Lieve De Pelsmaeker.
Lieve De Pelsmaeker (33) behoort tot de hedendaagse keramiekers die niet bij de traditionele pottenbakkerskunst zijn blijven stilstaan, maar de gebrande aarde een nieuwe bestemming hebben gegeven. Deze keramiekers zijn een zoektocht begonnen in de plastische richting en slaagden er in om, tijdens de jongste jaren, een keramiek-skulptuur te scheppen, die niet alleen een verruiming betekende van de specifieke keramiek-discipline, maar tevens van de beeldhouwkunst in het algemeen. De keramiek-skulptuur, door de topfiguren bij ons, gekreeerd, staat op internationaal peil. Op de grote buitenlandse keramiektentoonstellingen werd dit (zie de behaalde prijzen en vermeldingen en de lovende besprekingen) her haaldelijk bevestigd.
Onze belangrijkste kunstenaars in het genre hebben bovendien gestalte gegeven aan een keramiek-skulptuur die een heel eigen karakter vertoont. Weinig landen zijn er in geslaagd een oorspronkelijke en authentieke keramiek-skulptuur van soortgelijke waarde voort te brengen.
Reeds in 1965, ter gelegenheid van het bekende Concorso Internazionale te Faënza, heeft Fons De Vogelaere, in dat verband in het dagblad Vooruit, het volgende genoteerd:
‘Bijna geïsoleerd in de wereldkeramiek, verbreken onze kunstenaars de grenzen der ambachtelijke traditie en gebruiken de gebrande aarde als een uitingsmiddel-zonder-meer.
Voor deze kunstenaars bestaat er geen scheiding meer tussen ambracht en ekspresie; ze overschrijden elk algemeen gangbaar begrip dat aan de idee “kunstambacht” nog steeds wordt vastgehecht.’
In diezelfde bijdrage sprak Fons De Vogelaere zelfs van een ‘Vlaamse school’. Terecht, want de Vlaamse keramiek-skulptuur eiste duidelijk een aparte plaats op, zowel op het ambachtelijke, als op het visionairdramatische plan.
Wanneer we nu onze aandacht specifiek toespitsen op Lieve De Pelsmaeker, dan merken we dat zij, binnen de huidige Vlaamse keramiekskulptuur, uitgegroeid is tot één der meest markante eksponenten. De manier waarop ze tot de keramiekskulptuur is gekomen en de ontwikkeling
(foto Claerhout, Gent)
van haar werk wijzen er immers op dat zij, als het ware, voorbestemd was om de nieuwe tendens in een persoonlijke richting te eksploreren.
Aanvankelijk volgde Lieve De Pelsmaeker een kursus binnenhuistekenen aan de Akademie van haar Aalsterse geboortestad. Toen Geo Vindevogel dáár een keramiekafdeling oprichtte, werd Lieve zijn eerste leerlinge. Bijna instinktmatig kwam deze discipline-wisseling tot stand. Hoewel klein van stuk en eerder tenger, aarzelde Lieve niet een artistiek emplooi te kiezen dat met een ‘sterke hand’ moet worden uitgeoefend. ‘Ik ben altijd gewoon geweest nogal... jongensachtig uit de... meisjesrij te lopen,’ zegt ze ter verduidelijking.
Zoals het past is Lieve De Pelsmaeker begonnen met onder leiding van Geo Vindevogel, het ambacht te leren. Rond 1962 bakte zij haar eerste ‘potjes’. Het duurde echter niet lang of het potjes-bakken schonk haar geen voldoening meer. En ze stapte kordaat het domein van de kreativiteit binnen. Vroeg aangetrokken door de keramiek-skulptuur is Lieve De Pelsmaeker - en dat tekent haar instelling, haar eigen wijze van benadering - nooit konventioneelfiguratief gaan werken. Ze schiep skulpturale vormen die niet direkt te situeren en niet zuiver-herkenbaar bleken en desondanks een indruk van algemene bekendheid en van figuratieve aanleg nalieten. Wat Wim Toebosch deed zegaen dat ‘Lieve De Pelsmaeker er in slaagt de natuur te verrijken met nieuwe, en nochtans aan de natuur ontleende vormen, volumes en stoffen.’
Reeds in haar beginperiode is Lieve De Pelsmaeker uitgesproken ‘een kind van haar tijd’. Zoals ze zich later welbewust en op velerlei gebied (muziek, teater, sociaal interesse, avant-garde-kunst enz.) zéér tijdsgebonden zal manifesteren, wordt ze bij haar debuut onwillekeurig naar een hedendaagse vormelijkheid en visie gestuwd, zodat ze - zonder het juist te weten en bijna zonder overgangsperiode - aan het konventionele voorbij gaat. In dat verband wordt door Fons De Vogelaere het volgende genoteerd: ‘Het talent van deze jonge keramiste, die deze zomer (1964) de gouden medaille won in de 22-ste internationale keramiekkompetitie te Faënza, uit zich in het technisch meesterlijk scheppen van vormen.
Het funktioneel aanwenden van de meestal bruindoorbrande kleuren, geeft aan deze voorwerpen een geheimzinnige kracht. Alhoewel bij de eerste oogopslag de stekels of gaten