Marc Stockman: Le Luth, 1969.
ook vrij direkt meedeelt, zoals de Epinalbladen of de middeleeuwse blokboeken. En toch is dit geen gemakkelijke, literaire of anekdotische kunst, hoe grillig ze ook mag zijn en hoe ze ook met onberekend en onberekenbaar menselijk gevoel geladen is. Want Stockman is een kunstenaar uit één stuk, een man met kultuur en achtergrond - iets wat wij bij zovele beeldende kunstenaars helaas wel eens missen. Hij weet een kosmos van menselijk engagement en scheppingsdrang in zich verenigd. Hij is een schakel, een passage in de geschiedenis van de westerse kunst - en van de niet-Europese ook, want het masker, zowel het primitieve als het precolombiaanse kent en waardeert hij kennelijk ook in zijn kunst. Zijn wortels zitten ver en diep, tot bij Klee en Dubuffet, de kindertekening en de harlekijn.
Zijn persoonlijke bijdrage ligt echter ook op zuiver formeel, plastisch en pikturaal terrein en in feite is dit wel het voornaamste. Hoe en waar is hij daar gesitueerd? Dat is moeilijk te omschrijven, omdat hij apart, nogal geïsoleerd, staat, zonder vaste en gelukkig zonder te stevige banden met al de invloeden die hem ongetwijfeld aantrokken en door hem gegaan zijn. Stockman heeft het namelijk bestaan in een periode van vijftien jaar een geheel eigen wereld op te bouwen - goeddeels mysterieus en versluierd - die wij in zijn gravures en in zijn olieverfschilderijen geïllustreerd vinden. Centraal staat de mens, de menselijke figuur in alle leeftijden, soms ekspressionistisch geladen en gedeformeerd, soms kinderlijk vereenvoudigd, soms als ledepop in geledingen verdeeld, een andere keer tot slechts één vormklomp teruggebracht. Eenvoudige lieden van stad
Marc Stockman: Imbroglio, 1969.
en land, klowns, monsters, dieren, hoge pieten, zieners en taumaturgen. Doch steeds de figuur - alleenstaand of in kleine groepen - tegen een steeds gevoelige en verfijnd bewerkte achtergrond - speels, geladen, vol, rijk, ironisch, tragisch. Niet strikt niet rechtlijnig, klaarblijkelijk wars van alle oppervlakkige eenheid, maar intens, spontaan, soms naïef aandoend, levendig, steeds op de uitkijk. Ook pikturaal beschouwen we Stockman als een wezenlijk talent. Hij smaakt de verf en matière bijzonder diep; de rijkdom van zijn werk ligt in het feit dat hij zich laat boeien door het wonder van het mysterie en daar als homo ludens zijn werk mee doet.
Marc Stockman: A Rungis, 1969, Verz. J. De Jaegere, Kortrijk (foto's: D. Dailloux, Parijs)
Marc Stockman: Carbo-Crack, 1969.
In een zelfde geest en gedachtengang liggen zijn gravures, zijn houtsneden. Hij heeft een indrukwekkende verzameling, uitstekend afgedrukt en voor een deel ook gegraveerd door Maryvonne Gervais de Lafond. Het lijkt wel of hij op dat terrein volop in zijn schik is. Hij dwingt het blad - gave gegevenheid, naakt lichaam, te betreden veld - tot een kultureel gebeuren. Nog meer haast dan in zijn schilderijen zien wij de hand van de artiest die ingrijpt, leidt, effent en natuur-materie en techniek cptilt tot het niveau van de kunst. Vele bladen zijn werkelijk geslaagd, hier en daar speelt er nog een beetje kleur in mee en vinden we het ruwe, onaffe van bepaalde oude