft het gemakkelijker, die pakt een stuk kust van Australië in, omdat hij dat stuk van een paar kilometer lang gewoon ter beschikking kreeg; ik zou die kust eerst zelf moeten maken’. En inderdaad, die met enorme lappen kunststof ingepakte rotsen van Christo zien er goed uit, te oordelen naar de foto's in het recente nummer van Museumjournaal.
Oldenburgs voorstellen voor kolossale monumenten zijn ook niet gemakkelijk uitvoerbaar (dat was Christo's projekt trouwens ook niet; er werd een half jaar aan gewerkt door een team van technici). Hij plande een tientallen meters hoge ‘gepofte aardappel’ voor Grand Arma Plaza te New York; een dito ‘strijkplank’ voor Lower East Side; een enorme ‘knakworst met tomaat en tandenstoker’ voor Elias Island; een ‘teddybeer’ voor het Central Park; een ‘blok beton met ingebeitelde namen van oorlogshelden’ voor de kruising van Canal Street en Broadway, en ga zo maar door. Oldenburg verschijnt op deze overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum als een projektkunstenaar - zij het dat zijn projekten voor steden nauw aansluiten bij zijn intenties als objektmaker.
Als maker van objekten was hij hier al bekend, vooral van objekten die een parafrase zijn op vorm en materiaal van alledaagse voorwerpen; van een specifieke keuze van die voorwerpen: hamburgers, taartpunten, ijsjes en sorbets, gepofte aardappelen, vleeswaren op een slagerstoonbank en dan dingen uit ‘het huis’, een volgende serie na de ‘winkelobjekten’: een toilet, een tandpastatube, een wastafel, een weegschaal, medicijnkastje en telefoon, enz. enz. Maar vooral was bekend zijn eigen wijze van uitbeelden van die dingen, door ze namelijk te vervaardigen uit zachte materialen als plastic, leer of linnen, waardoor de bekende strakke vormen omgezet werden in de weke, neerhangende lijnen van de liglust van slappe stof.
Dat werk van Oldenburg werd van het begin af aan begrepen als popkunst: een ironisering van het dage lijks milieu; een vaak bijtende maar meestal goedmoedige, aanvaardende spot met het dwaze stadsleven van vandaag. Pop-kunst is afkerig van het verhevene, wars van het ongewone en vijandig aan het unieke van kunst, maar ze geeft wel vaak een heel geestige en verrassende interpretatie van de werkelijkheid. Ze attendeert op het volslagen gekke van de massaliteit, van de eindeloze herhaling, de keiharde verkommercialisering, enz.
Voor Oldenburg is bovendien specifiek een zekere hautaine houding ten opzichte van wat goede industriele vormgeving heet. Juist voorwerpen met een goede vorm tast hij ironisch aan door ze te vertalen in de zachte stoffen, waardoor het sanitair als een week ding ineenzakt en scharen hangen als planten
Claes Oldenburg maakt van alles een kunstwerk. Hier staat hij achter een kreatie waarvan hij beweert dat het een ‘hamburger’ voorstelt.
Three way plug door Oldenburg.
Proposed colossal monument for the intersection of Canal street and Broadway door Oldenburg.